Na de crisis, een beloning voor het zorgpersoneel? En hoe willen partijen dat betalen? Bekijk hier hun voorstellen
Moet het personeel in ziekenhuizen en in woonzorgcentra beloond worden voor hun werk tijdens de crisis? En hoe dan: met een “premie”? Of is het tijd om hun loon en werkomstandigheden grondig te herbekijken? Wie gaat die hervormingen betalen? De coronacrisis zorgt voor een momentum om de lang aanslepende zwaktes in de gezondheidszorg aan te pakken. Wij deden een rondvraag bij alle Vlaamse partijen. Lees hier hun voorstellen.
Nu België in de “lange staart” zit van de coronapandemie, klinkt de roep steeds luider om de organisatie van de gezondheidszorg fundamenteel te herbekijken. Er zal meer nodig zijn dan een rondje staatshervorming. Ook voor het tekort aan verpleegkundigen, de rode cijfers in de boekhouding van de ziekenhuizen en de overconsumptie van sommige onderzoeken is er nu een momentum om in te grijpen.
Moet er een “coronapremie” komen voor het zorgpersoneel en wat mag dat kosten? Moet het budget voor de gezondheidszorg sneller omhoog? Nu is de “groeinorm” daar theoretisch gezien 1,5 procent: bovenop de inflatie (de algemene prijsstijging in de economie) zou het budget elk jaar 1,5 procent moeten aandikken. Maar volstaat dat? En waar kan het geld efficiënter worden ingezet?
Een ding is alvast duidelijk, een eenmalige coronapremie, waarover op een bepaald moment consensus was op het federale niveau, lijkt er niet meer in te zitten. Behalve Vlaams Belang, SP.A en PVDA hamert geen enkele partij daar nog stellig op, al zegt ook niemand er expliciet tegen te zijn. Dat komt in de eerste plaats omdat ook de vakbonden er niet voor staan te springen. “Zij pleiten voor meer structurele maatregelen”, zei minister Maggie De Block (Open VLD) deze week. Welaan, wat zijn die dan?
Als er een “coronapremie” komt voor zorgpersoneel, wil de N-VA dat die niet van de overheid uitgaat (met belastinggeld), maar van de werkgever. “We willen die wel fiscaal vrijstellen, en liefst op een manier dat het geld geïnvesteerd wordt in de lokale economie”, zegt parlementslid Lorin Parys.
Ook bijvoorbeeld transporteurs, kassapersoneel en rekkenvullers moeten zo’n onbelaste werkgeverspremie kunnen krijgen. En ook hun overuren tijdens de crisis wil de partij vrijstellen van belastingen. Nu is dat al het geval voor 220 overuren en enkel in zogenoemde “essentiële sectoren” zoals de zorg- en veiligheidssector.
Structureler doet de N-VA een voorstel om zorgpersoneel dat deeltijds aan het werk is, maar voltijds wil werken, te ondersteunen. Een database (de partij spreekt van een “pool”) zou moeten tonen waar er in de regio nog uren kunnen worden bijgewerkt. Over een concrete loonsverhoging wil de partij zich op dit moment niet uitspreken. “Die oefening over loon- en arbeidsvoorwaarden loopt met de sector en wordt dus gemaakt.”

Maar gaat dat de onderfinanciering van de zorg aanpakken? De partij wil dat het totale budget van de gezondheidszorg blijft groeien aan hetzelfde tempo (met een groeinorm “rond de 1,5 procent bovenop de inflatie”). Maar er moet wel meer geld gaan naar preventie, chronische zorg en geestelijke gezondheidszorg.
Daarvoor kijkt de partij naar een hele reeks “efficiëntiewinsten”: ziekenhuisopnames vermijden door minder medicatiefouten te maken, minder onnodige medische beeldvorming zoals CT-scans, een onafhankelijk comité met wetenschappers dat beslist welke geneesmiddelen worden terugbetaald, en de overconsumptie van bijvoorbeeld antidepressiva tegengaan.
Een van de manieren waarop veel partijen die overconsumptie willen aanpakken, is door zorg minder “per prestatie” te financiëren, wat bijvoorbeeld veel scans aanmoedigt, maar geld uit te trekken voor de totale behandeling (“per pakket”). N-VA is het daar niet volledig mee eens, en vindt “dat betaling per prestatie de hoofdmoot moet blijven”. Een kleiner deel van het budget kan wel afhangen van kwaliteitsnormen.
Vlaams Belang is de enige partij die nog steeds een concreet bedrag noemt voor een “coronapremie”: 1.500 euro, onbelast, voor al het zorgpersoneel dat tijdens de crisis werkte, betaald met belastinggeld.
In het algemeen wil de partij het loon van onder andere het zorgpersoneel verhogen, door voor iedereen de zogenoemde “belastingvrije som” op te trekken. Nu betaalt u geen belastingen op uw inkomen tot 8.860 euro; Vlaams Belang wil die drempel met “2.000 euro” verhogen. Ook het totale budget voor de gezondheidszorg moet stijgen (een groeinorm van minstens 2 procent), vindt de partij.

Om het personeelstekort aan te pakken, doet de partij enkele creatieve voorstellen: een “jongerenreeks over verpleegkundigen” op de openbare omroep zou het beroep aantrekkelijker kunnen maken, en de opleiding verpleegkunde moet ook weer ingekort worden tot 3 jaar, wat niet zou overeenkomen met de Europese richtlijn.
Uiteraard komt er door sommige van die voorstellen veel minder geld in de schatkist terecht, en zullen er net meer uitgaven zijn. Daarom kijkt de partij naar mogelijke besparingen: “Er zijn de klassieke facturen die wij niet willen betalen: de transfers naar Wallonië en de migratiefactuur. Het kan toch niet zijn dat mensen die nooit aan de verzekering betalen, wel genieten van de verzekering?”, vindt De Reuse.
De partij hoopt ook 4 miljard euro op te halen door overconsumptie van medicijnen te beperken, misbruik van ziekteverzekering aan te pakken en één Vlaams neutraal ziekenfonds te vormen in plaats van de verschillende mutualiteiten.
“Een eenmalige premie kan, maar mag geen doekje voor het bloeden zijn.” Dat zegt CD&V over het voorstel van een “coronapremie” voor het zorgpersoneel. Om die arbeidsomstandigheden dan structureler aan te pakken, kijkt de partij vooral naar beproefde recepten.
Zo vindt ook CD&V dat verpleegkundigen minder met administratie, hygiënische taken en catering moeten bezig zijn, en dat die taken meer overgenomen kunnen worden door zorgkundigen en ander personeel.
De partij heeft ook enkele eigen, concrete voorstellen om meer verplegend personeel aan te trekken. Sinds enkele jaren duurt de bachelor verpleegkunde 4 jaar in plaats van 3. Om toch voldoende studenten voor die opleiding te blijven charmeren, wil CD&V de onkosten vergoeden tijdens de opleidingsstage. Een ander voorstel is om HBO5-verpleegkundigen (die een 3-jarige opleiding kregen) een statuut te geven als “teamverpleegkundige”. “Zij worden nu onvoldoende erkend”, zegt parlementslid Els Van Hoof.

“We gaan sowieso meer moeten uitgeven door deze crisis”, zegt Van Hoof, en ook voor CD&V moet de nadruk liggen op meer geld voor bijvoorbeeld preventiebeleid en geestelijke gezondheidszorg. De partij wil zich “niet vastpinnen” op een concreet bedrag voor de groeinorm van het gezondheidsbudget, maar waarschuwt: “een verhoogde groeinorm neemt de druk weg om duurzaam te hervormen, terwijl zo’n grondige hervorming nodig is”.
Ook hier wil de partij dus structureel ingrijpen door bijvoorbeeld de verloningen van artsen meer gelijk te trekken. En ook de christendemocraten willen overconsumptie tegengaan door minder “prestaties” te vergoeden (bijvoorbeeld een verloning voor een hersenscan), maar meer voor het totale “pakket” te betalen (bijvoorbeeld voor een volledige behandeling).
De liberalen leveren op dit moment met Maggie De Block de federale minister van Volksgezondheid. Het beleid van de afgelopen jaren bekritiseren, zal de partij dan ook niet doen. Wel wil de partij op bepaalde vlakken het beleid voortzetten of uitbreiden.
“Uiteraard willen we nadenken over een betere verloning van verpleegkundigen, maar we moeten ook realistisch zijn dat dat niet in één keer zal kunnen”, zegt parlementslid Robby De Caluwé (Open VLD). Is een eenmalige premie die op tafel lag nog een optie? “Het behoort tot de mogelijkheden”, maar, zo waarschuwt het parlementslid: “We kunnen het geld niet onmiddellijk uit een of andere toverhoed halen.”
Voor Open VLD gaat het vooral over de verlichting van de werkdruk. “Je hebt geen hoog gediplomeerde verpleegkundige nodig om de basishygiëne van de bewoners in een woonzorgcentrum te verzorgen”, klinkt het. De partij denkt daarvoor aan een opmerkelijke versoepeling: “Er zijn veel mantelzorgers met belangrijke ervaring. Waarom geïnteresseerden niet aanwerven met een arbeidscontract in een leefgroep in een woonzorgcentrum?”

De partij wil ook dat er meer wordt gewerkt met een vaste vergoeding voor een volledige behandeling, in plaats van “per prestatie” (zoals voor één hersenscan). “Als het niet wordt vergoed om nodeloze testen te doen, gaan ziekenhuizen dat ook niet doen”, zegt De Caluwé.
Dat zou bijvoorbeeld meer kunnen in de eerstelijnsgeneeskunde, zoals bij huisartsen. “Maar het is ook belangrijk om een vergoeding per prestatie te behouden omdat uiteindelijk wie hard werkt, meer mag verdienen”, klinkt het. Het totaalbudget voor gezondheidszorg jaarlijks meer verhogen, hoeft niet voor Open VLD. “De huidige groeinorm volstaat voor ons.”
Ook bij Groen geen hard pleidooi voor een coronapremie, “al ben ik er niet tegen”, zegt parlementslid Barbara Creemers. Om zorgberoepen te herwaarderen en meer personeel aan te trekken, denken de groenen net als de andere partijen aan een betere taakverdeling waarbij zorgkundigen meer taken van verpleegkundigen kunnen overnemen. En als er een loonsverhoging komt, dan moet dat prioritair zijn voor die zorgkundigen, verzorgenden en voor opvoeders, vindt de partij.
Een eigen voorstel van Groen is om leerlingen tijdens hun middelbare schooljaren meer te motiveren om te kiezen voor een zorgberoep: niet alleen in BSO-richtingen, maar ook in richtingen zoals Sociale en Technische Wetenschappen en Humane Wetenschappen. “Daar kan al van in het eerste of tweede middelbaar aandacht aan worden besteed”, zegt parlementslid Barbara Creemers.

Voor Groen moet het totale budget voor de gezondheidszorg sneller stijgen. De groeinorm “moet dus omhoog”, zegt Creemers, al noemt de partij geen concreet cijfer. Waar de groenen wel zeer concreet in zijn, is hun voorstel om minder te werken met betalingen “per prestatie”, wat bijvoorbeeld overconsumptie van bepaalde onderzoeken kan aanmoedigen.
De partij wil net zoals veel anderen meer werken met een budget voor diensten “per pakket”. Alvast voor hulpverlening op de eerste lijn (denk aan huisartsen en kinesisten) wil de partij een budget voorzien dat voor 60 procent gebaseerd is op een vast “pakketbedrag”, 30 procent “per prestatie” en 10 procent op basis van kwaliteitsdoelstellingen.
Naast de partijen aan de uitersten van het politieke spectrum, is SP.A de enige die nog duidelijk pleit voor een “coronapremie”, al spreekt de partij liever over een “solidariteitspremie”. Die moet er komen - als het aan hen ligt - “voor werknemers die tijdens de coronacrisis essentiële taken hebben uitgevoerd”, en dan in de eerste plaats voor zorgpersoneel. Een concreet bedrag noemt SP.A niet, maar het moet gaan om “iets substantieels”, zegt parlementslid Jan Bertels.
Net als andere partijen hamert SP.A daarnaast op het aanpakken van het personeelstekort en de werkomstandigheden. Daarvoor komt de partij met de bekende oplossingen zoals meer diverse profielen aanwerven (bijvoorbeeld voor administratie) of hogere personeelsnormen (die vastleggen hoeveel personeel kan worden aangeworven per patiënt). Als de partij zou meebesturen, belooft ze 11.000 extra verpleegkundigen, zorgkundigen en verzorgenden over de verschillende bestuursniveaus heen.

Ook het totale budget voor de gezondheidszorg moet sneller omhoog (SP.A pleit voor een groeinorm van 2,2 procent). “Daarnaast is een investering van 1 miljard nodig in wat we onvervulde noden noemen: het beter terugbetalen van tandzorg, brillen en lenzen, hoorapparaten en psychotherapie”, klinkt het. Het geld daarvoor zoekt de partij onder andere bij een strengere regulering van de farmaceutische sector, en een financiering die meer werkt met vaste budgetten per patiënt en per behandeling, in plaats van per prestatie.
Tot slot vindt logischerwijs ook de uiterst linkse partij PVDA een “coronapremie” een goed idee. Voor hen gaat dat om een “aantal honderden euro’s”, zegt parlementslid Sofie Merckx, maar een concreet bedrag kleeft de PVDA er niet op. Betere loon- en arbeidsvoorwaarden ziet de partij bijvoorbeeld in de vorm van een minimumloon van 14 euro bruto per uur voor logistiek en onderhoudspersoneel.

De PVDA heeft nog andere, vaak dure voorstellen. Zo pleiten ze voor pilootprojecten met een 30-urenwerkweek met behoud van loon in woonzorgcentra. Het systeem van “rimpeldagen” - de extra vrije dagen dat personeel krijgt vanaf 45 jaar - wil de partij uitbreiden naar jongere werknemers. En ook het totaalbudget voor gezondheidszorg ziet de partij liever sneller stijgen (met een groeinorm van 2,2 procent).
Geld voor al die voorstellen wil de partij bijvoorbeeld ophalen door te besparen op medicijnen met het “kiwimodel”, waar de partij al jaren voor pleit. Dat betekent dat de overheid bekijkt welke firma’s een medicijn kunnen leveren aan de beste prijs (via openbare aanbestedingen), en dan enkel het goedkoopste terugbetaalt.