Vlaamse leerlingen scoren steeds slechter op wiskunde en wetenschappen: ken jij het antwoord op deze voorbeeldvragen?

Vlaamse 10-jarigen gaan er alweer op achteruit op het vlak van wiskunde en wetenschappen in vergelijking met andere landen. Dat blijkt uit een internationaal onderzoek. De leerlingen kregen opgaves voorgeschoteld gaande van referentie "laag" tot "gevorderd". De onderzoekers hebben enkele voorbeeldopgaves uit het onderzoek vrijgegeven. Benieuwd hoe u het ervan zou afbrengen? 

Vraag 1: biologie

Laat ons beginnen met een wetenschapsvraag uit het domein biologie, die de referentie "laag" meekreeg. Hier scoorden de Vlaamse leerlingen slecht in vergelijking met de leerlingen uit andere landen. Slechts 35 procent gaf het juiste antwoord, internationaal beantwoordde 74 procent de vraag juist. 

Vraag 2: getallen

Een wiskundige vraag dan uit het domein getallen, met als benchmark "hoog", een moeilijkere vraag dus. 56 procent van de Vlaamse leerlingen gaf het juiste antwoord, tegenover 53 procent internationaal. 

Vraag 3: natuurkunde

Terug naar wetenschappen met een "middelmatige" vraag uit het domein natuurkunde. 74 procent van de Vlaamse 10-jarigen had het hier bij het rechte eind, tegenover 66 procent internationaal

Vraag 4: aardrijkskunde

Een vraag aardrijkskunde met niveau "gevorderd". 38 procent van de Vlaamse leerlingen gaf het juiste antwoord, lichtjes beter dan het internationale percentage dat 36 procent bedraagt.

Vraag 5: geometrische vormen en meten

Een "gevorderde" wiskundevraag uit het domein geometrische vormen en meten. Amper 12 procent van de leerlingen in Vlaanderen beantwoordde de vraag juist, internationaal was dat 27 procent.

Vraag 6: wiskundige gegevens

Deze wiskundige vraag uit het domein gegevens kreeg de referentie "laag" mee. 89 procent van de Vlaamse leerlingen gaf het juiste antwoord, internationaal was dat 81 procent.

Vraag 7: aardrijkskunde

Deze aardrijkskundige vraag kreeg de referentie "hoog" mee. 48 procent van de Vlaamse leerlingen gaf het juiste antwoord, internationaal was dat 37 procent.

De antwoorden

Vraag 1. Het juiste antwoord: D. Een kikker is het enige gewervelde dier op de afbeelding en heeft dus als enige een wervelkolom. 

Vraag 2. Het juiste antwoord: D.

Vraag 3. Het juiste antwoord: D.

Vraag 4. Het juiste antwoord: C. Stad A ligt op het noordelijk halfrond. Daar is het zomer wanneer de zon loodrecht op de Kreeftskeerkring staat. Dat is het geval bij figuur C. De aarde is in juli - putje zomer - paradoxaal genoeg wel verder verwijderd van de zon dan in januari, maar de seizoenen zijn niet afhankelijk van de afstand van de aarde tot de zon. Het is de hoogte van de zon boven de horizon (en daarmee samenhangend het aantal uren daglicht) dat de seizoenen veroorzaakt.

Vraag 5. De tweede figuur is een piramide met een driehoek als basis en bestaat uit vier driehoeken en nul vierkanten. De derde figuur is een kubus: de zes vlakken zijn allemaal vierkanten, er zijn geen driehoeken. De laatste figuur is een driehoekig prisma, opgebouwd uit twee driehoeken en drie vierkanten.

Vraag 6. Het juiste antwoord: de grafiek van een honingbeer omvat 6 hokjes. Een hokje is dus 150/6=25. Voor een pandabeer moet je aldus 8 hokjes inkleuren en dan kom je aan de lijn van 200 kilo. Voor een zwarte beer moet je 10 hokjes inkleuren om aan de lijn van 250 kilo te komen.

Vraag 7. Beide tekeningen van de maan kunnen juist zijn. Met de verklaring dat de maanfases of de vorm van de maan verandert of de verklaring dat het soms halve maan en soms volle maan is. 

Opmerking: niet elke voorbeeldvraag behoort tot de leerinhoud van het vierde leerjaar in Vlaanderen.

De 10-jarige leerlingen in Vlaanderen scoren slechter dan bij het vorige TIMSS-onderzoek van 4 jaar geleden. "Het is niet echt een leuke dag voor wiskundigen in Vlaanderen. We zakken van de 11e naar de 17e plaats op vlak van wiskunde. Het gaat om een significante daling", zegt Filip Moons van de  Vlaamse Vereniging voor Wiskundeleraars.

"Voor wetenschappen zijn we in Vlaanderen nooit echt de beste leerling geweest." Moons voegt daar wel een nuance aan toe wat betreft de vergelijking met andere landen. "We geven in het lager onderwijs wereldoriëntatie. Daar zit wel biologie en aardrijkskunde in, maar echt natuurkunde komt pas later in de leerlijn aan bod."

Moons vindt dat het tijd is om de eindtermen basisonderwijs te vernieuwen. "Voor wiskunde, maar misschien moeten we ook de wetenschappen wel de plaats geven die ze verdienen", aldus de wiskundige. Hij pleit ook voor centrale toetsen in het basisonderwijs.

Meest gelezen