"Dit wordt een klassieker": Schotse schrijver Douglas Stuart haalt met debuutroman Booker Prize binnen
De debuutroman "Shuggie Bain" van de naar Amerika verkaste Schot Douglas Stuart wint de Booker Prize 2020, de belangrijkste prijs in de Engelstalige letteren. Het winnende boek is - volgens de schrijver zelf - een "grappig en teder liefdesverhaal" in een arbeidersmilieu in Glasgow. "Voorbestemd om een klassieker te worden," aldus de jury.
De Booker Prize, de belangrijkste prijs in de Engelstalige literatuur, is dit jaar voor een Schot: Douglas Stuart en zijn eerste roman "Shuggie Bain". Het verhaal speelt in de jaren 80 in een arbeidersbuurt in Glasgow en vertelt het wedervaren van homoseksuele zoon Shuggie en zijn verslaafde moeder Agnes. Douglas Stuart noemt het zelf "een grappige, tedere lovestory, over de onvoorwaardelijke liefde die kinderen voor foute ouders kunnen hebben."
"Shuggie Bain" wordt zeker een klassieker, zegt de jury van de Booker Prize, het is "een ontroerend, indringend en genuanceerd portret van een hechte gemeenschap." Douglas Stuart bespeelt "veel emotionele registers" en schrijft met "mededogen" over de personages.
Bekijk hier wat de jury vindt van het winnende boek:
Douglas Stuart emigreerde zelf naar Amerika, waar hij in de modewereld werkt. Hij heeft intussen al een tweede roman klaar: "Ik schrijf al vele jaren, maar mensen kennen mij nu pas." De Booker Prize draagt hij op aan zijn vroegere stadsgenoten de Glaswegians, "die de dingen altijd rechtuit zeggen". En hij is trots dat hij de tweede Schot is die de Booker wint, na James Kelman in 1994 met “How late it was, how late it was”.
De lijst van zes genomineerden voor de Booker Prize was opvallend jong en divers dit jaar. Vier van de zes romans zijn debuten. Behalve Douglas Stuart was ook Diane Cook genomineerd met “The new wilderness”, Tsitsi Dangarembga met “The mournable body”, Avni Doshi met “Burnt sugar”, Maaza Mengiste met “The shadow king” en Brandon Taylor met “Real life”. Ook de afwezigen gingen over de tongen. Met name Hilary Mantel met “The mirror and the light”, het derde deel van haar Cromwell-trilogie, haalde de shortlist niet.
Obama
De uitreiking van de Booker Prize moest door corona noodgedwongen via digitale weg gebeuren. De Amerikaanse oud-president Barack Obama hield een toespraak vanop afstand. "Ik heb altijd geschreven om richting te geven aan mijn leven," zei Obama, die deze week het vuistdikke eerste deel van zijn memoires uitbracht. En hij is ook een fervente lezer. "Fictie heeft de kracht om ons te verplaatsen in de schoenen van anderen," volgens Obama.
De Booker Prize is de belangrijkste literaire prijs in het Engelse taalgebied. De winnaar krijgt 50.000 pond, alle zes genomineerden elk 2.500 pond.
Vorig jaar deelden de Canadese Margaret Atwood en de Britse Bernardine Evaristo de prijs, respectievelijk met “The testaments” en “Girl, woman, other”.
Tot 2012 konden enkel auteurs uit het Verenigd Koninkrijk en het Britse Gemenebest meedoen. Sinds 2013 staat de prijs open voor alle boeken die oorspronkelijk in het Engels zijn geschreven en uitgegeven zijn in het VK. Daarmee werd de deur geopend voor Amerikaanse auteurs en daar was heel veel discussie over.
Van nogal wat winnende romans zijn later ook films gemaakt, zoals “Life of Pi” van Yann Martel (2002), “The remains of the day” van Kazuo Ishiguro (1989) of “The English Patient” van Michael Ondaatje (gedeelde Winnaar in 1992). Ook “Schindler’s Ark” Van Thomas Keneally vond zijn weg naar het witte doek als “Schindler’s list”.