Europees Parlement wil dat overschakelen tussen winter- en zomeruur eindigt in 2021

Het Europees Parlement wil dat er in 2021 voor de laatste keer overgeschakeld wordt tussen zomer- en wintertijd. Dat standpunt hebben de Europarlementsleden vanmiddag ingenomen na een stemming. De lidstaten moeten in de Europese Raad nu verder initiatief nemen. En na de verkiezingen zal het nieuwe Europees Parlement over de definitieve regeling kunnen stemmen.

De EU beslist over de datum waarop alle lidstaten van winter- naar zomeruur overschakelen en omgekeerd. De EU kan daardoor dus ook beslissen om die wissel te stoppen. Het Europees Parlement wil nu dat het na 2021 over en uit is met die tijdswisseling. Net voor de verkiezingen heeft een meerderheid van Europarlementsleden nog eens duidelijk gemaakt dat die afschaffing er moet komen.

De definitieve beslissing moet door het volgende Europees Parlement genomen worden. En ook de Europese Raad (de regeringsleiders van alle lidstaten) moet van zich laten horen. De lidstaten zijn immers elk op zich bevoegd om te beslissen tot welke tijdzone ze behoren. In theorie zouden dus Nederland en Frankrijk kunnen zeggen dat ze permanent in zomertijd willen leven, terwijl België en Duitsland kiezen voor wintertijd.

Dat het een goed idee zou zijn om samen tot een akkoord te komen, benadrukt het Europees Parlement. Het schuift het zomeruur naar voren als voorkeur. Maar het is nu wachten tot na de verkiezingen of het weer op de agenda van het Europees Parlement gezet wordt. Wat de Europese Raad betreft lijkt dat een zekerheid: vanaf juni is Finland voorzitter van de Raad en de Finnen zijn een grote voorstander van afschaffing. De kans is dus groot dat ze zullen proberen te onderhandelen om tot een eensgezinde regeling te komen. Dat zal geen evidentie zijn: sommige landen zijn voor, andere tegen de afschaffing. Ook over welke standaardtijd het moet zijn is geen eensgezindheid.

Meest gelezen