Laat er licht zijn: de verrassende impact van licht op de werkvloer
Collega’s die plots een gesprek beginnen aan een landschapsbureau. Muffe binnenlucht, die ervoor zorgt dat je tegen de middag altijd hoofdpijn krijgt. Weinig ramen, waardoor je bureau enkel verlicht wordt door flikkerende TL-lampen. Een collega die een bord met smerige etenresten achterlaat. Het zijn allemaal vaak voorkomende klachten die impact hebben op onze werkvreugde en zelfs op onze gezondheid. Vijf dagen na elkaar onderzoekt onze reporter de materiële factoren die welbevinden op het werk beïnvloeden. Vandaag: de impact van daglicht.
Ik zit aan mijn bureau op de wetenschapsredactie en kijk rondom mij. Boven mijn bureau hangen lange TL-lampen die zacht, wit licht verspreiden. Geen schakelaar, geen dimmer, alles gebeurt hier automatisch. Ik sta recht en wandel naar het dichtstbijzijnde raam, een tiental meter verderop. Al bij al valt dat nog mee. Op mijn vorige werkplek zat ik zo’n veertig meter van het raam, onder een trapgat met veel passage. De verlichting viel er tientallen keren per dag een paar seconden uit, door een probleem met de bewegingssensoren. Om gek van te worden.
Op pad met een lichtmeter
Ik verdiep me in de wondere wereld van het licht. Verlichtingssterkte, lees ik op het internet, wordt uitgedrukt in lux. Op een bewolkte dag heb je buiten ongeveer 1000 lux. Op een zonnige dag is dat meer dan 10.000 lux.
Hoe licht is het bij mij op kantoor? En hoeveel lux heb ik nodig om goed te kunnen werken? Ik vraag het aan Lode Godderis, professor arbeidsgeneeskunde aan de KU Leuven. “Hoeveel licht optimaal is, hangt af van je activiteit,” vertelt hij. “Voor precisiewerk heb je ongeveer 1000 lux nodig op je werkvlak. Voor kantoorwerk heb je genoeg met 500 lux. In een cafetaria of een kleedkamer is 200 lux voldoende. Het hangt er dus van af welk werk je doet.”
De verlichtingssterkte op je werkplek kan je gemakkelijk zelf meten, met een app op je smartphone. Ik doe het met een professioneel toestel, want dat meet nauwkeuriger. Ik begin mijn metingen aan mijn eigen bureau. 400 lux, zegt het apparaat. 100 lux minder dan de 500 die vereist zijn voor kantoorwerk. Geen goed begin.
Ik ga ook even naar de collega’s van De Zevende Dag. Die zitten sinds kort in de donkerste uithoek van de nieuwsdienst, waar vroeger Terzake zat. Ik haal ook hier even discreet mijn lichtmeter boven. 310 lux registreert het toestel hier. Nòg donkerder dan op mijn eigen werkplek.
Licht en productiviteit
Licht is veel belangrijker dan we vaak beseffen. Die bedenking maak ik tijdens een gesprek met Peter Bracke van het Laboratorium voor Lichttechnologie van de KU Leuven. Bracke is gefascineerd door licht in al z’n vormen en kleuren. Het ergert hem dat veel bedrijven weinig bezig zijn met het lichtcomfort van hun werknemers. “Uit studies weten we dat beter licht kan zorgen voor een productiviteitswinst van ongeveer één procent in kantoren. Dat lijkt misschien weinig, maar het is eigenlijk erg veel. Het enige dat je hiervoor moet doen, is investeren in beter licht.”
Lode Godderis bevestigt. “Wanneer het in een kantoor te donker is, worden mensen sneller moe. Dat heeft een impact op de productiviteit. Als je daarentegen zorgt voor het juiste licht, kan dat de concentratie net gevoelig verhogen. En dan stijgt ook de productiviteit.”
Topclubs in de American Football League hebben die boodschap begrepen. Zij gebruiken al jaren aangepaste verlichting, onder andere in de kleedkamers. “Spelers beginnen scherper aan de match, als ze net voordien blootgesteld werden aan het juiste licht,” zegt Peter Bracke. “Op dat niveau telt elk verschil, hoe klein ook. Een beetje licht meer of minder kan écht een verschil maken.”
Dat laatste merk ik ook zelf. Wanneer ik op de computer werk, valt het met de verlichtingssterkte nogal mee. Wanneer ik een tekst op papier moet lezen, wordt het lastiger. Op die momenten prikken mijn ogen en verslapt mijn concentratie al na een paar minuten. Het voelt dan net iets te donker aan om aandachtig te kunnen werken. Sinds mijn metingen besef ik gelukkig dat die duisternis niet enkel tussen mijn twee oren zit.
Zoals het biologisch klokje buiten tikt…
Niet alleen de lichtsterkte is belangrijk, ook het lichtspectrum speelt een rol. ’s Ochtends is licht vooral groen-blauw, ’s avonds is het eerder roodachtig. Onze hersenen zijn perfect afgestemd op die natuurlijke cyclus. Wanneer onze ogen groen-blauw licht registreren, ‘weten’ de hersenen dat het ochtend is. We hebben dus, wat eenvoudiger geformuleerd, een biologische klok in ons brein. En die klok heeft daglicht nodig om zich juist te zetten.
En daar zit nu net het probleem. De TL-buis boven mijn hoofd produceert veel minder licht dan de zon. Daardoor bereikt veel minder blauw-groen licht mijn ogen en heeft mijn biologische klok het moeilijk om zich juist te zetten. Het is hier eigenlijk altijd schemerdonker. En dus weten mijn hersenen niet of het ochtend, middag of avond is.
Dat gebrek aan natuurlijk licht op de werkvloer heeft ook gevolgen. Wetenschappers van de Northwestern University in Chicago onderzochten het verschil tussen kantoorwerkers in een ruimte mét en een ruimte zònder ramen. De kantoorwerkers met ramen kregen overdag 173 percent meer zonlicht binnen dan hun collega’s in een raamloze ruimte. Ze voelden zich vitaler, waren fysiek actiever en sliepen gemiddeld 46 minuten langer.
46, minuten extra slaap, gewoon door een raam op het werk! Als slechte slaper moet ik toch even slikken. Schijnbaar kleine dingen hebben blijkbaar een grote impact.
Follow the light
De beste werkplek voor mijn biologische klok is dus dicht bij het raam. Maar zomaar van bureau veranderen kan ik natuurlijk niet. Op het internet ga ik daarom op zoek naar alternatieve oplossingen. Eén website adviseert het gebruik van spiegels, een andere site stelt voor de muren wit te verven. Geen optie, natuurlijk.
Ik vind ook de website van een bedrijf dat 'dynamische verlichting’ aanbiedt. Dat zijn lichtsystemen die als het ware de cyclus van het daglicht nabootsen. ’s Ochtends geven ze feller en blauwer licht, ’s avonds is het licht warmer en minder fel. Alsof je de zon een beetje naar binnen brengt.
Enkele scholen in Scandinavië maken nu al gebruik van zo’n verlichting, vooral tijdens de donkere wintermaanden. Uit onderzoek blijkt dat de kinderen in klassen met dynamisch licht beter slapen en aandachtiger zijn. De meester of juf kan het licht ook manipuleren voor specifieke doeleinden. Een beetje meer blauw licht tijdens een wiskundetoets, bijvoorbeeld, want dat komt de concentratie ten goede. Of warmer, roder licht wanneer de leerkracht een verhaaltje vertelt.
Vorig jaar kon mijn collega Chris Michel enkele dagen zo’n futuristisch lichtsysteem proberen. Een opzichtige lamp werd toen opgehangen aan een metalen staketsel boven zijn bureau. Het zorgde op de redactie voor heel wat hilariteit, maar Chris vond het prima. Hij had het gevoel dat hij zich dankzij dat licht beter kon concentreren en hij sliep naar eigen zeggen ook beter.
A desk with a view
Voorlopig hou ik het low-tech. Elk uur ga ik aan het raam staan en staar ik even naar buiten. Uit nieuwsgierigheid haal ik ook daar mijn lichtmeter nog even boven. Ik meet er 1600 lux, vier keer meer dan aan mijn bureau.
Elke voormiddag ga ik ook een kwartiertje naar buiten voor een wandeling in het park achter de VRT. Minder duur dan speciale lampen, en het is nog goed voor mijn conditie ook. Even een lichtje happen, zeg maar.
Wat kan je zélf doen?
1. Kies bij voorkeur een werkplek dicht bij een raam.
2. Onze biologische klok heeft vooral tijdens de vroege uren van de dag buitenlicht nodig. Ga daarom elke voormiddag even naar buiten.
3. Meet zelf eens de lichtsterkte op je werkplaats, met een smartphone-app of een lichtmeter. De gemeten lichtsterkte kan je daarna vergelijken met de ‘minimumvereisten van een goede verlichting’ op de website van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid.