7 tot 13-10-1915: zware aanval op Servië
De Duitse, Oostenijks-Hongaarse en ook Bulgaarse legers zijn Servië binnengevallen. Voor Servië ziet het er zeer slecht uit, het moet het opnemen tegen een grote overmacht.
Op 7 oktober overschreden Duitse en Oostenrijks-Hongaarse legers over de hele de noordgrens van Servië. Meteen werd de hoofdstad Belgrado aangevallen, die na twee dagen van gevechten is veroverd.
Op 13 oktober is het Bulgaarse leger in actie geschoten langs de Servische oostgrens. Daarmee wordt de stad Niš bedreigt, waar de Servische regering zetelt.
Voor Servië, dat tot nu toe goed wist stand te houden, wordt de toestand dramatisch. De Duits-Oostenrijkse invasiemacht bedraagt meer dan 400.000 man, vrijwel evenveel als het totale aantal Servische militairen. Daarbij komt nu nog Bulgarije, dat meer dan een half miljoen man heeft gemobiliseerd.
Buiten het kleine leger van de buurstaat en bondgenoot Montenegro, dat zelf een Oostenrijkse aanval te verwerken krijgt, zijn er langs Serviës kant alleen de Fransen en Britten die zopas in het naburige Saloniki zijn geland. Hun aantal bedraagt voorlopig slechts enkele tienduizenden.
De Franse troepen in Saloniki zijn intussen de Servische grens overschreden, om een Bulgaarse aanval in het zuiden tegen te houden. De Britse divisies volgen dat voorbeeld voorlopig niet.
De Griekse regering heeft nog eens geweigerd Servië ter hulp te schieten, hoewel er sinds 1912 een bondgenootschap bestaat tussen Servië, Griekenland en Roemenië tegen Bulgarije.
Frans minister van buitenlandse zaken neemt ontslag
De Franse minister van Buitenlandse Zaken Théophile Delcassé heeft ontslag genomen. De minister lag onder vuur sinds duidelijk werd dat Bulgarije de kant van Duitsland heeft gekozen, een ware catastrofe voor de Geallieerden.
In pers en parlement vraagt men zich af waarom de Franse diplomatie dat niet kon verhinderen. Delcassé was zowat de belangrijkste Franse diplomaat van de laatste jaren.
Als minister van Buitenlandse Zaken legde hij tussen 1898 en 1905 de basis voor de Triple Entente, het bondgenootschap tussen Frankrijk, Rusland en het Verenigd Koninkrijk dat zo belangrijk is in deze oorlog.
Nadien was Delcassé onder meer ambassadeur in Sint-Petersburg. Bij het begin van de oorlog was hij opnieuw in de regering opgenomen. De Franse premier René Viviani neemt nu zelf de portefeuille van Buitenlandse Zaken over.
Intussen neemt het ongenoegen in Frankrijk toe over de manier waarop de oorlog wordt gevoerd.
Britse verpleegster in Brussel gefusilleerd
In Brussel is op 12 oktober de Britse verpleegster Edith Cavell gefusilleerd. Cavell werd ter dood veroordeeld omwille van haar betrokkenheid bij een netwerk dat Franse en Britse soldaten hielp ontsnappen uit Frankrijk en België via Nederland.
De Amerikaanse ambassadeur in Brussel, Brand Whitlock, had op de valreep nog een genadeverzoek ingediend, maar dat is door de Duitse bezettingsoverheid afgewezen. Tweee andere vrouwen die samen met Cavell ter dood waren veroordeeld, kregen wel genade.
De executie van Cavell veroorzaakt grote verontwaardiging in het Verenigd Koninkrijk en daarbuiten. De vrouw stond sinds 1907 aan het hoofd van een verpleegstersschool in Brussel.
Ook executie in Hasselt
Voor het eerst is ook in Limburg een spion gefusilleerd. Soldaat Pierre Claes (28) had aan de IJzer gevochten en werd zwaargewond, waardoor hij niet meer geschikt was voor militaire acties.
Hij ging daarom werken voor de Britse geheime dienst en drong met een aantal anderen via Nederland het Belgisch grondgebied binnen. Ze werden echter snel door de Duitsers ingerekend.
Claes bekende als enige (hij zou zijn gemarteld) dat hij België was binnengekomen om te spioneren. Daarom werd hij niet meer als krijgsgevangene beschouwd. Op 7 oktober werd hij doodgeschoten in een spoorwegberm in Kuringen. Zijn lijk moest op Duits bevel twee dagen blijven liggen.
Oproer in Eeklo
In de Oost-Vlaamse stad Eeklo zijn opstootjes ontstaan nadat de plaatselijke Duitse commandant 37 werklieden liet oppakken. Dit gebeurde nadat de commandant metselaars en timmerlieden had geëist om huizen te repareren.
Op zijn bevel vroeg het schepencollege eerst vrijwillige arbeiders, maar niemand bood zich aan. Toen de burgemeester weigerde arbeiders op te eisen, wees de commandant zelf een aantal werklieden op, onder dreiging van straffen. Toen er niemand verscheen, werden ze door Duitse militairen meegenomen.
Van de opgepakte werklieden zijn er 13 weer vrijgelaten. De anderen zijn naar de frontsteek weggevoerd om daar te werken.
De inwoners van Eeklo zijn woedend op het schepencollege, dat ze verdenken de bezetter te hebben geholpen met het geven van informatie over de werklieden. De (waarnemende) burgemeester en schepenen hebben zelfs de Duitsers om bescherming gevraagd.
De commandant heeft nu bevolen dat de burgers gedurende vier volle dagen niet meer op straat mogen komen. Nogal wat Eeklonaren weten dit uitgaansverbod te omzeilen door zich via de tuinen te verplaatsen.
Eeklonaars verzamelen in hun tuinen in 1915, "Gevangen te Eecloo" staat op het bord onder in het midden ( deze en de andere illustraties zijn afkomstig uit het tijdschrift Ons Meetjesland )