Verschillende maatregelen, andere snelheden, wie is nog mee? "Leidt tot onrust en angst, mensen begrijpen het niet"
Wie kon de voorbije weken nog volgen? In de strijd tegen het coronavirus besliste Vlaanderen de ene dag zus, Wallonië de andere dag zo en Brussel op nog een andere dag weer wat anders. Eenheid van commando was er niet, de maatregelen leken alle kanten op te schieten. En ondertussen komt een volledige lockdown op ons af. Is daar nog draagvlak voor na de verwarring van de voorbije weken? En ging er niet te veel tijd verloren door de versnipperde beslissingen en beslissinkjes van de voorbije weken?
Wie heeft nog zicht op de coronamaatregelen? Wat mag in Brussel, wat mag in Vlaanderen? En in Wallonië? Wat kan in Leuven, en wat niet in Gent? In West-Vlaanderen? In Limburg? Dat de coronamaatregelen alle richtingen uitschieten, heeft veel verwarring veroorzaakt. “De mensen weten het niet zo goed meer”, zegt viroloog Steven Van Gucht. “Wat als je werkt in Brussel, je kinderen in Mechelen schoolgaan en je in Willebroek woont? Dan kun je niet meer volgen, en dan gaan mensen doen wat ze zelf denken dat goed is.”
De wispelturigheid van de maatregelen heeft de strijd tegen het virus bepaald niet geholpen. En vooral, het draagvlak is de voorbije weken afgekalfd. Bij de bredere bevolking is de bereidheid om maatregelen strikt op te volgen minder groot geworden, zo voelen velen dat aan (want exacte cijfers daarover zijn er niet). En in het veld is er soms wanhoop gegroeid, en zijn mensen afgemat door het constante schakelen.
Te snel schakelen
Neem nu het onderwijs. Volgens Raymonda Verdyck, topvrouw van het gemeenschapsonderwijs (GO), willen mensen nog “met veel passie” hun job doen en hebben vele sectoren het moeilijk, niet enkel die van haar. Maar in het onderwijs zijn de mensen wel afgemat doordat er zo veel en zo snel “geschakeld” moet worden. Ze geeft het voorbeeld van Leuven, waar het stadsbestuur afstandsonderwijs voor de tweede en derde graad van het secundair onderwijs heeft ingevoerd.
Verdyck: “Maar scholengroepen hebben scholen in verschillende gemeenten, waar dus een andere regeling geldt. Dat zorgt voor heel veel druk in de scholengroepen. Ook omdat het allemaal zo snel gaat. Woensdag is beslist dat sport niet meer kan, en dan kunnen de scholen donderdag al geen lessen lichamelijke opvoeding meer geven. De snelheid waarmee geschakeld moet worden, is erg belastend.”
Aangetaste motivatie
Bij de ondernemers is het niet anders. Danny Van Assche, gedelegeerd bestuurder van middenstandsorganisatie Unizo, heeft het ook over die verwarring, “die voor een stuk de motivatie van de mensen heeft aangetast”. Volgens hem is er dringend behoefte aan meer eenvormigheid. “De federale overheid neemt maatregelen, waarna de regionale nog een stapje verder gaan. En niet enkel over hun eigen bevoegdheden, zoals sport of cultuur, maar ook over de manier waarop je kunt winkelen of over avondklokken. Maar drie verschillende avondklokken, dat komt toch vreemd over?”
Drie verschillende avondklokken, dat komt toch vreemd over?
Het pleidooi voor meer eenvormigheid, daar kan Raymonda Verdyck zich bij aansluiten. Zij vraagt om een duidelijk draaiboek voor de langere termijn in het onderwijs. “We hadden draaiboeken, en die hebben veel soelaas geboden, maar ze zijn veranderd. Door die beslissingen te wijzigen, weten scholen niet meer hoe ze alles georganiseerd krijgen. En ze kunnen daarbij wel wat hulp van bovenaf gebruiken.”
“Wij vragen een draaiboek dat niet verandert. We gaan nu de herfstvakantie verlengen, maar datzelfde komt op ons af voor de krokusvakantie. De scholen zeggen: leg toch die scenario’s klaar, hoe we kunnen communiceren, welke timing we moeten uittrekken, hoe communiceren we en hoe pakken we het leerproces aan? Het zou ook helpen dat dat hetzelfde is voor beide landsgedeelten: toen de Franse Gemeenschap besloot de herfstvakantie te verlengen en wij niet, zorgde dat voor vragen en onrust. Er is angst en bezorgdheid, en we moeten die wegnemen.”
Hoe is het zo ver kunnen komen?
Hoe het zo ver gekomen is? Veel heeft te maken met de specifieke staatsstructuur van dit land: regio’s hebben eigen bevoegdheden en het kan geen wonder heten dat ze die ook willen uitoefenen. Maar dat was bij de eerste golf ook al zo, en toch lijkt het nu nog allemaal iets meer versnipperd.
Goed, ook toen waren er communautaire strubbelingen – wie was bevoegd voor wat - en met negen ministers van volksgezondheid is dat geen makkelijke discussie. En ook toen waren er soms vreemde beslissingen, tuincentra met dierenvoeding mochten bijvoorbeeld wel open, andere niet, maar ze mochten dan weer geen bloemen en planten verkopen.
Een lokale aanpak is niet relevant meer, maar die erfenis slepen we mee
Maar het zwaartepunt leek wel veel meer bij de Nationale Veiligheidsraad te liggen, terwijl het nu allemaal veel meer versnipperd is, en er verschillende coronamaatregelen gelden voor verschillende delen van het land. Ergens is dat logisch, denkt viroloog Steven Van Gucht. “Tijdens de eerste golf werd heel veel federaal aangestuurd. Maar toen het virus wat minder begon te circuleren, kwam er een nieuw plan: voor lokale brandhaarden grijpen we lokaal in. Dat was niet zo’n slecht idee, maar intussen zit het virus overal en is zo’n lokale aanpak niet relevant meer. Maar die erfenis slepen we mee.”
En zo komt het dat verschillende gemeenten, verschillende provincies en verschillende regio’s een ander beleid voeren – en de ene op een gegeven moment zelfs versoepelt terwijl de andere verstrengt. Illustratief was bijvoorbeeld de beslissing van een aantal steden en gemeenten om de recente verstrenging van de Vlaamse regering versneld in te voeren (waarop de Vlaamse regering uiteindelijk volgde).
Nervositeit
Dat een aanpak met verschillende snelheden en verschillende maatregelen een impact zou hebben op de moral van de bevolking was te voorspellen. “Als de maatregelen niet eenduidig zijn”, zegt professor en klinisch psycholoog Mattias Desmet van de UGent, “krijg je een toestand waarin mensen erg nerveus worden.”
De verwarring die mensen aantreffen, leidt tot onrust
Hij verwijst naar een bekend psychologisch experiment met honden. Als die voortdurend wisselende boodschappen krijgen bij naderend gevaar – in dit geval: een elektrische shock – wordt hij onrustig omdat hij niet weet wat hij moet doen om het gevaar af te wenden. Bij mensen zou dat niet anders zijn. Desmet: “Als je onduidelijk communiceert, bestaat dat gevaar. Ik kijk niet meer naar het nieuws, hoor ik mensen zeggen. Omdat ze bang worden van de verwarring die ze daar aantreffen, dat leidt tot onrust.”
Ook gevaarlijk, zo zegt Desmet: inconsequente boodschappen. “Waarom gaan restaurants dicht en mag vliegen wel nog? Zoiets draagt bij tot die afmattende onrust. En dat verergert nog als de overheid gaat sanctioneren. Dat is de grootste psychologische ramp: het is niet duidelijk wat wel en niet mag, maar je krijgt wel een boete als je een maatregel negeert waarvan je niet wist dat ze geldig was.”
De oplossing?
Wat dan de oplossing is voor de chaos? Meer eenvormigheid, daar zijn de gecontacteerde experten het over eens. Zo ook Johnny Thijs, ooit ceo van Bpost en nu lid van Celeval, het expertencomité dat de regeringen adviseert. “De vele boodschappen die elkaar soms tegenspreken, maakt dat sommigen gaan twijfelen aan het sérieux van die boodschappen. Dat is eigen aan de structuur van dit land, maar het helpt ons niet vooruit in deze crisis. Als die voorbij is, moet daar toch eens over gepraat worden. Maar nu kunnen we daar niet bij stilstaan, nu moet er geblust worden.”
En passant heeft Thijs ook zijn bedenkingen bij de werking van dat Celeval waarin hij zit (op het moment overigens dat gezondheidseconoom Lieven Annemans eruit stapt). Dat was net bedoeld om meer eenvormigheid te brengen en duidelijk te kunnen adviseren over de te volgen koers.
Maar Thijs gelooft niet in de meerwaarde daarvan. “We beschikken niet over alle info. We kennen het aantal besmettingen, dat wel, maar weten niet hoe het eraan toegaat in de ziekenhuizen, we hebben geen info over het contactonderzoek. Die info zit elders, bij de coronacommissaris vermoed ik, maar de vraag is of Celeval nog wel een instrument is dat bespeeld moet worden in het orkest.”
Geen bronnenonderzoek
Het grote probleem, volgens Thijs, is dat er in België geen bronnenonderzoek is die naam waard, dat we niet echt weten waar de besmettingen vandaan komen. “We hebben niet veel bewijs dat er problemen waren in de cafés en restaurants. Maar die bedenking heeft vandaag nog weinig zin: de epidemie is zo wijdverspreid dat we alle zeilen moeten bijzetten en niet langer de luxe hebben om selectief te zijn.”
Maar, zo denkt hij, het gebrek aan bronnenonderzoek ligt volgens Thijs mee aan de basis van het gebrek aan eenvormigheid. Het zorgt ervoor dat iedereen een eigen mening heeft over de verspreiding van het virus en dat er in verschillende delen van het land verschillende maatregelen worden genomen. “Nu hebben discussies daarover weinig zin, maar dat moet in de toekomst wel op tafel belanden.”
Naar een nieuwe lockdown?
Hoe je dat oplost? Ook Margot Cloet, topvrouw van de ziekenhuiskoepel Zorgnet-Icuro, pleit heel duidelijk voor een eenheid van commando. “De ene dag doet men de bevolking naar links lopen, en de andere dag naar rechts”, zegt Cloet. “De mensen begrijpen dat niet meer. Ik vind het belangrijk dat de politiek geloofwaardig blijft, en dat boodschappen duidelijk en transparant zijn.” Zij wil dat de beslissingen federaal genomen worden en bij premier De Croo komen te liggen.
De boodschap vanuit de zorg en de ziekenhuizen is op dit moment in één woord te vatten: lockdown (waarbij de scholen voor de kleinsten zo snel mogelijk weer opengaan). Nog los van de medische noodzaak heeft dat ook het voordeel van de duidelijkheid. “Er wordt nu zo lang over maatregelen gedebatteerd dat het in de soep draait. In de ziekenhuizen is men boos en verbouwereerd. De motivatie om het hele systeem telkens weer aan te passen zakt, van hoog tot laag, naar nul. Men moet dat beseffen. De politiek draagt een grote verantwoordelijkheid. Als er nu niet snel een lockdown komt, is dat schuldig verzuim."
De meningen lopen (alweer) uiteen
Kan het verwonderen dat ook hier weer verschillende meningen over bestaan. Raymonda Verdyck bijvoorbeeld is géén fan van een algemene lockdown zoals in de lente. Zij wil de scholen liever openhouden. “We kunnen meer schakelen naar afstandsonderwijs om de mobiliteit te verminderen, maar belangrijk is dat we alle jongeren kunnen bereiken en bepaalde doelgroepen toch op school kunnen blijven ontvangen.”
Lockdown? Het is belangrijk dat we alle jongeren kunnen bereiken en bepaalde doelgroepen op school blijven ontvangen
Danny Van Assche noemt een lockdown een onderdeel van een stop and go-beleid, zoals het de voorbije weken is gevoerd: maatregel na maatregel invoeren “terwijl we nog niet weten wat de impact is van de vorige maatregelen. Als het moet, dan moet het, maar laat ons nog even wachten. Er zijn al een pak maatregelen genomen, pas anderhalve week geleden discussieerden we nog over de sluiting van de horeca. De bedrijven doen aan telewerk, aan de winkels zijn beperkingen opgelegd en de herfstvakantie is verlengd. Het laatste Ministerieel Besluit kwam er pas woensdagnacht. Laat ons hopen dat die maatregelen een impact hebben op de besmettingscijfers.”
Bekijk hieronder ook de bedenkingen van infectiologe Erica Vlieghe voor aanvang van het overleg over strengere maatregelen van 30 oktober:
