Briljant, maar op cruciale momenten té veel zenuwen. Wie was Erich Ludendorff, de sterke man van het Duitse leger?
Generaal Erich Ludendorff (1865-1937) was het brein achter de Duitse lente-offensieven in 1918. Formeel was hij maar de nummer twee van de Duitse Generale Staf, maar toch de feitelijke militaire leider van Duitsland.Hij was briljant, maar op cruciale momenten lieten zijn zenuwen hem in de steek.
Ludendorff was zoals zoveel Pruisische officieren afkomstig uit een familie van rijke landeigenaren. Hij had een zeer grondige officiersopleiding doorlopen en gold als zeer bekwaam. Hij leerde meerdere talen, waaronder Russisch.
In het begin van de oorlog liet hij zich opmerken bij de verovering van Luik, waarvoor hij de Orde ‘Pour le Mérite’ ontving. Meteen daarop werd hij stafchef van het leger dat de Russische opmars in het oosten moest tegenhouden. Dat lukte wonderwel met de Slag bij Tannenberg (eind augustus 1914). De eer daarvoor liet Ludendorff over aan zijn bevelhebber, de veel oudere generaal Paul von Hindenburg.
De rest van de oorlog vormden beide generaals een hecht duo. De populaire, gezaghebbende Hindenburg was het boegbeeld, maar Ludendorff verrichte het denkwerk. Op die wijze voerden ze eerst het opperbevel aan het Oostfront.
Eind 1916 kregen ze de leiding over het gehele Duitse leger. Hindenburg werd toen chef van de Generale Staf werd en Ludendorff werd met de titel ‘eerste kwartiermeester-generaal’ zijn plaatsvervanger.
Formeel was de Duitse keizer opperbevelhebber, maar die legde zich volledig neer bij de beslissingen van zijn zeer bekwame generaals. Keizer Willem II zou in de loop van de oorlog helemaal in de schaduw raken van het duo Hindenburg-Ludendorff.
Het duo had veel meer macht dan alleen over het leger. Er is vaak gezegd dat het een “feitelijke dictatuur” over Duitsland voerde. Een echte dictator was Ludendorff niet.
De Duitse regering en parlement bleven functioneren. Maar de invloed van de Generale Staf op het beleid was zeer groot. Dat gebeurde trouwens in overeenstemming met de burgerlijke autoriteiten, de partijen en zelfs de vakbonden, die allemaal bereid waren om patriottische redenen zich te schikken naar de eisen van het leger.
De buitenlandse politiek werd vanaf 1917 meer en meer door de Generale Staf, dus door Ludendorff gedicteerd. Kernpunt was dat Duitsland pas de oorlog kon beëindigen als het een duidelijke overwinning behaalde, waardoor het zijn vrede kon opleggen.
De gedachte aan een compromisvrede, waar ook in Duitsland voor gepleit werd, was voor Ludendorff ondraaglijk. Hij werd daarin gesteund door de meeste Duitse generaals en veel grootindustriëlen.
Ook in de economie was zijn invloed groot. Arbeiders werd opgelegd steeds harder te werken. Het grootste deel van de productie was voor het leger bestemd, ook van het voedsel. Intussen leed de burgerbevolking onder de voedseltekorten.
Ludendorff had ook veel aandacht voor propaganda en psychologische oorlogsvoering. Zo stelde hij een dienst in voor de productie van films. De Duitsers kregen dan ook niets dan goed nieuws over de oorlog te horen. Toen op het einde duidelijk werd dat Duitsland de oorlog verloren had, was de verwarring dan ook zeer groot.
Ludendorff was de perfecte officier, die door zijn medewerkers bewonderd werd. Hij was bijzonder ernstig in zijn werk en had geen gevoel voor humor.
Er bestaat een anekdote dat hij de inlichtingendienst een studie liet verrichten naar de oorzaak voor het uitstekend moreel van de Britse soldaten. Uit die studie bleek dat de Engelse humor daarin een grote rol speelde. Ludendorff gaf toen opdracht het moreel van de Duitse troepen te verbeteren door een boek over humor te verspreiden…
Het zwakste punt van Ludendorff waren zijn zenuwen. Hij kon nederlagen moeilijk verwerken.
Toen er na het mislukte laatste offensief op 18 juli 1918 kritiek op zijn beslissingen kwam, bood hij zijn ontslag aan, wat door Hindenburg – die wel kalm bleef – geweigerd werd.
Maar toen het Duitse leger op 8 augustus 1918 een “zwarte dag” beleefde, werd hij helemaal somber over de toekomst.
Er is gespeculeerd of Ludendorff manisch-depressief was, dan wel paranoïde. In elk geval dacht hij dat hij vaak tegengewerkt werd. Zo meende hij op het einde dat er veel meer arbeiders uit de fabrieken naar het leger konden, maar dat de arbeiders dat saboteerden door bewust de productiviteit laag te houden.
Ludendorffs gedrag werd naar het einde van de oorlog toe grilliger. Eind oktober 1918 ontbood keizer Willem II het duo en schold Ludendorff de huid vol over diens eigengereid optreden. De verbouwereerde generaal nam meteen ontslag, waarop de keizer meteen tegen Hindenburg zei: “En u blijft”. De twee-eenheid was gebroken…
Hoewel officieren niet geacht werden aan politiek te doen, was Ludendorff altijd een aanhanger van rechts-nationalistische ideeën geweest.
Na de oorlog werd hij een voorvechter van de “dolkstootlegende”. Hij was ervan overtuigd dat Duitsland verslagen was door tegenwerking van de linkse partijen en vakbonden, onder invloed van de Britse propaganda, maar ook van joden, de vrijmetselaars en zelfs de katholieke kerk.
Ludendorff zou een leidende rol spelen in de prille nazipartij van Adolf Hitler. Het ontbrak de grote maar stugge generaal echter aan de politieke handigheid die Hitler had.
Hij was kandidaat bij de Duitse presidentsverkiezingen van 1925, maar haalde amper 1% van de stemmen. Zijn vroegere chef Hindenburg won en werd president.
Al gauw begon hij Hitler te minachten en zelfs te wantrouwen. Eenmaal aan de macht probeerde Hitler hem nog voor zijn regime te winnen.
In 1935 wilde hij hem voor zijn 70ste verjaardag nog tot veldmaarschalk verheffen. Maar Ludendorff liet weten dat hij die titel niet wilde ontvangen van een voormalige korporaal!
Ludendorff brak uiteindelijk met iedereen en zou zich de laatste jaren van zijn leven vooral bezighouden met occulte theorieën, aangemoedigd door zijn tweede vrouw, die een neo-heidense godsdienst had gesticht.