April 2020 was warmste aprilmaand ooit, samen met april 2016
Verleden maand was het wereldwijd even warm als in april 2016, de heetste aprilmaand ooit opgetekend. Boven West-Europa en noordelijk centraal Azië werden bijzonder hoge luchttemperaturen aan het aardoppervlak opgetekend, zo meldt de Europese Copernicus Climate Change Service (C3S). Ook boven delen van Groenland en Antarctica was het aanzienlijk warmer dan gemiddeld, wat het afsmelten van de kilometers dikke ijslagen bevorderd heeft.
Wereldwijd was het in april 2020 0,01 graden Celsius kouder - wat statistisch gezien insignificant is - dan in april 2016, de warmste maand april sinds het einde van de 19e eeuw, toen men betrouwbare metingen begon bij te houden.
April 2020 was daarentegen 0,08 graden warmer dan de op twee na warmste aprilmaand, die van 2019, en 0,7 graden warmer dan het gemiddelde tussen 1981 en 2010. Dat heeft de Copernicus Climate Change Service, het netwerk van de Europese Unie dat het klimaat in het oog houdt, bekendgemaakt.
In Europa lagen de temperaturen in april duidelijk boven het gemiddelde voor de periode tussen 1981 en 2010 in een aantal landen in het westen, maar onder het gemiddelde in het noordoosten.
Zwitserland springt daarbij in het oog met een wel erg warme april: volgens MeteoSwiss was het in het land 3 graden Celsius warmer dan het gemiddelde van 1981-2010 en bijna 5 graden warmer dan het gemiddelde voor de periode tussen 1871 tot 1900. Enkel april 2007 was in Zwitserland nog beduidend warmer.
Météo-France meldde dat april 2020 de op twee na warmste was in het land sinds het begin van de metingen in 1900.
Elders in Europa waren de temperaturen minder extreem. De kouder dan gemiddelde temperaturen in het oosten van het continent in april stonden in schril contrast met de temperaturen in het gebied in de late herfst en de winter, die toen flink boven het gemiddelde lagen.
Warm in de poolgebieden
Buiten Europa werden de temperaturen die het meest boven het gemiddelde lagen, opgetekend boven delen van de poolgebieden: het grootste deel van Siberië, het noorden en de kust van centraal Groenland, de kust van Alaska, de Noordelijke IJszee en delen van Antarctica.
Ook in Centraal- en Noordwest-Afrika, het westen van Australië en Mexico was het in april warmer dan gemiddeld.
In Centraal-Canada lagen de temperaturen in april 2020 flink onder het gemiddelde, in delen van Zuid- en Zuidoost-Azië was het iets kouder dan gemiddeld.
Hoewel er in alle oceanen plekken waren waar het iets kouder was dan het gemiddelde voor 1981-2010, lagen de luchttemperaturen boven de zeeën grotendeels boven het gemiddelde. Dit was het meest uitgesproken voor een aantal gebieden in het noordoosten en het zuidoosten van de Stille Oceaan.
Weinig zee-ijs
De hoger dan gemiddelde temperaturen in grote delen van de poolgebieden veroorzaakten niet alleen het afsmelten van de kilometers dikke ijskappen op het land, maar maakten ook dat er minder zee-ijs was dan gemiddeld.
In het Noordpoolgebied bedroeg de gemiddelde oppervlakte van het zee-ijs in april 2020 13,5 miljoen vierkante kilometer. Dat is 1,2 miljoen vierkante kilometer of zo'n 8 procent minder dan het gemiddelde voor april in de periode tussen 1981 en 2010.
Het was ook de op twee na kleinste oppervlakte sinds het begin van de satellietwaarnemingen in 1979, na april 2019, toen de oppervlakte de kleinste ooit waargenomen was, en april 2016.
Er was bijna overal minder zee-ijs, zowel aan de Atlantische kant, in de Labradorzee, de Groenlandzee en langs de noordwestelijke kust van Rusland, als in de Baltische Zee. Een opvallende uitzondering vormden de gebieden ten westen en ten oosten van Spitsbergen, waar er meer zee-ijs was, wat samenviel met kouder dan gemiddelde temperaturen in het gebied. Ook aan de kant van de Stille Oceaan, in de Beringzee en de Zee van Ochotsk, was er minder zee-ijs dan gemiddeld.
Het zee-ijs rond Antarctica bereikte in april 2020 een oppervlakte van 6,7 miljoen vierkante kilometer, 0,5 miljoen vierkante kilometer of zo'n 7 procent minder dan het gemiddelde voor april in de periode tussen 1981 en 2010. Dat is wel meer dan de waarden die gedurende de afgelopen drie jaar opgetekend werden voor april.
Er was minder zee-ijs in de meeste delen van de Zuidelijke IJszee, vooral in het oosten van de Wedellzee en de Rosszee. Er was meer zee-ijs dan gemiddeld in april bij de punt van het Antarctisch Schiereilend, ten westen van de Rosszee en in de sector van de Indische Oceaan.
1,3 graden boven pre-industriële niveau
De Copernicus Climate Change Service meldde ook nog dat de gemiddelde luchttemperatuur aan het aardoppervlak voor de maanden mei 2019 tot en met april 2020 1,3 graden Celsius hoger lag dan de temperaturen van voor de industriële revolutie, die vaak als maatstaf worden genomen om de opwarming van de aarde te meten.
De vijf laatste jaren zijn de warmste ooit gemeten, met 2016 als warmste jaar ooit. 2016 was een jaar met een sterke El Niño, een periodiek weerkerende natuurlijk fenomeen dat de temperaturen de hoogte indrijft, maar 2019, een jaar zonder El Niño en het op een na warmste jaar, was slechts 0,04 graden kouder. Ook het decennium 2010-2019 was het warmste ooit opgetekend.
Sinds het midden van de 19e eeuw zijn de temperaturen wereldwijd met meer dan een graad gestegen, en sinds de jaren 70 stijgen ze met zo'n 0,2 graden per decennium.
Oorzaak is de uitstoot van broeikasgassen door de mens, onder meer CO2 door de verbranding van fossiele brandstoffen. De concentratie van CO2 in de atmosfeer is nu het hoogst in minstens 800.000 jaar.
In het klimaatakkoord van Parijs uit 2015 hebben bijna 200 landen beloofd om de stijging van de temperatuur onder 2 graden te houden en als het mogelijk is op 1,5 graden.
De Verenigde Naties hebben vorig jaar gezegd dat de uitstoot van broeikasgassen jaarlijks moet dalen met 7,6 procent om de opwarming te beperken tot 1,5 graden. De huidige toezeggingen om de uitstoot te verminderen, zullen daarvoor echter niet volstaan. Zoals het nu naar uitziet, is de aarde op weg naar een stijging met verschillende graden tegen het einde van deze eeuw.