Het skelet van een vrouw die begraven werd met de schedels en andere beenderen van minstens 3 andere mensen.
Tees Archeology

Mensen uit Bronstijd bewaarden menselijke beenderen gedurende verschillende generaties

Onderzoekers hebben voor het eerst vastgesteld dat er in de Bronstijd in Groot-Brittannië een traditie bestond om menselijke beenderen te behandelen en vervolgens te bewaren gedurende verschillende generaties. Dat is gebleken uit een studie onder leiding van de University of Bristol waarin oude beenderen onderzocht werden met radiokoolstofdatering en micro-CT-scans.  

De bevindingen van de studie mogen dan wel griezelig of zelfs gruwelijk lijken naar hedendaagse maatstaven, ze tonen echter een tastbare manier waarop in de hechte gemeenschappen van zo'n 4.500 jaar geleden bekende individuen geëerd en herdacht werden over de generaties heen, zeggen de onderzoekers.

"Zelfs in moderne, seculiere samenlevingen worden menselijke resten gezien als uitzonderlijk krachtige voorwerpen en dat lijkt ook op te gaan voor de mensen uit de Bronstijd. Hun manier om met de doden om te gaan lijkt ons vandaag de dag onvoorstelbaar luguber", zei doctor Thomas Booth van het Francis Crick Institute in Londen, de belangrijkste auteur van de studie die de radiokoolstofdateringen uitgevoerd heeft in de School of Chemistry van de University of Bristol.

"Toen we met de C14-methode de ouderdom hadden vastgesteld van menselijke skeletten uit de Bronstijd, samen met andere stoffelijke resten die ermee begraven waren, ontdekten we dat veel van de gedeeltelijke stoffelijke resten begraven waren een aanzienlijke tijd nadat de persoon in kwestie gestorven was. Dat wijst erop dat er een traditie bestond van het behandelen en bijhouden van menselijke stoffelijke resten."

"Het lijkt erop dat mensen de resten bijhielden van individuen die ze zich herinnerden of die voortleefden in het collectief geheugen, en die waarschijnlijk een belangrijke rol hadden gespeeld in hun leven of in hun gemeenschappen, Het kan ook gaan om mensen met wie ze een welomschreven verhouding hadden, of dat nu een direct familielid was, een ambachtsman, een vriend of zelfs een vijand. Op die manier hadden ze een relikwie om zich die mensen te herinneren en er misschien verhalen over te vertellen", zei Booth. 

Een muziekinstrument gemaakt uit een menselijk dijbeen. Het werd gevonden in graf Wilsford G58, het graf van een volwassen man in de buurt van Stonehenge. Het dijbeen behoorde waarschijnlijk toe aan een tijdgenoot van de man in het graf.
Wiltshire Museum/University of Birmingham /David Bukach

Muziekinstrument uit menselijk dijbeen

De menseljke stoffelijke resten die bijgehouden werden, werden soms tientallen jaren of zelfs meer dan honderd jaar later mee begraven met een volledig menselijk skelet. 

Zo is er het graf van een vrouw uit Windmill Fields, in Stockton-upon-Tees in het noorden van Engeland, die begraven werd met de schedels en de lange beenderen uit de ledematen van minstens drie andere mensen (foto boven- en onderaan). Uit radiokoolstofdateringen is gebleken dat de drie mensen van wie de schedels en de lange beenderen waren, 60 tot 170 jaar vroeger gestorven waren dan de vrouw met wie ze begraven waren. 

Een buitengewoon geval is gevonden in Wiltshire, het graafschap waar ook Stonehenge, Woodhenge en de Avebury steencirkel liggen. Daar is een muziekinstrument gevonden dat gemaakt is uit een menselijk dijbeen en dat als grafgift in het graf van een man in de buurt van Stonehenge is gelegd, graf Wilsford G58. 

Het zorgvuldig uitgesneden en gepolijste instrument lag in het graf samen met andere voorwerpen, onder meer stenen en bronzen bijlen, een beenplaat, een slagtand en een uniek ceremonieel getand voorwerp uit brons. Die grafgiften zijn nu tentoongesteld in het Wiltshire Museum en de C14-datering van het instrument laat vermoeden dat het dijbeen waaruit het gemaakt is, toebehoorde aan iemand die de man in het graf tijdens zijn leven gekend heeft. 

"Hoewel stukken van menselijke beenderen meegegeven werden als grafgift voor de doden, werden ze ook bewaard in de huizen van de levenden, begraven onder de vloer van de huizen en zelfs uitgestald", zei professor Joanna Brück van het University College Dublin, de belangrijkste onderzoekster van het project en gastprofessor aan de afdeling Anthropologie en Archeologie van de University of Bristol. 

"Daardoor veronderstellen we dat mensen uit de Bronstijd menselijke resten niet met hetzelfde gevoel van afschuw en walging bekeken als wij nu zouden voelen", zo zei ze. 

Het getande, bronzen, ceremoniële voorwerp dat samen met het muziekinstrument uit een menselijk dijbeen gevonden werd in het Wilsford G58-graf.
Wiltshire Museum/University of Birmingham /David Bukach

Begrafenisriten

Naast de C14- of radiokoolstofmethode voor de dateringen gebruikten onderzoekers ook röntgen-microtomografie (micro-CT) in het Natural History Museum om te kijken naar microscopische veranderingen, veroorzaakt door bacteriën, in de beenderen. Ze wilden zo aanwijzingen krijgen over hoe het lichaam behandeld werd terwijl het aan het vergaan was. 

Bij röntgen-microtomografie gebruikt men röntgenstralen om dwarsdoorsneden van een fysiek object te maken zonder het oorspronkelijke object te vernietigen. Met die dwarsdoorsneden kan men dan vervolgens een virtueel model in zeer hoge resolutie maken van het object. 

"Uit de micro-CT-scans bleek dat de beenderen afkomstig waren van lichamen die dezelfde behandelingen hadden ondergaan die we al kennen voor menselijke stoffelijke resten uit de Bronstijd in het algemeen", zei doctor Booth. "Sommige lichamen waren gecremeerd voor ze in stukken werden opgedeeld, sommige beenderen werden opgegraven na een begrafenis en sommige andere werden ontvleesd door ze te laten ontbinden op de grond." 

"Dat doet ons vermoeden dat er geen vast protocol was voor de behandeling van lichamen waarvan men de resten wilde bijhouden en de beslissingen en riten die leiden tot het bijhouden van hun overblijfselen, werden achteraf genomen", zo zei hij. 

Er zijn al aanwijzingen voor het feit dat mensen die in Groot-Brittannië leefden in de Bronstijd, verschillende begrafenisriten toepasten, onder meer primaire begrafenis - een eerste begrafenis na het overlijden -, excarnatie - het ontvlezen van de beenderen -, crematie en mummificering. Het nieuwe onderzoek maakt duidelijk dat men niet enkel in een funeraire context geconfronteerd werd met de doden, maar dat menselijke resten regelmatig bijgehouden werden en circuleerden onder de levenden. 

Volgens de onderzoekers vertellen de bevindingen van de studie ons iets over hoe de gemeenschappen in de Bronstijd in Groot-Brittannië een beroep deden op hun geheugen en het verleden om hun eigen sociale identiteit te creëren. 

In tegenstelling tot ons ontzag voor de relikwieën van heiligen, lijken de mensen uit de Bronstijd zich niet bezig gehouden te hebben met zeer oude menselijke resten en het verre verleden van hun voorouders, maar waren ze bekommerd om de resten van mensen die ze zich zelf herinnerden, zo zeggen de onderzoekers.  

"Deze studie benadrukt echt hoe vreemd het verre verleden is, en het feit dat het misschien niet te bevatten is vanuit een hedendaags perspectief. Het lijkt erop dat de kracht van deze menselijke resten lag in de manier waarop ze verwijzen naar tastbare relaties tussen mensen in deze gemeenschappen en dat ze niet gezien werden als een manier om mensen te verbinden met een ver, mythisch verleden", zei Booth. 

De studie van Thomas Booth en Joanna Brück is gepubliceerd in Antiquity. Dit artikel is gebaseerd op een persbericht van de University of Bristol. 

De volledige foto van bovenaan het artikel van het graf van een vrouw die met de schedels en sommige beenderen van minstens drie andere mensen begraven werd.
Tees Archeology

Meest gelezen