Pleidooien in proces over treinramp Buizingen na meer dan 9 jaar van start: hoe zat dat ook alweer?
In het Brusselse Justitiepaleis zijn ruim 9 jaar na datum de pleidooien van start gegaan in het proces over de treinramp in Buizingen. Die kostte op 15 februari 2010 het leven aan 19 mensen, 310 anderen raakten gewond. Weet u nog waarover het precies gaat? We zetten de feiten voor u nog eens op een rij.
1. De treinramp in Buizingen, hoe zat dat ook alweer?
Op maandag 15 februari 2010 om 8.28 uur botsen twee treinen op elkaar, ter hoogte van een wissel vlakbij het station van Buizingen. Het gaat om de P-trein CR E3678 die van Leuven naar 's Gravenbrakel rijdt en de IC-trein E1707, die van Quiévrain naar Luik-Guillemins spoort.
Op beide treinen zitten 250 à 300 passagiers. Zeker 310 van hen raken gewond. Er vallen ook 19 dodelijke slachtoffers, onder wie ook de bestuurder van de IC-trein.
2. Wie wordt er vervolgd?
Na uitgebreid onderzoek heeft het parket Infrabel, de NMBS en de treinbestuurder van de P-trein voor de rechter gebracht. Volgens de 5 gerechtelijke experts lijkt het erop dat de man, die ten tijde van het ongeval nog niet zo lang treinbestuurder was, door een rood sein gereden is.
Ook over de rol van de NMBS en Infrabel zijn er ernstige vragen, omdat de trein- en spoorinfrastructuur in die tijd nog niet volledig was uitgerust met de vereiste veiligheidssystemen. Pas na de ramp kwam de uitrol van die systemen in een stroomversnelling.
Daarom spreken de experts van een gedeelde verantwoordelijkheid: zelfs nadat de treinbestuurder het rode licht voorbijreed, had de ramp - mits betere infrastructuur - kunnen worden vermeden. De piste van sabotage hebben de experts van tafel geveegd.
(Lees verder onder de foto)
3. Waarom heeft het dan zo lang geduurd om te starten met het proces?
Het Brusselse parket vordert na de ramp meteen een onderzoeksrechter, die het onderzoek in handen geeft van de federale spoorwegpolitie. Hij duidt ook college van 5 experts aan. Een eerste, erg uitgebreide expertise volgt 2 jaar na de ramp, nog eens 2 jaar later (we zijn dan al in februari 2014) ligt er een aanvullend verslag op tafel.
Datzelfde jaar neemt het pas opgerichte parket Halle-Vilvoorde het onderzoek over en in september 2014 besluit de onderzoeksrechter de treinbestuurder van de P-trein, de NMBS en Infrabel in verdenking te stellen. Maar een paar maanden later gaat die onderzoeksrechter met pensioen, zodat het onderzoek in handen komt van een collega.
Intussen kunnen de vertegenwoordigers van Infrabel en de NMBS wel worden verhoord, maar vraagt de treinbestuurder de vertaling van een aantal stukken. Hij laat zijn verhoor herhaaldelijk uitstellen en vraagt om het hele verdere onderzoek door een Franstalige onderzoeksrechter te laten voortzetten. Dat verzoek wordt door de raadkamer en de kamer van inbeschuldigingstelling verworpen, waarna de man in juli 2016 uiteindelijk toch kan worden verhoord.
(Lees verder onder de foto)
Het onderzoek kan in september 2016 worden afgesloten, waarna het parket zijn eindvordering kan opstellen. In maart 2018 verwijst de Brusselse raadkamer uiteindelijk de treinbestuurder, de NMBS en Infrabel door naar de politierechtbank in Halle. Maar daar wacht nieuw uitstel: de verdediging van de treinbestuurder dient meteen een verzoek tot taalwijziging in.
Dat wordt eerst afgewezen, maar in beroep alsnog ingewilligd, waardoor er even gevreesd wordt voor verjaring. Het dossier verhuist naar de Brusselse politierechtbank en het Brusselse parket.
In februari van dit jaar kan het proces dan alsnog van start gaan. In eerste instantie zijn daar de gerechtelijke experts aan bod gekomen die het ongeval hebben onderzocht, vandaag starten de pleidooien.
