Als De Crem en Flahaut zeggen dat ze waarheid over oorlog Afghanistan niet wisten, hebben ze hun werk slecht gedaan

Het onderzoek dat de Washington Post voerde naar de kloof tussen kennis en communicatie over de oorlog in Afghanistan, is een internationale bom. Uit interviews met honderden hoofdrolspelers blijkt dat iedereen al die tijd geweten heeft dat de oorlog uitzichtloos was, ook al bleef men tegenover de publieke opinie herhalen dat alles volgens plan verliep en de overwinning nakende was. Die documenten kunnen ook niet in België zonder zucht voorbijgaan, zegt Gie Goris. 

opinie
Gie Goris
Gie Goris is hoofdredacteur van het "wereldmagazine" MO*.

De consternatie en verontwaardiging die internationaal volgen op de publicatie van de Afghanistan Papers door de Washington Post zijn al even geloofwaardig als de voortdurende zegeberichten die de NAVO, haar lidstaten en de voornaamste mediakanalen gedurende jaren geproduceerd en gereproduceerd hebben. De krant verkreeg de transcripties van honderden interviews met politici en militairen die aan de knoppen zaten van de langste oorlog die de VS ooit voerden. Daarvoor was volgehouden actie voor transparantie en recht op informatie nodig. 

De interviews werden gedaan door de dienst van de Amerikaanse overheid die de financiële uitgaven voor Afghanistan moest controleren, SIGAR (Special Inspector General for Afghanistan Reconstruction). Het overheidsonderzoek kreeg een budget van 11 miljoen dollar, al kan je argumenteren dat minder geld ook had volstaan om erachter te komen dat NAVO-bulletins en de werkelijkheid even nauwe buren zijn als Washington en de Pasjtoense berggebieden. 

Echte cijfers en verslagen

Media die nu plots ontdekken dat de officiële versie van de feiten niet klopte, hebben hun werk jarenlang niet gedaan. Maar dat geldt nog veel meer voor politici en legerleiding, natuurlijk. Want zij hebben al die tijd inzage gehad in de echte cijfers en de volledige verslagen. Zij gingen op het terrein om te praten met de militairen die achter hoge beschermmuren wachtten op de volgende aanslag, zij namen deel aan geheime besprekingen, zij werden gebriefd door dure inlichtingendiensten. De vraag is dus ook: wat wisten onze generaals en onze ministers, wat hebben ze verzwegen en waarom hebben ze gelogen? 

Als Flahaut en De Crem wisten dat de oorlog mislukte terwijl ze parlement en publiek bleven voorliegen, moeten ze nog ter verantwoording geroepen worden. 

Indien André Flahaut (PS, minister Defensie van 1999-2007) en Pieter De Crem (CD&V, minister van Defensie 2007-2014) vandaag zouden beweren dat ze de waarheid over de oorlog niet kenden, dan hebben ze toen hun werk slecht, lichtzinnig of onderdanig aan de dictaten vanuit Washington verricht. Ze waren als minister in elk geval verantwoordelijk voor de beslissing om honderden miljoenen euro’s Belgisch belastinggeld te pompen in de aanwezigheid in Afghanistan en ze lieten duizenden Belgische militairen maanden of alles bij elkaar jaren van hun loopbaan investeren in Afghanistan.

Als ze meer wisten dan ze vertelden, of vooral: als ze wisten dat de oorlog mislukte terwijl ze parlement en publiek bleven voorliegen dat het de goede kant opging, dan moeten ze post factum nog ter verantwoording geroepen worden. Zeker mijnheer De Crem, die vandaag functioneert als  minister van Binnenlandse Zaken, Veiligheid en Buitenlandse Handel, moet antwoorden op de vraag: wat wist u als minister van Defensie, wanneer wist u dat, en waarom werd de waarheid verzwegen of verdraaid?

De lijst met goednieuwsverhalen is lang en consistent. Alleen bleek dat goede nieuws niet consistent met de werkelijkheid.

In 2013 citeerde Het Laatste Nieuws een opgetogen minister De Crem: "Naar Afghaanse normen kunnen we spreken van een succes. Het land is in tien jaar tijd van een middeleeuwse clanstructuur naar een 21e eeuw-structuur gebracht. Nu kunnen ze een nieuwe veiligheidsstructuur opbouwen."

In 2012, in De Standaard, klonk het: "Zijn we erin geslaagd om de situatie in Afghanistan onder controle te krijgen? Ja. Lukt de Afghanisering (langzame overdacht van de bevoegdheden aan de Afghanen, red.) Ja." In 2011 stuurde premier Yves Leterme een persbericht rond: "De geleidelijke terugtrekking uit de regio van Kaboel gaat uit van de vaststelling dat de veiligheidssituatie is verbeterd en dat de overdracht van de veiligheidstaken aan de Afghanen kan worden verder gezet."

De lijst met goednieuwsverhalen is lang en consistent. Alleen bleek dat goede nieuws niet consistent met de werkelijkheid.

Wereldnieuws

Die vaststelling is sinds de publicatie van de Afghanistan Papers wereldnieuws. Niet omdat er plots iets zichtbaar wordt wat niemand ooit vermoed had. Wel omdat de Amerikaanse hoofdrolspelers in deze interne interviews zélf toegeven dat ze geen samenhangende strategie hadden, dat al heel snel duidelijk was dat de oorlog niet te winnen was, dat de succesverhalen bewust gefabriceerd werden om politieke keuzes te onderbouwen. De verdienste van de Washington Post is dat ze het Lessons Learned project van SIGAR op het spoor kwamen en dat de niet opgegeven hebben om de originele interviews boven water te krijgen. 

Begin 2011 ontmoette ik dr. Wadir Safi. De professor internationaal recht aan de universiteit van Kaboel. Hij begon zijn antwoorden bijna ritueel met: "As you will know, since you know the country" ("Zoals u wel weet, want u kent het land"). Ook toen ik hem vroeg of de westerse militaire interventie in Afghanistan welkom was. "Zoals u weet", begon Safi, "waren de westerse soldaten meer dan welkom in 2001. Zij hebben ons verlost van de duistere macht van de taliban. De verwachtingen waren hoog en het vertrouwen –ook in de nieuwe regering onder Hamid Karzai¬ was groot. Tegen 2006 schoot van al dat vertrouwen en die verwachtingen niets meer over. Wat ik nu hoor, is dat mensen het vertrek van de buitenlandse troepen vragen. “De taliban regeren ons bij nacht, de ISAF bombardeert ons overdag”, zeggen mensen.'

Niet klaar

Ik plaatste daar nog even een andere mening tegenover, since I knew the country: "Sommige mensen die ik in Afghanistan sprak, vertelden mij dat het land gewoon niet klaar is voor het vertrek van de westerse troepen. Zij vonden dat die buitenlandse militaire macht nog zeker vijf of tien jaar moet blijven, totdat de huidige regering sterk genoeg is om het land op eigen kracht te controleren en te regeren." Dr. Safi lachte. "Dat is exact hetzelfde argument dat door de communisten en de Russen gebruikt werd. Zo gaat het altijd met buitenlandse bezettingen. Intussen vergeet men de echte prioriteiten: het leven en de rechten van de gewone mensen."

Na het interview schoven we bij aan de ontbijttafel met een handvol internationale journalisten. De vragen van de collega’s gingen op de eerste plaats over de impact van de dood van Osama bin Laden, de dag voordien. Na een tijdje vroeg een van de journalisten of 2014 – de deadline voor de terugtrekking van Navo-gevechtstroepen uit Afghanistan – een realistische timing was. Dr. Safi begon zijn antwoord met het verhaal dat de Afghanen het geweld en de oorlog moe zijn. "Maar", voegde hij eraan toe, "ze voelen zich nog niet veilig genoeg om de ISAF graag te zien vertrekken. Ze vrezen dat een vroegtijdige terugtrekking zal uitdraaien op een terugkeer van de burgeroorlog. Mensen willen dat de NAVO blijft tot er voldoende stabiliteit gegarandeerd is."

Onze berichtgeving staat vol  met meningen die niet onwaar zijn, maar wel zo eenzijdig dat ze bij elkaar een onjuist beeld schetsen. 

De twee antwoorden van dr. Safi op dezelfde vraag sluiten elkaar zelfs niet noodzakelijk uit: het klopt dat mensen het geweld en dus ook de buitenlandse troepen beu zijn, maar ook dat ze onzeker zijn over wat na de terugtrekking van de Navo zal gebeuren. Ik denk dus niet dat Wadir Safi zichzelf tegenspreekt, maar hij vertelt wel twee verschillende verhalen over dezelfde realiteit. Een verhaal voor "wie het land kent", het andere voor wie over het land bericht. Met als gevolg dat onze berichtgeving vol staat met meningen die niet onwaar zijn, maar wel zo eenzijdig dat ze bij elkaar een onjuist beeld schetsen. Een beeld dat toevallig overeenkomt met het argumentarium van de Amerikaanse, Europese en multilaterale hoofdkwartieren.

Het Afghanistanbeleid werd vastgelegd op basis van informatie waarvan nu blijkt dat ze bewust onvolledig of vervalst was. 

Ik geef dit voorbeeld alleen om te onderlijnen dat de dynamiek van dubbele antwoorden vaak zo open en bloot aanwezig was, dat de leugen ook voor slechtziende zichtbaar was. Ministers, generaals en commentatoren die het NAVO-verhaal over vooruitgang voor Afghanistan en verzwakking van de Taliban reproduceerden waren dus ofwel blind, ofwel van slechte wil. Geen van beide mogelijkheden zijn aanvaardbaar in een democratie die van het parlement een kritische vertegenwoordiging van de bevolking verwacht, en van de regering een competente uitvoering van democratisch vastgelegd beleid.

Het Afghanistanbeleid werd vastgelegd op basis van informatie waarvan nu blijkt dat ze bewust onvolledig of vervalst was. De politiek verantwoordelijken maar ook de militaire aanvoerders moeten nu duidelijk maken of ze de gekregen informatie degelijk gedubbelcheckt hebben (of liever: waarom ze dat nagelaten hebben). De Afghanistan Papers kunnen ook in België niet zonder zucht voorbijgaan. 

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen