4.000 bijkomende kilometer aan heggen in Wallonië: "Voor dieren is dit een soort snelweg"
Wallonië wil de komende jaren volop inzetten op meer hagen in het landschap om de biodiversiteit te versterken, zo staat in het nagelnieuwe Waalse regeerakkoord. Wat is precies het nut daarvan voor de natuur, en hoe zit dat eigenlijk in Vlaanderen?
Uiteindelijk zijn de groenen dan toch mee aan boord gegaan in de Waalse regering, en het regeerakkoord dat gisteren werd voorgesteld bevat wel wat groene accenten. Zo gaat hoofdstuk 16 specifiek over "natuur en biodiversiteit".
We lezen onder meer dat er elk jaar 1.000 hectare (10 vierkante kilometer) natuurgebied bij zal komen, ofwel door een nieuw gebied te creëren, ofwel door bestaand gebied uit te breiden, en ook dat er 4.000 kilometer aan heggen in open gebied zal worden aangelegd en/of dat er een miljoen bomen bij komen.
4.000 kilometer aan hagen dus: welk effect kan dat hebben? "Een goed idee", vertelt Wim Verachtert van Natuurpunt ons, en wel om twee redenen. "Enerzijds creëren zij een leefgebied voor bepaalde dieren zoals de grauwe klauwier of de geelgors. Het landschap is bij ons de voorbije jaren steeds meer uitgekleed, vooral in Vlaanderen, en daardoor doen sommige vogels het slecht, omdat hun typische habitat verdwenen is." Voor hen, en voor de biodiversiteit in het algemeen, zijn die heggen of zogenoemde houtkanten dus een goede zaak.
Meer verbindingen = betere mobiliteit
Een tweede voordeel van extra hagen of houtkanten, is dat zij verbindingen gaan creëren tussen versnipperde natuur. Vooral in Vlaanderen is dit een probleem, zegt Verachtert: we hebben wel groene zones, maar vaak zijn dat kleinere, niet aaneengesloten stukjes. En dat maakt het voor dieren moeilijk om nog van het ene gebied naar het andere te raken.
"Vleermuizen durven bijvoorbeeld niet over open akkers vliegen omdat ze er niet kunnen navigeren aan de hand van hun sonarsysteem. Als er een houtkant of een heg is, kunnen ze dat makkelijker. Maar ook andere dieren zoals egels of muizen kunnen die houtkanten gebruiken om zich te verplaatsen. Voor dieren is dit een soort snelweg." Het voordeel van een betere mobiliteit is duidelijk, zegt Verachtert: er komt meer genetische diversiteit onder de soorten en er is minder inteelt, omdat leden van andere populaties sneller met elkaar in contact komen.
Ook insecten zoals vlinders kunnen er hun voordeel mee doen, ook al omdat in gemengde houtkanten bepaalde struiken of bomen bloemen dragen (vlier, sleedoorn, meidoorn, lijsterbes...)
Voor dieren is dit een soort snelweg
Hagen of knotwilgen?
Los van de biodiversiteit is er ook het milieueffect: heggen kunnen helpen om erosie tegen te gaan wanneer bij hevige regen de vruchtbare grond dreigt weg te spoelen. "Toch mag dit geen pleidooi zijn om overal hagen en houtkanten aan te leggen", zegt Verachtert. In de ene regio is het nuttiger dan in een andere. "Het kan bijvoorbeeld nuttig zijn om de heggen te herstellen op plaatsen waar ze er vroeger waren en naderhand verdwenen zijn."
In de West-Vlaamse polders is het minder van belang, omdat de landschappen daar nu eenmaal open zijn, en in andere regio's kunnen de typische Vlaamse knotwilgen soelaas bieden. "Maar toch kunnen de hagen van nut zijn in grote delen van Vlaanderen."
Er is ook een verschil tussen relatief smalle heggen en echte, brede houtkanten: die breedte kan gaan van 0,5 meter tot meer dan 3 meter, en de hoogte speelt ook mee: 1 meter tot 3 à 4 meter? Hoe hoger en hoe breder, hoe beter voor de natuur. De breedste buffers zijn vaak een mengeling van verschillende soorten zoals haagbeuk of beuk, meidoorn, vlierbes enz.
Dit is geen pleidooi om overal houtkanten aan te leggen
Bekijk hier de reportage uit "Terzake":
