Wat nu met de vergiftigde erfenis, monsieur Macron?
Hendrik Vos is hoogleraar aan de Universiteit Gent, waar hij directeur is van het Centrum voor EU-studies.Â
In shock
De opluchting van vorige zondag staat in groot contrast met de sfeer van vijftien jaar geleden. Marine’s vader, Jean-Marie Le Pen, stootte toen ook door naar de tweede ronde. Hij haalde om en bij de 17 procent, een pak minder stemmen dan Marine nu bij elkaar harkte. Dat was destijds een groot drama in Frankrijk en heel Europa was in shock. In de tweede ronde haalde Jacques Chirac toen 82 procent, en hij verpletterde Le Pen. Maar toch bleef het aanvoelen als een dreun van jewelste, die sterke score van het Front National. Vandaag doet datzelfde Front National het beter dan ooit, en toch gaat er een zucht van verlichting door het continent. Het zegt veel over hoe Europa veranderd is.
Het kon erger
Vandaag zijn we gewoon geworden aan partijen die kiezers proberen te verleiden met heel radicale ideeën en zogezegd simpele oplossingen. Zolang ze niet in een positie komen waarin ze die plannen kunnen realiseren, is het al lang goed. De grote nachtmerrie bij iedereen in het politieke centrum was dan ook een scenario waarbij Le Pen het in de tweede ronde zou moeten opnemen tegen de extreemlinkse Jean-Luc Mélenchon. Le Pen stuurt openlijk aan op een frexit, wat het einde zou betekenen voor de Europese Unie zoals we die vandaag kennen. Frankrijk is veel meer dan Groot-Brittannië verweven doorheen het DNA van het integratieproject. De Britten hebben veel uitzonderingsposities, betalen niet met de euro en zitten niet in de Schengenzone. Die ontrafeling wordt straks verschrikkelijk moeilijk, maar is klein bier in vergelijking met wat er zou gebeuren bij een frexit. Frankrijk uit de Unie trekken, zou de Unie zelf verscheuren.
In tegenstelling tot Le Pen wil Mélenchon niet per se uit de Europese Unie. Maar hij beloofde zijn kiezers wel dat hij de Europese verdragen zou heronderhandelen. Hij vertelde hen dat hij dat wel kan fiksen, maar iedereen die de zaken volgt, weet dat de politieke haalbaarheid ervan momenteel onbestaande is. Voor een verdragswijziging is immers het expliciete akkoord nodig van alle lidstaten. Misschien zou hij de Griekse premier Alexis Tsipras nog kunnen overtuigen van zijn programma, maar meer supporters zou hij toch niet vinden. En wat zou hij dan doen? Ook frexit? Of zou hij, net als Tsipras, een bocht maken en zijn kiezers teleurstellen? We zullen het nooit weten, want Mélenchon wordt geen president, net zo min als Le Pen het deze keer zal worden.
Triomf van het centrum?
Na de brexit en de verkiezing van Donald Trump werd gevreesd dat een golf van populisme over de Europese Unie zou spoelen. Zo’n vaart loopt het niet. De Oostenrijkers kozen voor een gematigde groene president, in Nederland haalde Geert Wilders niet de monsterscore waarop sommigen rekenden. En in Frankrijk houdt Macron het politieke centrum overeind. Niet iedereen die zich bedreigd voelt door de globalisering kiest voor riskante avonturen met ranzige kantjes. De Fransen gebruikten hun gezond verstand, klinkt het bij vele traditionele partijen, overal in Europa.
Maar het had in Frankrijk ook anders kunnen lopen. Als de Parti Socialiste had beslist om de kansloze Benoit Hamon te laten vallen en had opgeroepen om Mélenchon te steunen, dan stond die laatste nu in de tweede ronde, misschien wel tegenover Le Pen. Dat scenario was echt niet uitgesloten.
In vergelijking met Macron, zou Mélenchon veel minder centrumkiezers kunnen overhalen om in de tweede ronde te gaan stemmen, waardoor de kaarten voor Le Pen een heel stuk beter zouden liggen.
In een democratie maken een paar procenten, zelfs tienden van procenten, een wereld van verschil. Heel weinig mensen (de kiezers van Hamon) konden het lot van heel veel mensen (de hele Europese Unie) bepalen.
Het is dus een beetje voorbarig om te spreken over de definitieve triomf van het centrum. Een klein accident kan grote gevolgen hebben. De populistische pletwals rolt niet zo vlotjes over het continent als sommigen vreesden of hoopten, maar hij is daarom niet totaal stilgevallen. Er moet niet gek veel gebeuren, of er dient zich een geheel nieuwe realiteit aan.
Knuffelkandidaat
Met Macron is er iets eigenaardigs aan de hand. Hij vervelt en hij verkleurt als een kameleon. Hij was al minister en hij maakte fortuin bij de zakenbank Rothschild, en toch is hij naar eigen zeggen de anti-establishmentkandidaat. Met uitzondering van de extremen, wordt hij intussen door het hele politieke establishment geknuffeld. Volgens de liberalen is hij een rasechte liberaal, volgens de socialisten is hij een ware socialist, volgens de christendemocraten is hij een zuivere christendemocraat en volgens de groenen is hij authentiek groen. Op mysterieuze wijze is Macron erin geslaagd om zijn elitaire imago achter zich te laten en allemansvriend te worden.
Als we de commentaren mogen geloven, zal hij wel komaf maken met het populisme. Hij is briljant, zo lezen we overal. Aan superlatieven ontbreekt het nooit bij onze zuiderburen. Het valt allemaal nog te bezien. Vijf jaar geleden werd verwacht dat ene François Hollande het Front National klein zou krijgen. De socialistische underdog had Nicolas Sarkozy, de blingblingpresident, verslaan en zou de president van de gewone Fransman worden. Het viel ferm tegen: geen enkele Franse leider was ooit zo onpopulair als Hollande. Op alle vlakken deemsterde hij weg, in eigen land, maar ook in Europa. Hij woog niet op de debatten, stond erbij en keek ernaar. Hij werd de president van de stilstand.
Kramp en verstarring
Straks moet Macron vermijden dat hij in Hollande’s voetsporen belandt en verzandt. Frankrijk is er, in vergelijking met andere Europese landen, niet zo goed aan toe. De werkloosheid piekt, de integratie van migranten verloopt moeilijk en het begrotingstekort is hoog, wat het land kwetsbaar maakt voor de grillen van de financiële markten. De groei is laag, de handelsbalans erg onevenwichtig, en Frankrijk wordt ook meer dan andere Europese landen het slachtoffer van terreuraanvallen.
Veel Fransen lijden bovendien aan de kwaal waar ook de Britten last van hebben: heimwee naar de grootsheid van weleer, en het geloof dat de klok kan worden teruggedraaid naar de vermeende gloriedagen. Het maakt kiezers ontvankelijk voor partijen die deze nostalgie gebruiken om er een reactionair programma aan op te hangen. In de praktijk leidt het tot kramp en tot verstarring. Wie meer gelooft in het verleden dan in de toekomst, staat niet open voor verandering. Hollande legde zich daarbij neer en deed al snel niet veel pogingen meer om het land weer op de rails te krijgen.
Hollande bis
De erfenis is vergiftigd en de omstandigheden liggen moeilijk, maar daarom moet Macron geen Hollande bis worden. Binnen vijf jaar, bij de volgende presidentsverkiezingen, doet de familie Le Pen vast opnieuw mee. Dan zal blijken hoeveel hoop en vertrouwen Macron aan de Fransen heeft gegeven.
Veel hangt af van de armslag die hij straks krijgt. In die optiek zijn de parlementsverkiezingen van juni erg belangrijk. Omdat hij zelf partijloos is, kan hij zich een team bijeenplukken uit verschillende partijen. Hij heeft in die zin meer manoeuvreerruimte dan een partijgebonden president.
Bovendien gelooft hij ondubbelzinnig in de Europese samenwerking en dat is in het Frankrijk van vandaag al een moedige bekentenis. Hij maakt de Fransen niet wijs dat ze hun problemen kunnen oplossen door terug te plooien op zichzelf en een hoge muur rondom het land te zetten. De grote problemen van deze eeuw kunnen niet meer land per land geregeld worden. Het indammen van het populisme is in Europa een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Nu al die andere leiders daar nog van overtuigen.Â