Kleuters niet, sommige jaren in lager en secundair wél: alle details over voorstel om scholen op 15 mei te openen
Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) adviseert samen met de onderwijssector om de scholen vanaf 15 mei gedeeltelijk te openen. Er zouden een paar dagen per week mogen worden lesgegeven in de eerste twee jaren en het laatste jaar van het lager onderwijs, en in het laatste jaar van het secundair onderwijs. De kleuterscholen blijven voorlopig dicht. De verschillende regio's en de Veiligheidsraad moeten zich nu nog over het voorstel buigen. U kan het hier helemaal nalezen.
1. Over welk voorstel gaat dit?
Vanmorgen zat de Vlaamse minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) samen met de verschillende onderwijsverstrekkers en de onderwijsvakbonden. Op tafel: de openingsdatum van de scholen. Vrijdag komt de Veiligheidsraad opnieuw samen, maar Weyts had aangegeven dat hij eerder zelf met een advies wilde komen.
Dat advies om vanaf 15 mei de scholen gedeeltelijk te open, is er nu. Weyts heeft zijn voorstel daarop meegedeeld aan zijn Franstalige collega, en denkt dat er minstens een overeenkomst mogelijk is over de startdatum. Ook de expertengroep van professor Erika Vlieghe heeft zijn goedkeuring gegeven over het plan.
Vrijdag zal de Veiligheidsraad de definitieve beslissing communiceren, en scholen krijgen ook "autonomie om zelf invulling te geven aan de vooropgestelde onderwijstijd en de lesinhoud op school", staat in het voorstel.
2. Wat staat in het advies?
Volgens het advies kunnen verschillende scholen op vrijdag 15 mei een "proefdag" houden. In het weekend van 16 en 17 mei kan dan worden geëvalueerd hoe dat is verlopen. De week erop kunnen de scholen maximaal 3 dagen lesgeven, om dan in het Hemelvaartweekend (vanaf donderdag 21 mei) opnieuw bij te sturen.
Niet zomaar alle scholen en leerjaren zouden meteen mogen starten.
- Het kleuteronderwijs blijft gesloten.
- In het lager onderwijs start enkel het eerste, tweede en zesde jaar. In het eerste en het tweede leerjaar zouden de leerlingen 4 (volle) dagen per week naar school mogen, in het zesde leerjaar 2 volle of 4 halve dagen. Omdat er maximaal aan een tiental leerlingen per klas mag worden lesgegeven, zouden de leerkrachten uit andere jaren moeten bijspringen. In het zesde leerjaar wordt de andere dagen nog steeds vanop afstand les gegeven. Ook in het buitengewoon onderwijs wordt gevraagd om maximaal les in drie "leeftijdscohortes" op te starten.
- In het secundair onderwijs zouden enkel de laatste jaren mogen starten. Dat is dus zo voor het zesde jaar in het aso, waar maximaal 1 volle dag in de week mag worden lesgegeven. Ook het zesde jaar in het tso, bso en kso, en het zevende jaar bso zouden mogen starten, voor maximaal 2 volle dagen per week. Er wordt gevraagd om afspraken te maken met de andere scholen in de regio, om de druk op het openbaar vervoer te spreiden.
- Over het hoger onderwijs en andere opleidingsvormen (volwassenenonderwijs en deeltijds kunstonderwijs) moet nog een beslissing worden genomen.
- Tegelijk wordt de opvang op school uitgebreid. Leerlingen waarvan de beide ouders moeten werken, zullen naar de schoolopvang mogen, ook als ze in een klas zitten die geen les krijgt. Leerlingen die een moeilijke sociaal-economische thuissituatie hebben, zullen vanaf 15 mei ook persoonlijk de vraag kunnen krijgen van school om naar de opvang te komen.
We hebben een soort weegschaal gebruikt om een optimaal evenwicht te vinden tussen de pedagogische nood en de extra risico's op vlak van besmettingen
"Hoe is dit gekozen? We hebben een soort weegschaal gebruikt om een optimaal evenwicht te vinden tussen de pedagogische nood en de extra risico's op vlak van besmettingen", legt Weyts uit.
Zo zijn de eerste twee jaren van het lager onderwijs een "kritische periode" voor lezen en rekenen, en de laatste jaren secundair is belangrijk voor de doorstroom naar hoger onderwijs en de arbeidsmarkt.
"Maar voor de ene groep is het besmettingsrisico veel groter, het zesde jaar secundair bijvoorbeeld. Dat is anders bij kleine kinderen, maar dan zit je weer met die social distancing", klinkt het.
De opstart zal dan na één week worden geëvalueerd door het onderwijsveld en de experten. Dan zal in de eerste plaats worden gekeken of het "kleuteronderwijs, het tweede en het vierde jaar secundair onderwijs en de praktijkgerichte opleidingen in het secundair onderwijs" kunnen openen, zegt Weyts.
Over het verdere verloop van het schooljaar wordt dus nog niets gezegd. In het Vlaams Parlement verdedigt de minister wel opnieuw dat deliberaties en proclamaties ook na 30 juni nog zouden moeten kunnen.
3. En wat met de veiligheid?
Het was al duidelijk dat de afweging tussen pedagogie en veiligheid moeilijk zou worden. "Ik besef ten volle dat ook hier heel veel kritiek zal zijn. Het zal én te laat én te vroeg én te veel én te weinig zijn", zegt Weyts.
Maar er worden wel extra maatregelen voorgesteld om de veiligheid te garanderen. Minstens anderhalve meter afstand houden (social distancing) blijft de richtlijn. De richtlijn is om 4 vierkante meter per leerling te voorzien. Ook handen wassen blijft met stip bovenaan staan.
Er is ook sprake van "contactbubbels" waarbinnen kinderen moeten blijven. Dat wil zeggen dat ze in vaste groepen van 10 leerlingen les zouden krijgen (wat meer klassen oplevert, en waarvoor dus ook meer leerkrachten nodig zijn).
Daarnaast wordt er gevraagd om de leerlingen die opvang krijgen op school gescheiden te houden van de leerlingen die les krijgen. Speeltijden en lunchpauzes worden best afwisselend gehouden voor verschillende groepen leerlingen.
Verschillende scholen binnen één regio wordt gevraagd om te overleggen op welke dagen ze lessen voorzien, zodat het openbaar vervoer niet te veel wordt belast.
Over de afspraken rond mondmaskers kijkt het onderwijsveld naar de GEES, de expertengroep die advies geeft over de versoepeling van de maatregelen. Maar, zo staat er letterlijk, "mondmaskers voor personeel worden sterk aanbevolen".
Ook handschoenen worden genoemd als "verplichting". In de eerste plaats zouden die mondmaskers en handschoenen naar het onderhoudspersoneel, buspersoneel en verzorgend personeel moeten gaan, en pas daarna naar leerlingen en leerkrachten. Van tests op scholen is er geen sprake.
Een lokale preventieadviseur zal op voorhand bekijken of al die veiligheidsregels worden gerespecteerd.
Bekijk hier het gesprek met minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) in "Het Journaal":
