Human Rights Watch wil verwijderde extremistische berichten op sociale media laten archiveren
Steeds vaker grijpen Facebook en andere socialemediakanalen in wanneer gebruikers foto’s, video’s of ander materiaal online plaatsen dat ingaat tegen de gebruiksvoorwaarden van hun platform. Met de beste bedoelingen, maar tot wanhoop van journalisten en aanklagers.
Haatdragende tweets, terroristische propagandavideo’s op YouTube, of Facebookposts die oproepen tot gewelddadig extremisme: ze worden elke dag bij bosjes verwijderd door socialemediabedrijven. In een nieuw rapport juicht Human Rights Watch (HRW) dat toe. Tegelijk benadrukt de mensenrechtenorganisatie het belang van transparante richtlijnen voor zulke verwijderingen. Ook zouden socialemediagebruikers volgens HRW in beroep moeten kunnen gaan tegen onterecht verwijderde content.
De organisatie wijst ook op een onbedoeld neveneffect wanneer materiaal verwijderd wordt. Zo verdwijnt voor journalisten, onderzoekers en aanklagers immers ook cruciaal bewijsmateriaal, bijvoorbeeld met betrekking tot praktijken die niet alleen ingaan tegen de gebruiksvoorwaarden maar ook gewoon strafbaar zijn. Mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden, bijvoorbeeld.
Voor het recente rapport, dat “Video Unavailable” heet, peilde HRW naar de ervaringen van activisten, journalisten, archivarissen en een voormalige aanklager bij internationale tribunalen (om welke tribunalen het gaat, vermeldt HRW niet). De organisatie voerde ook een onderzoek uit naar online content op Facebook, YouTube en Twitter waar HRW zelf de voorbije jaren naar verwezen had in zijn rapporten. Elf procent daarvan bleek intussen te zijn verwijderd. Bij navraag bleek de informatie ook niet langer toegankelijk of raadpleegbaar.
Kindermisbruik
Teksten, foto’s en video’s op sociale media offline halen, kan gebeuren door moderatoren die die platforms aanstellen, of wanneer gebruikers zulke posts signaleren. Steeds vaker verloopt dat echter ook automatisch: algoritmes die extremistische content automatisch herkennen en verwijderen. HRW betreurt dat er geen mechanisme bestaat om verwijderd materiaal te archiveren en achteraf te laten raadplegen door onderzoekers of het gerecht. Waar publieke instanties soms nog materiaal kunnen opeisen bij socialemediabedrijven, ligt dat anders voor onafhankelijke onderzoekers of journalisten.
HRW roept alle platformen daarom op om samen te zitten en na te denken over een manier om gevoelig verwijderd materiaal te archiveren en ter beschikking te stellen van de relevante instanties, met respect voor de privacy van de betrokkenen. Zo’n raamwerk is bijvoorbeeld al eerder uitgewerkt voor verwijderde beelden van kindermisbruik.