75 jaar geleden vond D-day plaats: het begin van een invasie, maar ook van een hevige strijd die maanden zou duren
D-day of D-dag is de codenaam voor de eerste dag van de geallieerde landing over een lengte van 70 km op de stranden in Normandië, vandaag 75 jaar geleden. Die eerste 24 uur zouden beslissend zijn, daar waren vriend en vijand het over eens. Door niets aan het toeval over te laten werd operatie Overlord, zoals ze werd genoemd, een succes, hoewel de doeleinden voor D-day zelf lang niet gehaald werden.
Voorafgaand: actie in de lucht
Vanaf 14 april 1944 voerden de geallieerde luchtvloten systematisch aanvallen op spoorwegstations, verbindingswegen, bruggen,... om zo de verbindingen naar de Kanaalkust te vernietigen.
Omdat het Belgische spoorwegnet daarin zeer belangrijk was, kreeg België heel wat bommen te verwerken. Vooral tussen 10 en 12 mei was er een ware bommenregen, die 1.500 mensenlevens kostte.
De gevolgen waren groot. De Duitsers verloren in die dagen 900 locomotieven en 12.000 treinwagons. Ze moesten bijna 30.000 mensen inzetten om de spoorwegen te herstellen. De meeste bruggen over de Seine werden vernietigd.
Bovendien werden vrijwel alle Duitse radarstations in Frankrijk en België uitgeschakeld. Ook elders waren er luchtaanvallen met het oog op de invasie. Zo bombardeerden de geallieerden de olievelden in Roemenië, waar Duitsland het grootste deel van zijn brandstof haalde.
Bij die luchtoperaties gingen wel 2.000 geallieerde vliegtuigen verloren. De luchtaanvallen duurden tijdens en na D-day ongenadig voort.
Luchtlandingen
Op D-day zelf, kort na middernacht, traden de luchtlandingstroepen in actie. Amerikaanse parachutisten en zweefvliegtuigen landden aan de westelijke grens van het invasiegebied. Het ging om het zuidwesten van het schiereiland Cotentin, langs de rivier de Douve en zijn bijrivier de Merenet, bij het beroemd geworden dorp Sainte-Mère-Eglise.
Bedoeling was de bruggen over de rivieren te veroveren en zo de landingsstranden te beschermen. Dat lukte, hoewel veel para’s omkwamen door verdrinking en nog veel meer verloren raakten in het duister.
Tegelijk landden aan de oostzijde van het invasiegebied Britse luchtlandingstroepen bij de rivier de Orne ten oosten van Caen. Ze veroverden de bruggen en schakelden een Duitse batterij uit.
Bij de Duitse troepen werd natuurlijk alarm geslagen, maar in de hoofdkwartieren vroeg men zich af of het geen schijnaanval was. De geallieerden dropten in de streek eveneens poppen aan een valscherm, zodat het leek dat ze de Duitsers wilden misleiden over hun ware bedoelingen.
Bekijk hier de beelden van toen:

Operatie Neptunus
Intussen was de grootste invasievloot van de oorlog op weg. Tweeduizend schepen, afkomstig uit diverse Engelse havens, voeren door het Kanaal naar een verzamelplaats ten zuiden van het eiland Wight.
Die zone werd aangeduid met de codenaam “Zebra” maar vanwege de drukte kreeg hij de bijnaam “Piccadilly Circus”. Van daaruit zetten de schepen koers naar de diverse landingsstranden, voorafgegaan door 150 mijnenvegers.
Rond 4 uur 's ochtends (Britse tijd) begonnen de troepen van de schepen over te stappen in de speciale landingsboten. Voor de meeste soldaten was het een opluchting want ze zaten al dagen op zee, soms zelfs een week.
Op dat moment waren de naderende schepen al door de Duitse radars ontdekt. Rond 5 uur begonnen de Duitse kustbatterijen te vuren. Een uur later bulderden de kanonnen van de geallieerde oorlogsschepen.
Bovendien voerden honderden Amerikaanse en Britse bommenwerpers luchtaanvallen uit op de Duitse installaties achter de kust.
De geallieerden waren absolute meesters in de lucht en van de amper 160 Duitse vliegtuigen in Frankrijk lieten die dag slechts enkele zich zien. De grote meerderheid van de Duitse vliegtuigen was de dag daarvoor naar het binnenland overgeplaatst om aan de geallieerde bombardementen te ontkomen, maar omdat er nog heel wat brandstof, munitie en ander noodzakelijk materiaal naar de nieuwe vliegvelden moest worden overgebracht, konden ze niet opstijgen.
De Amerikaanse landingen
De meest westelijke landing, die van de Amerikanen op Utah (codenaam voor het strand aan de zuidkant van Cotentin) verliep gesmeerd. Zonder veel tegenstand ontscheepten er die dag 21.000 man en 1.700 voertuigen. De Amerikanen telden 200 doden en gewonden, waarbij de meeste slachtoffers vielen in boten die door mijnen werden getroffen. Tijdens een oefening op 28 april op een Engels strand waren meer dan 700 soldaten van dezelfde eenheden om diverse redenen omgekomen. Bij de landing zelf stapten de infanterietroepen uit de landingsboten, om door ondiep water naar het strand te waden.
Grotere landingsboten ontscheepten voertuigen. Het ging onder meer om omgebouwde tanks met een “mijnenvlegel”, een soort draaiende trommel met kettingen die veilig mijnen deed ontploffen. Andere tanks droegen vooraan een zware ploeg om gevaarlijk tuig op te ruimen.
Er waren uiteraard ook "echte" tanks. Een aantal tanks dreven op een soort “zwemvest” in zee naar het strand.
De andere Amerikaanse landing, zo’n 30 km oostelijker op het strand Omaha, verliep heel anders. De geallieerde inlichtingendiensten hadden de aanwezigheid van Duitse troepen goed in kaart gebracht, maar ze konden niet tijdig melden dat kort voor D-day de zeer ervaren 352e Duitse infanteriedivisie daar was aangekomen. De gevolgen waren dan ook rampzalig.
De Duitse divisie nam de landingsboten onder vuur nog voor die ontscheepten. De soldaten, van wie velen zeeziek waren, moesten in een kogelregen eerst 70 meter door het water waden om dan 250 meter over het strand te lopen tot aan de voet van de rotsen. Velen die in het water gewond raakten, verdronken door het toenemende tij. Ook de meeste tanks gingen verloren.
Pas rond de middag wisten de Amerikanen door te breken tot achter het strand. Die dag telden ze zo’n tweeduizend doden en gewonden op Omaha, maar er werden meer dan 32.000 mannen aan land gezet, die contact maakten met de luchtlandingstroepen rond Sainte-Mère-Eglise.
Tussen Utah en Omaha bevond zich het Pointe du Hoc, een 30 meter hoge klif die in zee uitsteekt en door de Duitsers uitgebouwd was tot een vesting met zware kanonnen. 225 Rangers, een Amerikaanse elite-eenheid, hadden de opdracht die uit te schakelen. Ze schoten enterhaken af waaraan ze touwladders hingen om de rots te kunnen beklimmen. In enkele minuten hadden ze het Pointe du Hoc in handen, maar de kanonnen waren weggehaald. Ze vonden er enkele verderop, maar ondervonden tegenaanvallen waaraan ze twee dagen lang moesten weerstand bieden. Ze verloren meer dan de helft van hun effectieven.
De Britse en Canadese landingen
15 km ten oosten van Omaha landden de eerste Britse troepen op het strand Gold, niet ver van de stad Bayeux. Ook hier boden de Duitsers, waaronder onderdelen van de eerder genoemde 352e infanteriedivisie, weerstand. De Britten verloren meer dan duizend man, maar in totaal landden er 25.000. Ze slaagden erin de kustplaats Arromanches te veroveren, waar de kunstmatige haven van mulberries moest worden aangelegd, en drongen door tot de buitenwijken van Bayeux.
Een paar kilometer oostelijker landden Canadezen in sector Juno. Die plaats was goed versterkt en de invasie kostte 900 doden en gewonden, maar de Canadezen wisten in de namiddag door te dringen in het binnenland en contact te maken met de troepen uit Gold.
Acht kilometer verder lag de meest oostelijke sector Sword, ten noorden van Caen, de belangrijkste stad van het gebied. De landing zelf, door Britse infanteristen, verliep zonder veel problemen. In de namiddag verschenen echter Duitse pantsertroepen, die de enige Duitse tegenaanval van 6 juni uitvoerden. Ze werden echter zwaar bestookt vanop zee en vanuit de lucht.
Een Britse brigade commando’s slaagde er niet zonder moeite in contact te maken met de Canadezen in het westen. Anderzijds wisten Britse en Franse commando’s het havenstadje Ouistreham en het vandaar lopende kanaal naar Caen te veroveren en contact te maken met de luchtlandingstroepen aan de Orne.
Balans
Op het einde van de “langste dag” hadden de geallieerden zo'n 150.000 man troepen en grote hoeveelheden materiaal aan land gebracht. Er was één smal bruggenhoofd gevormd van Arromanches tot Ouistreham, zij het dat het Duits radarstation van Douvres-la-Délivrance op de kust tussen Juno en Sword nog altijd weerstand bood.
De doelstellingen voor D-day waren echter lang niet bereikt. De steden Bayeux en Caen waren niet veroverd. In het westen was er nog geen contact met de Amerikaanse sectoren Omaha en Utah. Intussen waren er nog meer Duitse pantserdivisies op weg met de opdracht de landende troepen in de pan te hakken.
Al snel zou blijken dat de geallieerden niet meer te verdrijven waren in de bruggenhoofden die ze op 6 juni hadden veroverd. Vooral hun overwicht in de lucht maakte van de Duitse tegenaanvallen een mislukking. Intussen konden de troepen verder ontschepen.
Anderzijds bleven de Duitsers hardnekkig weerstand bieden en de invallende legers tegenhouden. Een maand later was Caen nog altijd in Duitse handen, hoewel er toen al een miljoen man was ontscheept. D-day was het begin van een invasie, maar ook van een hevige strijd die maanden zou duren.
Vanaf volgende week woensdag kan u het verder verloop van de bevrijding van West-Europa en de Tweede Wereldoorlog hier week per week volgen.