Waarom verliezen veel mensen hun reukvermogen bij covidbesmetting? Nieuw onderzoek licht tipje van de sluier op
Meer dan 40 procent van de patiënten met een covidinfectie verliest tijdelijk het reukvermogen. Een beperkte groep patiënten heeft maanden later nog altijd last van reukverlies. Hoe dat komt is nog een mysterie, maar nieuw onderzoek licht een tipje van de sluier op. Het onderzoek werpt ook licht op een andere belangrijke vraag: kan het coronavirus de hersenen infecteren, om daar vervolgens onherstelbare schade aan te richten? Dat blijkt niet het geval en dat is goed nieuws, ook voor mensen met langdurige covidklachten.
Veel coronapatiënten verliezen tijdelijk hun reukvermogen. Van de ene op de andere dag ruiken (en/of proeven) ze niets meer. Dat is schrikken, want reukverlies is vaak het eerste symptoom dat je besmet bent. Sterker nog: bij een kleine groep patiënten is reukverlies het enige symptoom.
Charlotte, 22 jaar en student geneeskunde, verloor haar reukzin na een coronabesmetting in de zomer. Haar reukzin is ondertussen terug, maar compleet verstoord. "Ik kan je verzekeren, dit wil je niet."

Over het reukverlies bij COVID-19 hangt een waas van mysterie. Eerst werd gedacht dat het gewoon komt door een "verstopte neus", maar dat blijkt niet te kloppen.
Volgens een andere, meer waarschijnlijke theorie tast het virus cellen in het reukslijmvlies aan. Zodra de "kapotte" cellen vervangen zijn, keert de reukzin terug.
Sommige wetenschappers denken dat we de verklaring elders moeten zoeken, in de hersenen. Het virus zou via de neus binnendringen in de hersenen en daar bepaalde hersengebieden infecteren en beschadigen. Ook dat kan het reukverlies verklaren.
Onwaarschijnlijk, maar niet ondenkbaar. Er zijn nog virussen die hersenschade veroorzaken, denk maar aan het herpes- en het rabiësvirus.
Op heterdaad
Je zou denken dat we twee jaar na het begin van de pandemie meer duidelijkheid hebben over de oorzaak van reukverlies bij covidinfecties, maar dat is niet het geval. Sterker nog: de voorbije maanden verschenen weinig of geen wetenschappelijke studies over de biologische oorzaken van dat reukverlies. Het bleef oorverdovend stil.
Wetenschappers van het UZ Leuven en de Max Planck Research Unit for Neurogenetics in Frankfurt hebben nu toch een tipje van de sluier opgelicht. Hun onderzoek werd gepubliceerd in het prestigieuze tijdschrift CELL.
De onderzoekers namen voor hun onderzoek weefselstalen bij 70 overleden COVID-19 patiënten en 15 controlepatiënten. Dat gebeurde in het UZ Leuven en in het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende.
De stalen werden snel na het overlijden afgenomen, aan het bed van de patiënt. Sommige patiënten overleden enkele dagen na hun COVID-19-diagnose. "Op dat moment worden nog volop nieuwe virusdeeltjes aangemaakt in het reukslijmvlies", zegt hoofdonderzoeker professor Laura Van Gerven (neus-, keel-, oorarts, UZ Leuven). "Zo konden we het virus ‘op heterdaad’ betrappen."
Het was voor de onderzoekers een waar huzarenstuk. Twee artsen/onderzoekers moesten dag en nacht paraat staan, om na een overlijden zo snel mogelijk ter plekke te zijn. Ook het nemen van de stalen was niet eenvoudig. De wetenschappers moesten erg voorzichtig te werk gaan, om niet de hele ruimte en zichzelf te infecteren.
"Voor dit artikel zijn we een jaar bezig geweest met het nemen van stalen", zegt Van Gerven. "Tijdens de tweede golf deden we de procedure soms dagelijks, in heel moeilijke omstandigheden. Het bekomen van de kostbare weefselstalen was enkel mogelijk dankzij straf teamwerk."
De snelweg naar de hersenen?
Alle stalen werden onderzocht in een laboratorium in het Max Planck laboratorium, onder leiding van onderzoeker Peter Mombaerts. De onderzoekers vonden daarbij géén virusdeeltjes in de geurzenuw en ook niet in het hogerop gelegen geur-verwerkend centrum in de hersenen. Ze vonden wel genetisch materiaal van het virus in de hersenvliezen van sommige patiënten. Dat kan ook problemen veroorzaken, maar het is minder erg dan een virus dat zenuwcellen rechtstreeks infecteert.
"We hebben in onze weefselstalen heel hard gezocht naar geïnfecteerde (geur)zenuwcellen", zegt Van Gerven. "We hebben daarvoor geavanceerde technieken gebruikt, maar toch werd niet één geïnfecteerde zenuwcel gevonden."
Het lijkt erop dat het virus niet via de reukzenuw tot in de hersenen geraakt
Dat is volgens Van Gerven goed nieuws. "Het lijkt erop dat het virus niet via de reukzenuw tot in de hersenen geraakt. De reukzenuw is niet de gevreesde highway to the brain."
Neuroloog Paul Boon (UZ Gent), zelf niet betrokken bij het onderzoek, bevestigt. "Dit is een belangrijke brok nieuwe informatie. Het virus lijkt niet langs de reukzenuw binnen te dringen in de hersenen en dat is hoopgevend. Een van de zorgen die we hadden is dat het coronavirus in staat is om hersenweefsel te beschadigen. In het licht van dit onderzoek lijkt dat minder waarschijnlijk."
De studie bevestigt eerder onderzoek, waarbij de hersenen van overleden COVID-19 patiënten onderzocht werden. "Ik volg dat onderzoek van nabij", zegt Boon. "Er zijn nog niet veel studies die virusdeeltjes aangetroffen hebben in de hersenen. Als men bij een autopsie toch virus vindt in de hersenen, dan gaat het meestal om kleine hoeveelheden."
Langdurige klachten na covid
Het coronavirus lijkt dus niet langs de neus binnen te dringen in de hersenen. Dat is een belangrijke vaststelling, ook voor mensen met "long covid". Dat zijn de chronische klachten waar één op zeven patiënten een half jaar na een covidinfectie nog last van heeft: vooral kortademigheid en vermoeidheid, maar ook concentratie- en geheugenproblemen.
De verklaring voor long covid is nog een mysterie, net als die voor reukverlies bij een infectie. Wel zijn er enkele hypotheses. Eén van die hypotheses stelt dat het coronavirus langs de neus binnendringt in de hersenen. Daar zou het vervolgens schade aanrichten.
Opmerkelijk detail: de geur-verwerkende centra in de hersenen liggen vlak naast de geheugencentra. Springt het virus van de geur-verwerkende centra naar de geheugencentra? En verklaart dat de geheugen- en concentratieproblemen?
Deze hypothese is in het licht van het nieuwe onderzoek minder waarschijnlijk. "Het lijkt er niet op dat we de verklaring in die richting moeten zoeken", zegt Paul Boon. "Ik denk eerder aan een uit de hand gelopen ontstekingsreactie. In dat opzicht is deze nieuwe studie ook relevant voor patiënten met long covid."
"Klopt", zegt Laura Van Gerven. "Al moet ik dat wel wat relativeren: we hebben in ons onderzoek enkel gekeken naar patiënten die overleden kort na een covidinfectie, niet naar patiënten met long covid."
De kneusjes van het reuksysteem
Op één plaats vonden de onderzoekers van de nieuwe studie wél duidelijke sporen van infectie. De steuncellen in het reukslijmvlies waren bij veel overleden patiënten duidelijk aangetast.
De steuncellen zijn de kneusjes van het reuksysteem
"Die steuncellen zijn de kneusjes van het reuksysteem", zegt Van Gerven. "Er is amper onderzoek naar gedaan. Het weinige dat we weten komt uit enkele studies bij proefdieren . Er is geen enkele wetenschappelijke studie naar de rol van steuncellen bij de mens. We dachten lang dat die cellen niet zo belangrijk waren om te ruiken, maar blijkbaar hebben we ons vergist..."
De rol van steuncellen is dus onduidelijk, maar één ding is wel al zeker: defecte of dode steuncellen worden snel vervangen door nieuwe, gezonde steuncellen. Dat zou hypothetisch kunnen verklaren waarom veel patiënten snel hun reuk terug hebben na een COVID-19-infectie. De schade is herstelbaar.
"Ons lichaam maakt doorlopend nieuwe steuncellen", zegt mede-hoofdonderzoeker Peter Mombaerts (Max Planck Research Unit for Neurogenetics). "Dat kan het tijdelijke karakter van het reukverlies verklaren.”
Een grote stap vooruit
Toch hebben sommige patiënten ook maanden na covidinfectie nog last van reukverlies.
"Het is nog niet duidelijk waarom het herstel bij sommige mensen langer duurt", zegt Van Gerven. "Zijn hun steuncellen zwaarder beschadigd? Is er iets anders aan de hand? Dat gaan we verder onderzoeken. We willen ook meer te weten komen over de rol van die mysterieuze steuncellen."
Het mysterie rond het reukverlies bij covidinfecties is dus zeker niet opgelost. Het onderzoek is wel een grote stap in de zoektocht naar antwoorden. "De studie roept meer vragen op dan ze beantwoordt", besluit Paul Boon. "Maar dat is zo bij elke goede studie."