Klimaatkampioen of klimaathypocriet? Hoe Noorwegen groene ingrepen financiert met verkoop van olie en gas
Terwijl de klimaattop volop bezig is in Glasgow in Schotland, trok "Terzake" naar Noorwegen. Als we inspiratie zoeken voor klimaatbeleid wordt vaak naar Scandinavië gekeken. Noorwegen schiet er dan boven uit met z’n vele elektrische wagens en groene energie, maar er is ook een andere kant aan de Noorse klimaatmedaille. Het land is machtig rijk geworden door de olie- en gasindustrie. Het maakt dat de Noren in een voortdurende klimaatspagaat verkeren.
Bekijk de reportage uit "Terzake" en lees eronder voort:

"Dit is het equivalent van 16 Tesla’s. Alle kracht die je nodig hebt om deze ferry te laten varen." Hoofdingenieur Alf Benjamin Friis is zichtbaar trots. We staan voor een muur met vakjes, ongeveer vier meter lang, twee meter hoog. De hele ruimte heeft een steriele uitstraling, wit en schoon. Het tegenovergestelde van wat je je voorstelt bij de machinerie van een schip.
De "Hjellestad" is een van de jongste elektrische ferry's van Norled, een ferrymaatschappij die in heel Noorwegen actief is. "In 2015 waren we de eerste ter wereld die een elektrische ferry in gebruik nam," zegt CEO Heidi Wolden, "volgend jaar zullen we er tachtig hebben en nemen we ook onze eerste ferry op waterstof in gebruik".
Ferry's zijn een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven in Noorwegen. Het is een deel van de wegeninfrastructuur, zoals bruggen en tunnels. Veel Noren maken er dagelijks gebruik van om de fjorden over te steken of om de eilandjes voor de kust te bereiken, waar ze wonen. Ze zijn essentieel. Een gewone ferry die vaart op diesel stoot ook heel erg veel uit.
"De voorbije zes jaar hebben we 21 oude ferry's vervangen door elektrische. Dat is hetzelfde als 800 dieselbussen uit het verkeer halen", vertelt Karl Inge Nygaard, hoofd contracten bij Skyss, de openbare vervoersmaatschappij van Vestland. In die regio ligt ook Bergen, de tweede grootste stad van Noorwegen. De stad is koploper in de wereld wanneer het aankomt op duurzaam maken van het openbaar vervoer.
Noorwegen had al een goede naam wanneer het aankwam op het adopteren van de elektrische auto. Vorig jaar werden er in Noorwegen voor het eerst meer nieuwe elektrische wagens verkocht dan niet-elektrische. In Bergen rijdt ongeveer 1 op de 3 mensen volledig elektrisch. De wagens zijn makkelijk te herkennen, en niet enkel om hun vaak knullig futuristische uiterlijk. De nummerplaat start met hoofdletter E.
Nu rijden er 102 elektrische bussen in Bergen. De rest rijdt op biodiesel of biogas. Biogas dat wordt gewonnen uit het rioolwater. Zo draagt elke inwoner van Bergen zijn steentje bij
"Met personenwagens alleen los je het uitstootprobleem niet op. Het openbaar vervoer in Bergen geldt ook voor één derde van de emissie. Dus daar wilden we wat aan doen", zegt de regioburgemeester van Bergen, Jon Askeland. "Na de klimaattop van Parijs in 2015 hebben we de bocht ingezet." Nu rijden er 102 elektrische bussen in de stad. De rest rijdt op biodiesel of biogas. Biogas dat wordt gewonnen uit het rioolwater, nota bene. Zo draagt elke inwoner van Bergen zijn steentje bij.
De ferry's waren een groter probleem. Elektrische scheepvaart was helemaal nog niet zo ingeburgerd. "We schreven een opdracht uit voor 20 elektrische ferry's. We waren benieuwd of de industrie zou toehappen. Gelukkig deden ze dat." Zes jaar later varen de elektrische overzetten al rond.
Bergen is zelfs in Noorwegen een koploper. De klimaatambities liggen er hoger dan het nationale doel: klimaatneutraal in 2030. De rest van het land mikt op 2050. "Het kost allemaal enorm veel geld", zegt Askeland. "Je moet bijvoorbeeld ook de volledige laadinfrastructuur uitbouwen. We hebben er een beetje onze broek aan gescheurd, maar dat is de kost van een pionier te zijn. Het is een investering: op deze manier bouwen we in Bergen een kenniscentrum en een nieuwe industrie uit."
Noorwegen wordt zo groot in de nichemarkt van elektrische en duurzame scheepvaart. Kleine start-ups springen uit de grond, zoals batterijproducenten. Een grotere batterijproducent Corvus verhuisde zelfs de hoofdzetel van Canada naar Bergen, om dichter bij de actie te zijn.
Noorwegen heeft gelukkig geen grote moeite om aan groene elektriciteit te komen. Zo goed als alles komt van waterkrachtcentrales. Daar komen ook meer en meer windmolens bij. Noren gebruiken elektriciteit voor alles. Verwarming, vervoer en binnenkort ook om hun meest vervuilende sector te vergroenen: de olie- en gasindustrie.
De bron van de weelde
Je zou het bijna vergeten maar Noorwegen is de grootste olie- en gasproducent van West-Europa. Wereldwijd komt 2 procent van de olie uit Noorwegen. En het land is de derde grootste gasproducent. Zelf gebruiken ze daar nauwelijks iets van. Zo goed als alles wordt uitgevoerd. Noorwegen werd zo één van de rijkste landen ter wereld.
De opbrengst van de industrie wordt sinds de jaren 90 ondergebracht in een investeringsfonds. Daar zit nu een onvoorstelbare 1,1 biljoen euro in
De opbrengst van de industrie wordt sinds de jaren 90 ondergebracht in een investeringsfonds. Daar zit nu een onvoorstelbare 1,1 biljoen euro in, oftewel ca. 200.000 euro per Noor (er zijn er ongeveer 5 miljoen). Het is het spaarpotje van de Noren.
De regering mag enkel een deel van de meeropbrengst gebruiken voor uitgaven, elk jaar ongeveer 3 procent van het fonds. Het was ooit 4 procent, maar dat werd op den duur te veel geld om zomaar uit te geven. Die fossiele rijkdom maakt nu deels ook de groene transformatie mogelijk. Ziedaar de grote klimaatparadox van Noorwegen.
Het is nu de ambitie om ook de boorplatformen en andere installaties op groene elektriciteit te laten draaien, in plaats van gasturbines. Dat betekent enorme kosten, want er moeten kabels over de zeebodem komen om de stroom van de hydro-installaties tot daar te krijgen. Maar wanneer ze daarin slagen zullen de Noren opnieuw een groot deel van hun binnenlandse uitstoot verminderen.
"De olie- en gasindustrie zorgen voor een kwart van de uitstoot in Noorwegen", vertelt Björn Lindberg, curator van het oliemuseum in Stavanger. "Als je de olie en het gas op een groene manier kan bovenhalen is dat natuurlijk een grote winst. Het is maar de vraag of je je dan gewoon kunt omdraaien en je niks meer aantrekt van wat er verder mee gebeurt."
"Het probleem is natuurlijk niet het produceren van de olie, dat is maar 2 procent van de uitstoot. De rest komt door het gebruik." We praten met Cinta Hondsmerk. Ze is activiste bij Extinction Rebellion. "Noorwegen mag dan wel doen alsof ze de beste leerling zijn van de klas, maar uiteindelijk is het allemaal greenwashing."
Ze klaagt aan dat Noorwegen zijn olie verkoopt als zijnde de meest groene olie, maar wanneer die in motoren terechtkomt maakt maar weinig uit of die uit Noorwegen komt of uit Saudi-Arabië, zegt ze.
De hele kwestie was het belangrijkste thema van de jongste parlementsverkiezingen twee maanden geleden. Eerder dit jaar waren er rapporten uitgebracht van het internationaal energieagentschap en van het klimaatpanel van de VN. In beide rapporten stond dat de wereld geen verdere exploratie en ontginning van fossiele grondstoffen meer kan verdragen, willen we de klimaatverandering binnen de perken houden.
De Noorse politiek viel in twee kampen uiteen: zij die zo snel mogelijk wilden stoppen met exploreren en produceren. En zij die de overgang op een langere termijn zien.
Het was dat laatste kamp dat won. De arbeiderspartij, die nauwe banden heeft met de vakbonden, en de Centrumpartij, met een sterke aanhang bij de landbouwers op het platteland, zullen samen een regering vormen. Beiden willen voorlopig geen einde zien aan de olie- en gasproductie. De partijen die dat wel wilden scoorden minder goed dan verwacht.
Het zet het imago van de Noren als groene kampioenen wat meer in perspectief. Een paar weken geleden kondigde de regering aan nieuwe vergunningen te zullen uitleveren voor het exploreren en ontginnen van nieuwe velden.
Productie was nooit zo groot
Noorwegen zal de olie en het gas dus niet meteen loslaten. Dat valt natuurlijk te begrijpen, de sector is enorm belangrijk voor het land. "Olie en gas staan voor 14 procent van het bruto nationaal product", zegt Bjorn Lindberg. "Het maakt 40 procent uit van alle export en er werken 150.000 tot 200.000 Noren, afhankelijk van hoe goed het gaat met de sector."
Het vooruitzicht dat te verliezen vinden de meeste Noren niet appetijtelijk. En op de productie heeft het klimaatdebat zeker geen invloed, zegt Lindberg: "De olieproductie is licht achteruitgegaan doorheen de jaren, maar onze gasproductie is nooit zo hoog geweest."
Een meer praktische reden waarom de Noren niet plots de kraan kunnen dichtdraaien is omdat dat niet zomaar kan. "Een bron dichtmaken en achterlaten doe je niet zomaar. Het is erg gespecialiseerd werk om dat op een veilige manier te doen. Er zijn meer dan 3.000 installaties. Dat zal tientallen jaren duren want we hebben niet genoeg gespecialiseerd personeel die dat kan", legt professor Mahmoud Khalifeh van de universiteit van Stavanger uit. Hij is gespecialiseerd in het dichtmaken en achterlaten van bronnen.
Wil de EU nog meer afhankelijk worden van Rusland en het Midden-Oosten?
En er is nog een andere strategische dimensie. Wanneer de Noorse gasbron weg zou vallen, valt 20 procent van de Europese aanvoer weg. "Wil de EU nog meer afhankelijk worden van Rusland en het Midden-Oosten?"
Mahmoud Khalifeh is naar eigen zeggen om die pragmatische redenen meer te vinden voor een trage weg uit de fossiele brandstoffen. Wat volgens hem niet wil zeggen dat innovatie ondertussen niet kan helpen om de uitstoot van CO2 te verminderen. De toekomst ligt volgens hem in het opvangen en opslaan van CO2 in minerale vorm.
"Noorwegen moet zich verbinden om voor elk vat Noorse olie dat verbruikt wordt, het equivalent CO2 op te vangen en op te slaan. Zo bekom je een product zonder uitstoot. Waarom zou je het dan niet blijven produceren?" Het klinkt goed. Maar wanneer dat een realiteit zou worden, was een moeilijk te beantwoorden vraag.
Khalifeh is volop bezig met de ontwikkeling van een vervangend product voor cement. Bij de productie komt maar half zoveel CO2 vrij als bij traditioneel cement. Bovendien wordt er een deel gemineraliseerd CO2 in verwerkt, en dient het materiaal op zich als opslagmedium.
"Het is ontwikkeld als materiaal om bronnen mee af te dichten, maar we experimenteren nu ook om er mee te kunnen bouwen", legt hij uit. Gebouwen als opslagplaatsen voor CO2 dus. Zijn onderzoek wordt volledig betaald door de olie-industrie.
De klimaatspagaat van Noorwegen. Het is ironisch dat een wereldleider op vlak van groene energie een groot stuk van de voorsprong te danken heeft aan olie en gas, maar de meeste Noren lijken de ironie te omarmen.
"Ik vind het net de sterkte van Noorwegen", zegt Heidi Wolden, de CEO van de ferrymaatschappij. "Het stelt ons in staat pionier te zijn. En de fossiele brandstofindustrie is ook een enorme bron van kennis en competenties. Het is volgens mij de ideale voedingsbodem waaruit de nieuwe groene industrie kan groeien. Kijk naar mezelf, ik werkte twintig jaar in de olie- en gasindustrie. Nu ben ik trots om aan deze nieuwe groene transitie mee te werken."