Slachtoffers seksueel geweld durven vaak geen aangifte te doen, Brusselse korpschef: "Werken aan beter onthaal"

In de Brusselse gemeente Elsene zijn afgelopen week opnieuw enkele honderden mensen op straat gekomen tegen seksueel geweld. Aanleiding: klachten en getuigenissen van vrouwen die zeggen dat ze er gedrogeerd en aangerand zijn door een barman in twee studentencafés. Ook op de Instagram-pagina "Balance ton bar" worden heel wat getuigenissen gedeeld van soortgelijke verhalen.

Voor slachtoffers blijkt het niet evident om klacht in te dienen bij de politie. "We merken dat we met een groot dark number zitten. Heel wat mensen durven de stap niet te zetten", bevestigt Jurgen De Landsheer. Hij is korpschef in de zone Zuid, die de Brusselse gemeentes Anderlecht, Vorst en Sint-Gillis omvat.

"Seksueel geweld is een groot probleem. Elk slachtoffer van dergelijk misbruik is er één te veel. En het is algemeen, we mogen niet focussen op één gemeente. We moeten hieraan werken. Dat is een prioriteit", klinkt het.

Lore Baeten, CD&V-politica uit Sint-Niklaas - werd zelf verkracht toen ze 15 was. Ze schreef er onlangs een boek over, maar durfde destijds ook geen aangifte te doen. "Ik ben heel vaak langs het politiekantoor gelopen. Ik heb heel vaak gedacht van "Ga ik nu binnenstappen?" Maar ik heb het niet gedurfd."

"Het heeft voor mij jaren geduurd voor ik woorden vond om het te beschrijven. Toen was het ook nog heel hard taboe. Pas toen de #MeToo-beweging op gang kwam, was het de eerste keer dat ik mij niet eenzaam voelde."

In het algemeen denkt Baeten dat voor sommige slachtoffers de stap te groot is om aangifte te doen, omdat ze zich afvragen "Gaan ze mij geloven? Gaan ze mij uitlachen?"

Korpschef De Landsheer erkent dat het onthaal beter kan. "Onze politiemensen hebben niet de superkrachten om alles te kunnen. Ze krijgen wel een basisopleiding, maar daar zit zoveel in. Sommige politiemensen zullen ook maar iets ouder zijn dan het slachtoffer, krijgen dan te maken met zo'n slachtoffer. Ze weten niet goed wat ze moeten doen en stellen dan de verkeerde vragen."

Maar er wordt wel gewerkt aan een gespecialiseerde aanpak en onthaal, verduidelijkt De Landsheer. "We leiden nu zedeninspecteurs op en we proberen om de slachtoffers zo snel mogelijk op te vangen en door te verwijzen naar de juiste mensen, zowel bij ons als bij de medische wereld."

"Binnen onze zone zijn we nu ook aan het werken aan een slachtofferonthaal dat buiten politie valt. We werken met partners samen dat mensen niet naar het bureau moeten komen met het politielogo, om er in de wachtzaal te moeten zitten en aan een loket met dik beveiligd glas waar mensen bijna moeten roepen om te zeggen wat ze komen doen."