Peter Cabus, secretaris-generaal van het Departement Omgeving
Nicolas Maeterlinck

Bevraging bij personeel toont blijvende malaise binnen Departement Omgeving 

Uit een personeelsbevraging blijkt dat ambtenaren zeer ontevreden zijn over de werking van het Departement Omgeving. Het departement scoort het laagste op vlak van positieve werksfeer, de inzet van mensen en middelen, en visie bij het management in vergelijking met de rest van de Vlaamse administratie. Meer specifiek ligt de leidinggevende, Peter Cabus, stevig onder vuur. Het Departement Omgeving speelt onder andere een rol in het dossier rond de PFAS-vervuiling in Zwijndrecht. 

“Vertrouwen geven, vertrouwen nemen, verantwoordelijkheid nemen en openheid.” Drie weken geleden somde Peter Cabus, leidinggevende van het Departement Omgeving, deze waarden op van zijn administratie. Cabus was te gast in het Vlaams Parlement in de onderzoekscommissie rond de PFAS-vervuiling in Zwijndrecht. 

Het verleden

Het departement en specifiek de afdeling Handhaving kwam in opspraak na een reportage van “Pano”. Daarin getuigden verschillende ambtenaren die werken rond milieuregels dat het jarenlang niet mogelijk was om de vervuiling bij bedrijven rond de Antwerpse haven goed te controleren. Dat was volgens hen onder andere zo bij 3M, het chemiebedrijf dat verantwoordelijk is voor de PFAS-vervuiling in de regio.

In 2018 bracht De Tijd al een audit naar buiten waarin sprake was van vriendjespolitiek, met vacatures en promoties op maat van bepaalde personen binnen het Departement Omgeving. 

Zowel die audit als de getuigenissen gaan vooral over de periode vóór 1 april 2017. Dat is het moment waarop de toenmalige departementen Leefmilieu, Natuur en Energie en Ruimte Vlaanderen omgevormd werden tot het nieuwe Departement Omgeving, en Peter Cabus aan het hoofd kwam. Cabus suggereerde in de onderzoekscommissie dan ook dat “openheid” en “vertrouwen” vooral ontbraken in de periode voor hij de leiding nam over de dienst.

Het heden

Een personeelsbevraging uit 2020, die onze redactie kon inkijken, toont dat het nog steeds ontbreekt aan vertrouwen, openheid, daadkracht en visie, tenminste volgens de ambtenaren die er werken. De enquête werd ingevuld door 576 van de 862 aangeschreven personeelsleden (67 procent), al deden iets minder 50-plussers en lageropgeleiden mee. 

Onze redactie kreeg zicht op een 150-tal antwoorden op open vragen in de enquête. Die zijn ronduit vernietigend voor het management, en specifiek voor Peter Cabus, de secretaris-generaal van het departement. Een selectie: 

  • “We zijn een zwalpende organisatie en noch het kabinet, noch de secretaris-generaal lijken daar iets aan te willen doen.” 
  • “Er is vriendjespolitiek bij benoemingen en een inhoudelijke dictatuur van de secretaris-generaal.”
  • “Ik hoop dat de volgende secretaris-generaal zich meer om de mensen zal bekommeren.”
  • “Snel een nieuwe secretaris-generaal voor het Departement Omgeving a.u.b.”
  • “Bevorderingsprocedures blijven zeer problematisch bij de Vlaamse overheid. (...) Verder straalt de leiding te weinig dynamiek uit, met geen duidelijke lijn waar men naartoe wil. (...) De figuur van de secretaris-generaal is voor beide aspecten de spilfiguur en de reden waarom dit problematisch is. Een nieuwe persoon is nodig om terug dynamiek te brengen en het vertrouwen te herstellen van het personeel in het management.”
  • "De wijze waarop dit departement door de secretaris-generaal samen met een handvol mensen uit de afdeling SID (Afdeling Strategie, Internationaal Beleid en Dierenwelzijn, red.) tracht geleid te worden, zorgt ervoor dat het departement niet optimaal kan functioneren."
  • "Ik heb de indruk dat mijn organisatie meer en meer evolueert naar een “Mexicaans leger”: veel generaals, maar amper nog voetvolk om de echte taken uit te voeren. Het management wordt bovendien niet aangesteld op basis van capaciteiten, maar op basis van politieke voorkeuren en vriendjespolitiek."

In het algemeen blijkt uit de antwoorden een duidelijk en breed ongenoegen over het management en de figuur van Cabus. Er worden ook andere problemen aangewezen, zoals de lonen van mensen met een lager opleidingsniveau, de communicatie tussen afdelingen, en de vergoeding van kosten voor thuiswerk. Maar uiteraard zijn niet alle reacties negatief. Sommige ambtenaren geven aan dat ze graag werken voor het departement. 

Het Graaf de Ferrarisgebouw aan Brussel-Noord, waar het Departement Omgeving werkt.

Representatief

De vraag is natuurlijk of deze tientallen getuigenissen representatief zijn voor het hele personeelsbestand van het departement. Daar lijken de cijfers wel op te wijzen. In de bevraging staan de antwoorden van personeelsleden op 49 vragen, waarvan 46 een duidelijk waardeoordeel over het departement inhouden. De overige drie vragen gaan eerder over persoonlijke voorkeuren van het personeel.

Van die 46 vragen scoort het Departement Omgeving op 41 vragen ondergemiddeld in vergelijking met een veertigtal andere departementen en agentschappen van de Vlaamse overheid. Bij 30 van de 46 vragen zit het departement bij de vijf slechtst presterende diensten binnen de Vlaamse administratie. En bij 9 daarvan scoorde het Departement Omgeving zelfs het laagste van al deze diensten. 

Ambtenaren antwoorden op de stelling “Ik werk graag voor het Departement Omgeving” het meest negatief van alle Vlaamse overheidsdiensten 

Zo antwoorden de ambtenaren van het departement op de stelling “Ik werk graag voor het Departement Omgeving” het meest negatief van alle Vlaamse overheidsdiensten. Ook op vragen over “positieve werksfeer” en “een open cultuur” scoort het Departement Omgeving het slechtste. 

Daarvoor kijken de ambtenaren opnieuw deels naar het management: mensen en financiën zouden niet goed worden ingezet, beslissingen worden niet kordaat genomen en het management zou niet weten hoe het departement moet vernieuwen. Ook op die vlakken scoort het Departement Omgeving het laagste van alle Vlaamse departementen. Bovendien kregen personeelsleden en leidinggevenden de volledige resultaten van de bevraging nooit te zien. 

Deze resultaten zijn trouwens al iets beter dan de personeelsbevraging in 2018, toen het Departement Omgeving ook ondergemiddeld scoorde. Bovendien zijn de absolute cijfers niet altijd slecht. Zo geeft 63 procent van de werknemers aan dat ze toch eerder graag werken voor het Departement Omgeving, maar het departement staat daarmee wel onderaan de ladder binnen de Vlaamse administratie. 

Reactie van het Departement Omgeving 

Het departement wil enkel schriftelijk reageren. De administratie wijst op de vooruitgang die geboekt is tegenover 2018. De resultaten van de bevraging uit 2020 werden "grondig geanalyseerd" en "gaven aanleiding tot concrete acties die grotendeels in uitvoering zijn en met een duidelijke verbetering bij de volgende meting in 2022", klinkt het. "We zijn er ons van bewust dat we hierin nog een weg af te leggen hebben en willen graag in alle sereniteit en openheid verder werken op de ingeslagen weg."

Eerder gaf Cabus al aan dat het departement onder een zware besparingsdruk staat. Volgens de secretaris-generaal staat zijn dienst nu voor "de besparing te veel". De afgelopen twaalf jaar moesten er al tweehonderd mensen afvloeien. "Ik zie niet in welke taken we nog zouden kunnen schrappen", zei Cabus daarover in de onderzoekscommissie in het Vlaams Parlement.

Meest gelezen