Wist u dat... een IJzeren Gordijn het strand van Knokke hermetisch afsloot in WO I?
Deze week speurt VRT NWS de Noordzeekust af op zoek naar (on)opvallende plekken met een bijzonder verleden. Vandaag houden we halt in Knokke waar tijdens WO I de Dodendraad van de Duitse bezetter in de Noordzee uitmondde.
Een IJzeren Gordijn onder hoogspanning van meer dan 300 kilometer lang en 2 meter hoog van Knokke in het westen tot het Drielandenpunt in het oosten: dat stond tijdens WO I op quasi de volledige grens tussen Belgiƫ en Nederland. Het doel? Verhinderen dat mensen, goederen en boodschappen de overkant bereikten. In geen tijd stond de versperring als de Dodendraad bekend, een bijnaam die even luguber als toepasselijk was.
(Op onderstaande kaart kan u inzoomen op de precieze locatie waar de Dodendraad over het strand liep)
Toen het Duitse leger Belgiƫ in de zomer van 1914 Belgiƫ binnenviel en op de IJzervlakte na volledige bezette, botste het op een huizenhoog probleem: Nederland bleef neutraal en was zo een veilige haven voor duizenden Belgische vluchtelingen onder wie jonge mannen vol vechtlust. "Op het einde van 1914 deden koning Albert I en kardinaal Mercier een oproep aan de Belgische bevolking om zoveel mogelijk vrijwilligers naar het front aan de IJzer te sturen", vertelt professor Alex Vanneste enkele jaren geleden in "De zevende dag". Hij is 1 van de weinige specialisten van de Dodendraad.
(Video onder: professor Vanneste vertelt over de Dodendraad in "De zevende dag" van 8 november 2009)

"De bevolking beantwoordde die oproep massaal. Alles samen zijn 30.000 Belgen via Nederland naar het front getrokken. Hierdoor moesten ze eerst de grens met Nederland oversteken. Vervolgens trokken ze in Vlissingen per boot naar het Verenigd Koninkrijk waar ze een korte opleiding kregen. Hierna trokken ze opnieuw per boot naar het noorden van Frankrijk waar ze in verschillende eenheden terechtkwamen. De Duitsers zagen dit natuurlijk met lede ogen aan."
"Bovendien hadden de geallieerden hun centrale voor spionage in Nederland gevestigd, eerst in Vlissingen, daarna in Rotterdam. Van daaruit regisseerden ze de spionage op Belgisch grondgebied waar zowat 7.000 mensen in het verzet zaten. Zij voerden vooral observatieopdrachten uit. Zo hielden ze onder meer bij welke troepenbewegingen het Duitse leger maakte. Die gegevens zetten ze om in gecodeerde boodschappen die ze via koeriers naar Nederland stuurden. Van daaruit bereikte de informatie het Britse leger."
"Tot slot had het Duitse leger te kampen met ontzettend veel deserteurs. Naar Duitsland terugkeren was voor hun geen optie en ook Frankrijk was onmogelijk. Zij hadden dus maar 1 uitweg: naar Nederland trekken waar ze in kampen terechtkwamen. Het was dus erg druk aan de Belgisch-Nederlandse grens. Te druk naar de zin van de Duitsers."
In het voorjaar van 1915 besloot het Duitse leger de grote middelen in te zetten met de aanleg van een versperring op een ongeziene schaal: over de volledige lengte van de grens kwam een draad onder hoogspanning. Tegen de zomer was die op vele plekken klaar, al duurde het tot diep in 1916 voor de afsluiting hermetisch was. De installatie stond integraal op Belgisch grondgebied, aan het territorium van Nederland kon of wou Duitsland niet raken.
"De grens tussen Belgiƫ en Nederland is ongeveer 450 kilometer lang", zegt Vanneste vandaag in een gesprek met VRT NWS. "De Dodendraad was een stuk korter, 357 kilometer lang. Dat kwam omdat de grens een grillig verloop heeft. De Duitsers probeerden die zo nauw mogelijk te volgen, maar hier en daar sneden ze stukken land af om middelen te sparen. Zo belandden delen van Essen, Hoogstraten en Ravels in het noorden van de provincie Antwerpen aan de Nederlandse zijde van de grens. Dat wil niet zeggen dat die 3 "bulten" vrij waren. Ze waren wel degelijk bezet door Duitse soldaten."
(Video onder: historicus Luk Van de Sijpe geeft toelichting bij de Dodendraad in "De zevende dag" van 8 november 2009)

In Knokke hadden de Duitsers een probleem: daar vormde en vormt Het Zwin de grens met Nederland. Omdat het natuurreservaat geregeld onder water loopt, moesten ze de Dodendraad al snel verplaatsen. "Ze lieten de versperring afbuigen langs Het Zwin om die links van het gebied in de Noordzee te laten uitmonden, pal naast de laatste woonhuizen. Het gedeelte onder hoogspanning stopte evenwel in de duinen. Van daaruit liep een gewone prikkeldraad dwars over het strand tot 200 meter in het water."
De Dodendraad legde een zware hypotheek op het leven van de Belgische bevolking. Vooral voor de grensbewoners waren de gevolgen vaak dramatisch. Families konden elkaar niet meer bereiken, grensarbeiders mochten niet langer naar hun werkplaats en boeren mochten hele stukken land niet meer vrij betreden.
Wie in een stuk niemandsland tussen de Dodendraad en de grens met Nederland was terechtgekomen, kon geen kant op. "Op sommige plekken had Nederland een eigen versperring met prikkeldraad opgetrokken, zij het lang niet over de volledige lengte van de grens. Wel waren onze noorderburen stiekem blij met de Dodendraad. Die hield vluchtelingen tegen en bemoeilijkte smokkel."
De versperring was een combinatie van 3 afsluitingen: een gewone prikkeldraad langs de Belgische zijde,Ā een langs de Nederlandse zijde en een draad onder stroom in het midden. Voor de Duitsers was het niet evident om voldoende elektriciteit te genereren. Grote centrales bestonden nog niet. "Voor het traject van Antwerpen tot het Drielandenpunt haalden ze hun elektriciteit uit Aken en uit 2 fabrieken in de Kempen die generatoren hadden."
"Een generator op een vlot op het kanaal Gent-Terneuzen ter hoogte van Zelzate produceerde elektriciteit voor het traject tussen Antwerpen en de kust. We vermoeden dat in Heist een bijkomende generator stond voor het gedeelte van aan de Damse Vaart tot aan zee, maar dat is niet zeker."
In 1915 was het concept elektriciteit voor de doorsnee Belg totaal nieuw. "Mensen wisten niet wat het was en ze kenden de gevaren niet. Ze geloofden ook niet dat je kon sterven door elektriciteit. Stel je voor dat je er nog nooit van hebt gehoord en iemand vertelt je: "Als je deze draad aanraakt, val je morsdood". Velen stierven dan ook door elektrocutie, zeker in de eerste maanden. Naarmate de oorlog vorderde, begonnen meer mensen de gevaren in te zien."
"De Dodendraad was dag en nacht bewaakt. Tussen Antwerpen en het Drielandenpunt bouwden de Duitsers zogenoemde schakelhuisjes waar wachters konden schuilen. Van Antwerpen tot de kust vorderden ze simpelweg woningen dicht bij de grens op. De bewoners moesten hun plan maar zien te trekken."
"In een zone van 3 kilometer voor de Dodendraad voerden de Duitsers verscherpte controles uit. Op 100 tot 200 meter voor de draad stelden ze een zone in waar niemand mocht komen. Op sommige plekken was die zone zelfs 700 meter breed. Als iemand zich er toch in waagde, waarschuwden soldaten hooguit 1 keer. Als je niet reageerde, begonnen ze te schieten. Hier en daar plaatsten ze ook mijnen tussen de 3 afsluitingen van de draad, vooral op plekken met veel struikgewas."
De Dodendraad was dan wel hermetisch, op verschillende plekken richtten de Duitsers streng bewaakte grensdoorgangen in. "Ze hadden kleine poorten voor burgers en grote voor militaire doeleinden. De Duitsers moesten hun troepen in het niemandsland kunnen bevoorraden. Bovendien wist niemand hoe de oorlog en de verhoudingen met Nederland zouden evolueren dus af en toe een doorgang vrijhouden was interessant."
"Voorts had Duitsland een akkoord met Nederland om brood te bakken en dat vervolgens in karren naar BelgiĆ« te brengen. Tot slot konden burgers in uitzonderlijke situaties een doorgang verkrijgen, bijvoorbeeld als een familielid aan de andere kant zwaar ziek was. Hiervoor moesten ze een zogenoemd Passierschein aanvragen bij de lokale commandant. Veelal hing het van zijn humeur af of ze het kregen of niet. Smeergeld hielp ook al eens. Zoān Passierschein was erg strikt. Het vermeldde het tijdstip waarop de burger vertrok Ć©n waarop hij ten laatste terug moest zijn. Als hij niet terugkeerde, kon je er donder op zeggen dat een kwartier later zijn familie was opgepakt."
Talloze mensen probeerden de Dodendraad ook illegaal over te steken. Al snel waren verschillende technieken voorhanden om dat op een relatief veilige manier te doen. "Men kon bijvoorbeeld een wollen deken rond 1 draad wikkelen en ook een rond de draad daar boven. Daarna kon men dan tussen die 2 draden kruipen. Sommigen groeven een sleuf onder de onderste draad. Anderen gebruikten dan weer een ton waaruit ze de boven- en onderkant hadden geslagen. Ze staken die onder de draad en kropen dan door de ton."
Het bekendste hulpmiddel was het passeursraam, een soort inklapbaar houten kader met een rubberen rand dat zogenoemde passeurs gebruikten om mensen in hun vlucht te helpen. "Passeurs waren specialisten om door de versperring te kruipen. Ze kenden het terrein goed en ze hadden vaak een goeie band met de Duitse wachters. Geregeld speelden ze onder 1 hoedje. In ruil voor geld lieten sommige wachters weten wanneer ze wel of niet zouden patrouilleren of wanneer de stroom was uitgeschakeld, bijvoorbeeld voor onderhoud."
Ondanks deze technieken was het lang geen kinderspel om de overtocht zonder kleerscheuren te maken. Vluchten gebeurde ās nachts en het risico bleef groot. "Vroeger zei ik op lezingen dat minstens 500 mensen stierven. De jongste jaren ben ik alle bronnen systematisch nagegaan. Ik heb elke dode met naam en toenaam geĆÆdentificeerd en nu kan ik zeggen dat zeker 1.200 mensen zijn gestorven. Iets meer dan de helft waren Belgen. Een kwart waren Duitse soldaten die deserteerden of onvoorzichtig waren of de oorlog gewoon beu waren. Daarnaast was er nog een mix aan nationaliteiten onder wie Fransen en Britten."
Na de Wapenstilstand van 11 november 1918 was de Dodendraad in geen tijd verdwenen. De versperring stond niet langer onder stroom en veel boeren in de grensstreek beschouwden de installatie als oorlogsbuit. Ze ontmantelden de palen en de draden en gebruikten die om hun weilanden en akkerlanden af te bakenen. "Wat vandaag wel overblijft, zijn de isolatiedopjes van porselein die op de draad stonden. Op verschillende plekken zijn de jongste jaren reconstructies gebouwd, onder meer in Hamont-Achel in Limburg. Knokke heeft dat vooralsnog niet gedaan. Vandaag herinnert niks daar nog aan de Dodendraad die ooit dwars over het strand liep."
(Video onder: de reconstructie van de Dodendraad in Hamont-Achel in "Het Journaal" van 13 juni 2015)

Honderd jaar later is het verhaal van de Dodendraad grotendeels in de vergetelheid geraakt. Nochtans was de versperring in verhouding veel dodelijker dan andere, meer bekende barrières. "In de wereldgeschiedenis zijn tientallen keren grensmuren opgetrokken, van de Chinese muur over de Berlijnse muur tot de Spaanse exclaves Ceuta en Melilla, de muur die Israël op de Westelijke Jordaanoever heeft neergezet, het grenshek van Hongarije of de muur die de Amerikaanse president Donald Trump op de grens met Mexico wil bouwen."
"Ik kan alleen maar concluderen dat mensen lomp zijn en niet beseffen dat zulke muren niet werken. Op heel korte termijn leveren ze misschien een voordeel op, maar ze zijn nooit duurzaam. De Dodendraad heeft de Duitsers ontzettend veel manschappen en middelen gekost, maar toch zijn duizenden mensen naar Nederland kunnen vluchten en zijn honderden spionageopdrachten uitgevoerd. Mensen in het defensief in een oorlogssituatie zijn ontzettend creatief. De Dodendraad heeft het verloop van de oorlog daarom niet ingrijpend veranderd en was eigenlijk een maat voor niks."
Enkele dagen geleden hebben Grote Routepaden en Stichting Verhalis een gloednieuwe fietsroute voorgesteld die de loop van de Dodendraad van weleer via knooppunten volgt. Het traject begint in Cadzand in het westen en eindigt aan het Drielandenpunt in het oosten.