Markante plekken: het Grootseminarie van Brugge en de laatste koeien in de binnenstad
In de reeks "Markante plekken" gaat onze fotograaf Alexander Dumarey elke week op zoek naar een opvallende plaats met een verhaal. Soms bekend, soms vergeten. Soms druk, soms verlaten. Maar allemaal hebben ze een boeiende geschiedenis. Vandaag: het Grootseminarie van Brugge.
In de 17e eeuw worden niet minder dan 22 klooster- en abdijcomplexen gebouwd binnen de oude Brugse vesten. De Duinenabdij (nu het Grootseminarie Ten Duinen) is een van de meest uitgestrekte. Ook nu nog omvat het ommuurde complex een enorm stuk grond. Zo groot dat er plaats is om vee te houden: de laatste koeien in de Brugse binnenstad.
Het verhaal van het Grootseminarie van Brugge begint niet in Brugge, maar in Koksijde. Daar wordt in 1128 een kloostergemeenschap opgericht door Bernardus van Clairvaux, de Duinenabdij. Na jaren van belegeringen en plunderingen wil de gemeenschap in 1627 veiligere oorden opzoeken. Ze verzamelen al hun waardevolle bezittingen en trekken richting Brugge. Daar vinden ze, binnen de stadsmuren, tijdelijk onderdak in het refugehuis van de afgeschafte abdij Ter Doest.
De gemeenschap start het jaar daarop met de bouw van een nieuwe abdij aan de Potterierei. Het is een groot project, ze kopen een heel pak huizen en straten aan om plaats te maken voor de nieuwe gebouwen.
In de volgende 20 jaar verrijst een monumentaal barok complex op het terrein. Oorspronkelijk waren er twee pandgangen gepland, maar de tweede wordt maar gedeeltelijk uitgevoerd. In 1775 komt er nog een nieuwe kerk bij de abdij.
In 1796 wordt de abdij opgeheven, er zijn op dat moment maar 24 monniken meer. De gebouwen krijgen vanaf dan een opeenvolging van functies: school, militair hospitaal en opslagplaats. De abdijkerk doet een tijd dienst als museum en daarna als protestantse kerk. In 1833 wordt de abdij heringericht als seminarie.
Vandaag is het Grootseminarie nog steeds het opleidings- en vormingshuis van het bisdom Brugge. Zowel bedienaren van de eredienst als pastorale vrijwilligers krijgen er een opleiding. De gebouwen zijn in goede staat, de daken werden net gerestaureerd en nu worden de gevels aangepakt. In een volgende fase wordt het interieur van de kerk opgefrist.