Wat houdt de Wapenstilstand in? Een samenvatting van de overeenkomst
De wapenstilstandsovereenkomst van 11 november 1918 telt 33 punten, opgesteld in het Frans. Hier volgen de belangrijkste bepalingen
De meeste bepalingen gelden voor het Westelijk Front
- Aan het Westelijk Front moeten alle vijandelijkheden stoppen zes uur na de ondertekening.
- Alle bezette gebieden in België, Frankrijk en Luxemburg, net als Elzas-Lotharingen (toen een deel van Duitsland) moeten binnen 15 dagen worden ontruimd. Duitse troepen die zich daar achteraf nog bevinden, zullen krijgsgevangen worden gemaakt.
- Alle inwoners van die gebieden die waren geëvacueerd moeten onmiddellijk kunnen terugkeren.
- Duitsland moet welbepaalde - grote - hoeveelheden kanonnen, machinegeweren, mijnenwerpers en vliegtuigen afgeven.
- Binnen de 31 dagen moeten de Duitse legers zich 10 km ten oosten van de Rijn terugtrekken. De Geallieerden zullen het gebied ten westen van de Rijn bezetten, net als een zone rond de steden Mainz, Koblenz en Keulen op de Rijn.
- De Duitsers mogen bij hun terugtrekking geen burgers evacueren of hun eigendommen meenemen of vernietigen. Ook militaire installaties, wegen, spoorwegen, telefoonlijnen e.d. mogen niet worden vernietigd
- Duitsland moet ook een groot aantal locomotieven en wagons, net als vrachtwagens leveren.
- Alle Geallieerde krijgsgevangenen moeten worden gerepatrieerd. De Duitse krijgsgevangenen blijven daarentegen opgesloten.
Andere gebieden
De Duitse troepen in het vroegere Oostenrijk-Hongarije, in het bezette Roemenië en in Turkije moeten allemaal worden teruggeroepen. Dat geldt ook voor de troepen in de voormalige Russische gebieden (Polen, Oekraïne, Litouwen…) van zodra de Geallieerden dat eisen, want de situatie in die gebieden was niet altijd eenvoudig. De vredesverdragen van Brest-Litovsk (met Rusland) en Boekarest (met Roemenië) worden geannuleerd.
De Duitse strijdkrachten in Oost-Afrika (die nog altijd standhielden moeten) worden geëvacueerd (dit was een toegeving aan Duitsland: ze worden niet krijgsgevangen gemaakt).
Op zee
De strijd op zee moet meteen worden stopgezet. Alle Duitse onderzeeërs moeten aan de Geallieerden worden uitgeleverd.
Een 70-tal oorlogsschepen - waaronder tien slagschepen en zes slagkruisers - moeten meteen worden ondergebracht in een haven die de Geallieerden zullen aanwijzen. (de schepen worden dus niet afgestaan, maar als het ware gevangen in een Geallieerde haven: Scapa Flow bij Schotland). Alle andere oorlogsschepen moeten worden ontwapend. De Duitse marine moet ook melden waar de mijnenvelden in zee liggen die ze heeft gelegd.
De Geallieerde blokkade op zee tegen Duitsland blijft gehandhaafd. De Geallieerden zullen echter bekijken of ze in “noodzakelijke” gevallen (hongersnood !) voedsel kunnen leveren aan Duitsland. (dit laatste kwam er na herhaaldelijk Duits aandringen).
Duitsland moet ook alle Geallieerde koopvaardijschepen teruggeven die het heeft opgeëist.
De wapenstilstand is 36 dagen geldig en kan worden verlengd.
(In de praktijk zal hij meermalen verlengd worden tot het uiteindelijke vredesverdrag op 28 juni 1919.)