Uitstel voor de afschaffing winter- en zomertijd

Uit een online bevraging eerder dit jaar bleek dat de meeste Europeanen de halfjaarlijkse overschakeling tussen zomer- en winteruur willen schrappen. De Europese Commissie hoopte dat tegen volgend jaar door te drukken, maar zo'n vaart lijkt het niet te lopen.

De Europese Unie zal de switch tussen zomer- en winteruur volgend jaar nog niet kunnen schrappen, "omdat een aantal lidstaten bedenkingen hebben", zei de Oostenrijkse minister van Transport Norbert Hofer maandag in Graz, waar de Europese ministers van Mobiliteit en Milieu de kwestie bespreken. De technische voorbereiding van een omschakeling, onder meer voor de luchtvaartsector, kost zeker 18 maanden tijd.

"Een compromis is nodig", zei Hofer nog, "omdat we een lapwerk aan verschillende tijdzones in de EU moeten vermijden." Naast het voorstel om de afschaffing uit te stellen tot 2021, doet de Oostenrijkse minister van Transport nog twee bijkomende voorstellen. Hofer stelt voor om een coördinator aan te duiden, die er voor zorgt dat er een geharmoniseerde oplossing komt. Hij legt ook het idee van een "safeguard clause" op tafel. Dit houdt in dat de Europese Commissie mag ingrijpen wanneer de onderhandelingen dreigen mis te lopen. Bijvoorbeeld wanneer er toch een lapwerk van verschillende tijdzones zou ontstaan. Hofer hoopt dat over deze maatregelen een finale beslissing valt op de ministerraad in december. 

België steunt de afschaffing, al wil de regering wel eerst nog een niet-bindende bevraging organiseren over de keuze tussen de zomer- of de wintertijd. Ons land wil zich alvast engageren om dezelfde keuze te maken als Nederland en Luxemburg, zodat er al minstens binnen de Benelux geen tijdsverschillen ontstaan. Zowel België als Nederland en Luxemburg hebben laten weten dat ze het voorstel steunen om de afschaffing uit te stellen.