15 tot 21 april 1945: het Rode leger zet het eindoffensief naar Berlijn in
In deze reeks geven we elke week een overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen in het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog. De Sovjets beginnen hun langverwachte aanval op de Duitse hoofdstad en de beelden van het bevrijde concentratiekamp Bergen-Belsen doen de wereld gruwen.
In de ochtend van 16 april is het langverwachte offensief van de Sovjet-Unie naar Berlijn begonnen. Over een lengte van 300 km langs de benedenloop van de Oder en zijn bijrivier de Neisse valt het Rode Leger aan met drie “fronten”. In het noorden het Tweede Wit-Russische Front onder maarschalk Rokossovski, in het midden – vlak ten oosten van Berlijn – het Eerste Wit-Russische Front onder maarschalk Zjoekov en in het zuiden het Eerste Oekraïense Front onder maarschalk Konjev.
Samen beschikken de drie Sovjet-fronten over 2,5 miljoen man, meer dan 40.000 kanonnen en mortieren, meer dan 1.000 Stalinorgels, meer dan 6.000 tanks en gemotoriseerde kanonnen en 7.500 vliegtuigen.
Daartegenover staat de Duitse Legergroep Weichsel onder generaal Heinrici, met 250.000 manschappen, 850 tanks, luchtdoelraketten die als artillerie moeten dienen en 300 vliegtuigen die nauwelijks over brandstof beschikken.
Om drie uur ’s morgens brak de hel los: een spervuur van meer dan een half miljoen granaten en Katjoesja-raketten bereikte de andere oever van de Oder. Kort daarna, terwijl het nog donker was, begonnen de Sovjets de rivier over te steken onder het licht van schijnwerpers. Aan de andere kant bleef het stil totdat de aanvallers de Duitse linies bereikten en ontdekten dat daar niemand was, waarna ze meteen onder vuur werden genomen.
Deze tactische zet van Heinrici zorgde voor de eerste verliezen en verwarring aan Sovjetzijde. Toen het licht werd, opende de Duitse artillerie vanaf de Seelowhoogten, een nabije heuvelrug, het vuur op de overgestoken troepen van Zjoekov en richtte een bloedbad aan.
Het gevolg was dat Zjoekovs troepen zware tegenstand ondervonden, hoewel de Duitse artillerie voortdurend door Sovjet-vliegtuigen en artillerie werden bestookt. De Duitse verdedigers voerden zelfs geslaagde tegenaanvallen uit.
De staalharde Zjoekov verloor zijn geduld en gaf bevel alles op alles te zetten: tanks, infanterie, kanonnen. De Duitse troepen op de heuvels bleven weerstand bieden, maar konden ten slotte niet tegen de overmacht op. Zjoekov wist door te breken, maar pas na drie dagen vechten en ten koste van liefst 30.000 man.
Zjoekovs rivaal Konjev slaagde er met veel minder moeite in de Neisse over te steken. Er is een gat in de Duits linies geslagen waarachter nauwelijks nog Duitse troepen zijn.
Door de bres die zo was ontstaan kreeg Konjev een voorsprong op Zjoekov. Stalin gaf daarom toestemming dat twee van Konjevs pantserlegers naar Berlijn afzwenken. Het ene valt de hoofdstad pal ten zuiden aan; het andere probeert langs het oosten een omsingelingsbeweging uit te voeren.
Meer naar het noorden hebben de legers van Rokossovski meer moeite om de Oder over te steken omdat de oevers voor een deel onder water zijn gezet. Ook hier bieden de Duitsers hevig weestand. Rokossovski krijgt opdracht pal naar het westen door te stoten en Berlijn links te laten liggen.
Britten ontdekken gruwel van Bergen-Belsen
Op de Lüneburger Heide, in het noorden van Duitsland zijn de Britse troepen op het concentratiekamp Bergen-Belsen gestoten.
Wat ze zagen is onvoorstelbaar: zowat 60.000 uitgemergelde gevangenen, vaak zonder kleren, zonder medische verzorging. Daartussen lagen 13.000 lijken van omgekomen gevangenen. De gevangenen hadden de laatste dagen geen voedsel of water gekregen.
Midden vorig jaar zaten er geen 10.000 gevangenen in dit kamp, maar de laatste maanden zijn er tienduizenden bijgekomen. Ze kwamen uit andere kampen in het oosten, die werden ontruimd toen de geallieerden oprukten, en moesten meestal de weg te voet afleggen in verschrikkelijke omstandigheden. Ze waren totaal uitgeput toen ze aankwamen.
Sinds twee maanden heerst er in het kamp een tyfusepidemie. Daardoor zijn er al meer dan 30.000 gevangenen overleden, of meer dan 3.000 per week.
Onder de doden bevindt zich de Belgische liberale politicus Arthur Vanderpoorten, die minister was in de regering Pierlot en tijdens de bezetting in Frankrijk verbleef, waar hij begin 1943 werd opgepakt door de Gestapo. Hij overleed nog geen twee weken voor de bevrijding.
Voor de Britse militairen die het kamp betraden was dit het gruwelijkste wat ze ooit hebben meegemaakt. Fotografen en cameramannen van het Britse leger maken opnamen van de vreselijke taferelen.
De overlevenden van het kamp worden naar een andere plaats overgebracht waar men ze met gepaste behandeling zal proberen te redden. De doden worden zo snel mogelijk in massagraven ondergebracht. Her kamp zelf zal volledig in brand worden gestoken vanwege het gevaar op besmetting.
Op 15 april ontdekken Amerikaanse militairen nabij het Noord Duitse stadje Gardelegen een schuur vol verbrande lichamen. Het zijn de lichamen van gevangenen uit het concentratiekamp van Mittelbau-Dora die voor de bevrijding van het kamp geëvacueerd werden. Twee dagen eerder zijn ze bij Gardelegen opgesloten in een schuur vol met benzine doorweekt stro, die in brand werd gestoken. Wie weg probeert te raken werd neergeschoten. De daders zijn enkele SS’ers bijgestaan door leden van de lokale Hitlerjugend en Volkssturm. Het verhaal en foto’s van de meer dan 1.000 slachtoffers verschijnen vanaf 19 april 1945 in de Amerikaanse pers en zorgen voor grote verontwaardiging. Op deze foto burgers van Gardelegen bij een van de verkoolde slachtoffers.
Noordoosten van Nederland bevrijd
Twee Canadese divisies en een Poolse pantserdivisie zijn doorgedrongen tot in het noordoosten van Nederland en hebben het in een recordtempo bevrijd, zij het niet zonder slag of stoot.
Vooral in Groningen is zwaar gevochten. Vanwege de strategische ligging, niet ver van de Duitse havens aan de Eems-monding, werd de stad hevig verdedigd door een samenraapsel van Duitse troepen, waaronder ook een Nederlandse collaborerende militie en Belgische SS’ers.
Pas na vier dagen, op 16 april, gaven ze zich over aan de Canadezen. Andere Canadese eenheden waren intussen tot in Friesland doorgedrongen en bevrijdden die dag Leeuwarden en Harlingen.
Alleen op enkele plaatsen in het uiterste noorden wordt nog standgehouden, terwijl de Waddeneilanden nog stevige Duitse bolwerken zijn. Intussen zijn de Canadezen ook wat meer naar het westen doorgedrongen, tot in Apeldoorn en Kampen aan het IJsselmeer.
De Duitse troepen in het eigenlijke Holland (het dichtbevolkte noordwesten) zijn nu afgesneden van de Heimat. Maar ze zijn goed verschanst achter overstroomde gebieden. Tegelijk is de hongersnood bij de burgerbevolking daar groter dan ooit.
Geallieerde opmars naar Zuid-Duitsland
De Amerikaanse legers in Duitsland gaan niet verder meer naar het oosten. Conform de orders van generaal Eisenhower hebben ze halt gehouden voor de Elbe en zijn bijrivier, de Mulde. Ten westen daarvan is alle Duitse weerstand gebroken. Als laatste stad viel Dessau op 21 april.
Op 18 april viel Leipzig, een van de belangrijkste steden van Duitsland, in handen van Pattons Derde Leger.
De stad werd verdedigd door een allegaartje van luchtafweertroepen, infanteristen, Volkssturm, Hitlerjugend en politie onder leiding van kolonel Hans von Poncet. De politie vormde met 3400 man de grote meerderheid van de verdedigers.
De chef van de politie vond verzet al gauw nutteloos en bood aan te capituleren, maar de fanatieke kolonel von Poncet aanvaardde dat niet. Met 150 man hield hij nog stand in het enorme monument van de Volkerenslag bij Leipzig (1813) tot hij zich de dag daarop toch moest overgeven.
Ten zuiden van Leipzig zijn honderden geallieerde officieren bevrijd die in het kasteel Colditz als krijgsgevangenen zaten. Het zwaar bewaakte kasteel was een gevangenis voor officieren die eerder hadden gepoogd te ontsnappen.
Enkele prominente gevangenen in Colditz, zoals generaals en verwanten van het Britse koningshuis, zijn op het laatste moment door de SS afgevoerd omdat ze als gijzelaars zouden kunnen dienen.
Het Derde Amerikaanse Leger heeft nu de steven naar het zuiden gericht, en heeft de Tsjechische grens overschreden
Daarnaast rukt het Zevende Amerikaanse Leger op door het noorden van Beieren. Op 20 april, Hitlers verjaardag, nam het Neurenberg in, de stad waar de nazi’s hun massale partijbijeenkomsten hielden.
Het Eerste Franse Leger neemt intussen het zuidwesten van Duitsland voor zijn rekening. Vanuit het Zwarte Woud heeft het op 18 april Tübingen bereikt en de dag daarop Stuttgart.
In Stuttgart, een grote industriestad met de automobielfabrieken van Daimler-Benz en Porsche, werkten zowat 20.000 buitenlandse (dwang-)arbeiders, vooral Fransen. Intussen zijn 28.000 Duitse verdedigers van de stad gevangengezet. Al die krijgsgevangenen en vrijgelatenen zorgen voor heel wat praktische moeilijkheden.
In de opmars naar Stuttgart hebben de Fransen in de nacht van 16 op 17 april het stadje Freudenstadt in het Zwarte Woud 16 uur bestookt met hun artillerie. De stad, een bekend kuuroord, herbergde veldhospitalen maar bijna geen gewapende troepen en werd totaal vernietigd. Na de inname werden honderden Duitse vrouwen verkracht.
De verkrachtingen worden toegeschreven aan Noord-Afrikaanse soldaten, die dit eerder – in Italië – ook al deden. Iets wat de Franse officieren stilzwijgend toelaten.
Massale Duitse overgave in het Ruhrgebied
Na bijna drie weken hebben de ingesloten Duitse legers in het Ruhrgebied zich overgegeven. De steden Düsseldorf en Duisburg zijn zonder strijd gevallen.
Generaal-veldmaarschalk Walter Model, de immer onverschrokken bevelhebber van de omsingelde Legertroep B, wilde zo lang mogelijk standhouden om de geallieerde legers in hun verdere opmars te hinderen. Dit bleek echter nauwelijks succes te hebben.
Op 17 april, toen munitie en voorraden opraakten, heeft Model zijn troepen de keuze gegeven: blijven vechten en proberen in groepen uit te breken, zich overgeven of proberen individueel – in uniform of in burger – naar huis te gaan. Twee dagen eerder had hij al de jongste en oudste soldaten formeel uit het leger ontslagen en als burgers laten vertrekken.
De meeste Duitsers hebben zich meteen in massa overgegeven. De Amerikaanse troepen werden overspoeld door Duitsers die zich krijgsgevangen meldden. Een Amerikaans soldaat maakte in zijn eentje 1.200 krijgsgevangenen. De opvang van zoveel krijgsgevangenen tegelijk zorgt ook hier voor logistieke problemen.
Nooit eerder zijn zoveel Duitsers tegelijk krijgsgevangen gemaakt: het zijn er officieel 317.000. Een onbekend aantal anderen zijn in burgerkledij kunnen ontkomen. Daarnaast zijn zo’n 10.000 Duitsers gestorven in de strijd om de Ruhr waaronder ook veel burgers.
Model zelf heeft zich niet overgegeven. Op 21 april schoot hij in een bos bij Duisburg zichzelf dood. “Een veldmaarschalk wordt geen krijgsgevangene” had hij vroeger al gezegd.
Meer naar het oosten, in het Harzgebergte, hebben veel troepen van het omsingelde Elfde Duitse Leger zich ook overgegeven.
Hitlers verjaardag
Op 20 april is Adolf Hitler 56 jaar geworden. In nazi-Duitsland is dat een officiële feestdag. Maar het grootste deel van Duitsland is intussen bezet en daar zijn alle sporen van het nazisme meteen uitgewist. En in het onbezette deel is nauwelijks feeststemming.
In Berlijn hangen maar weinig hakenkruisvlaggen uit, hoewel iedereen geacht wordt dat te doen. In sommige arbeiderswijken hangen spandoeken uit met dubbelzinnige opschriften als "Wij danken de Führer voor alles". Hier en daar zijn er anti-nazi-slogans op de muren gekalkt. Het enige lichtpunt is dat voor die dag de rantsoenen verhoogd zijn, zodat er lange files voor de winkels staan.
De Amerikaanse luchtmacht wilde niet afwezig zijn op het feest en heeft Berlijn nog eens gebombardeerd. Ook de Sovjet-artillerie heeft voor het eerst de hoofdstad bestookt.
De avond voor de verjaardag heeft propagandaleider Goebbels een radiotoespraak gehouden waarin hij opriep tot trouw aan de Führer, want dat zou “de overwinning" betekenen. Zeer veel Berlijners hebben die toespraak niet gehoord want ze zitten zonder stroom – en zonder water.
Hitler zelf heeft die dag in zijn zwaar gehavende Rijkskanselarij de gelukwensen van de prominenten van zijn regime ontvangen. Alle nazi-kopstukken waren daar bijeen, wellicht voor het laatst. De meesten zijn meteen daarop uit Berlijn vertrokken.
Rijksmaarschalk Göring is meteen weggereden naar het zuiden, naar zijn residentie op de Obersalzberg in de Beierse Alpen, nabij Hitlers buitenverblijf. Met hem reisden meer dan twintig vrachtwagens mee vol kunstwerken die hij uit heel Europa heeft laten wegroven. Göring had die ochtend zijn luxeverblijf buiten Berlijn leeggehaald en laten exploderen.
Zelf wil Hitler niet vetrekken, hoewel bijna iedereen daarop aandringt. Hij stelt een beslissing daarover uit. Maar een deel van zijn medewerkers wordt naar de Obersalzberg overgeplaatst. De hoogste staven van de Wehrnacht zijn naar het noorden uitgeweken.
Alle strijdkrachten in het noorden komen nu onder leiding van grootadmiraal Karl Dönitz, de opperbevelhebber van de Kriegsmarine. In het zuiden krijgt generaal-veldmaarschalk Albert Kesselring de leiding. Slechts enkele topgeneraals, Keitel, Jodel en Krebs, blijven bij Hitler.
Intussen komt het Rode Leger steeds maar dichter. Op 21 april hebben zware artilleriegranaten het centrum getroffen, de Brandenburger Tor en het Rijksdaggebouw zijn geraakt. De bevolking raakt in paniek van het spervuur. Zelfs Hitler krijgt het in zijn bunker op zijn zenuwen. Hij eist dat zijn luchtmacht de kanonnen vernietigt, maar die is daar niet meer toe in staat.
Hitler blijft overigens optimistisch over de te voeren strijd. Hij geeft zijn troepen orders voor een fantastisch plan om de oprukkende legers van Zjoekov in de tang te nemen. Op die manier, zo zegt hij, zullen de Russen hun grootste nederlaag ooit lijden.
Alleen zijn de legereenheden die hij daarvoor oproept niet meer in staat tot vechten of bestaan ze alleen nog maar op papier. Ondanks dreigementen kunnen zijn bevelen niet meer worden uitgevoerd.
Geallieerde doorbraak in Italië
Het nieuwste geallieerde offensief in Italië is een succes.
Na zware gevechten wisten de Britten op 18 april het stadje Argenta bij het Meer van Comacchio te veroveren en door te stoten naar de vlakte van de Po, de grote rivier die door Noord-Italië stroomt.
Niet ver daarvan stootte het Poolse legerkorps van generaal Anders door naar Imola. Vandaar was de weg vrij naar de grote stad Bologna, die intussen ook vanuit het zuiden door Amerikanen werd benaderd. Op 21 april is Bologna bevrijd.
Voor de Duitse legers in Italië lijkt de strijd nu een verloren zaak. Hun bevelhebber, generaal Vlietinghoff, heeft op 20 april aan algemene terugtrekking achter de Po bevolen. Dat betekent dat naast Bologna ook Ferrara, Modena en Parma worden opgegeven. Vlietinghoff deed dat zonder toestemming van het oppercommando, dat hem drie dagen eerder nog voor defaitist uitschold omdat hij die mogelijkheid tot terugtrekken gesuggereerd had.
Groot hoofdkwartier Duitse leger onbeschadigd in Sovjet-handen
In de buurt van het stadje Zossen, een veertigtal kilometer ten zuiden van Berlijn, zijn de troepen van maarschalk Konjev doorgedrongen tot het groot hoofdkwartier van het Duitse leger, een gecamoufleerd complex van bunkers.
Het hele complex viel onbeschadigd en onverdedigd in hun handen. De Duitse generale staf is hals over kop gevlucht.
De Russen betraden zonder moeite het ondergrondse communicatiecentrum van de strijdkrachten en verbaasden zich over de moderne apparatuur. Een Sovjetofficier nam nog een telefoon op. Het was een Duitse generaal die belde. Hij kreeg te horen: “Ivan hier. U kunt gaan”.
Fransen “bevrijden” kuststad Royan
In de marge van de oorlog hebben Franse troepen een paar vestingen op de Franse kust bij Bordeaux veroverd die nog in Duitse handen waren.
Het gaat om de stad Royan en de Pointe de Grave, het uiterste noorden van de Médoc. De vestingen liggen aan weerszijde van de monding van de Gironde en controleren daarmee de scheepvaart naar Bordeaux.
De twee Festungen Girondemündung beschikten over zwaar geschut en waren beschermd met ringen van bunkers, mijnenvelden en antitankgrachten. Er zaten meer dan 8.000 Duitsers verschanst.
In januari voerden Britse Lancasters zeer zware bombardementen uit op Royan, waardoor de stad vrijwel volledig werd verwoest. Honderden inwoners kwamen om.
De eindelijke verovering begon met een nieuw (ditmaal Amerikaans) luchtbombardement, op 15 april, waarbij onder meer napalm is gebruikt, en beschietingen vanuit de zee en vanop land. Daarop volgde een bestorming door 30.000 man Franse troepen.
Op 17 april gaf de Duitse commandant van Royan zich over, drie dagen later volgde de Pointe de Grave. Zowat duizend verdedigers zijn gesneuveld. De Franse troepen telden meer dan 300 doden. Ze stonden onder bevel van generaal Edouard de Larminat en bestonden vooral uit voormalige verzetslieden en Noord-Afrikanen.
De operatie is omstreden, omdat ze geen echt militair nut heeft en de stad tot een puinhoop is herleid. De ingesloten Duitse troepen konden toch niet veel meer uitrichten. De verovering lijkt meer een prestigezaak te zijn geweest in opdracht van generaal de Gaulle. Sommige verzetslieden die aan de “bevrijding” van Royan deelnamen tonen zich geschokt door de verwoestingen.
Er zijn nog andere Duitse vestingen op de Franse kust. De vestingen aan de Gironde waren als eerste uitgekozen voor herovering omdat ze als de zwakste werden beschouwd.