Isabelle De Groote, UGent

Team van UGent gaat hoofd vrouwelijke prehistorische jager-verzamelaar reconstrueren

De Universiteit Gent gaat voor de eerste keer in haar bestaan het hoofd van een mens uit de prehistorie reconstrueren. Het gaat om een vrouw die hier ongeveer 15.000 jaar geleden leefde. De UGent gaat daarvoor een schedel van een vrouw uit die tijd gebruiken. Die schedel werd samen met restanten van nog 60 skeletten gevonden in een grot in Wallonië.

De UGent wil het hoofd van een vrouw van 15.000 jaar geleden reconstrueren. De schedel en de botten van de prehistorische vrouw zijn gisteren aangekomen op de universiteit en vandaag zal een CT-scan van de schedel genomen worden. Met die scan kan dan een identieke kopie in plastic gemaakt worden die de basis zal vormen voor de reconstructie van het hoofd. 

Team van wetenschappers en kunstenaars

De reconstructie van het hoofd is een project van professor antropologie Isabelle De Groote samen met professor Philippe Crombé (archeoloog), Maarten Dhaenens (Proteomic specialist) en Marta Costas Rodriguez (isotopen specialist). Ze doen ook een beroep op de gebroeders Alfons en Adrie Kennis, twee beroemde paleo-artiesten die onder meer ook de reconstructie van Ötzi op hun palmares hebben staan.

De 4 projectpromotoren (van links naar rechts): Prof. dr Philippe Crombé (archeoloog), Prof. dr Isabelle De Groote (antropoloog), Maarten Dhaenens (Proteomic specialist), Marta Costas Rodriguez (isotopen specialist)
Isabelle De Groote, UGent

Het doel van het project is op basis van wetenschappelijke kennis een zo levensecht mogelijke reconstructie van het hoofd van de vrouw te maken. Al blijft er voor sommige details creatieve speelruimte.

Een echte schedel als basis

Om het hoofd te kunnen reconstrueren wordt een echte schedel van een vrouw gebruikt, die gevonden werd in een grot in de Maasvallei in Wallonië. Die kwam gisteren al aan op de universiteit en vandaag wordt die ingescand. 

Professor Isabelle De Groote: "Met een CT-scan maken we een computermodel van de schedel. Dat model wordt uitgeprint zodat we een plastieken schedel hebben." Met die plastieken kopie gaan de paleo-artiesten Alfons en Adrie Kennis dan aan de slag. "Zij gaan eigenlijk met klei en zo de spieren erop aanhechten en ze gebruiken de vorm van de schedel om het individu zo levensecht mogelijk te gaan reconstrueren.

Bij dat proces komt veel minder 'artistieke vrijheid' van pas dan men zou verwachten. 

Professor De Groote: "De bouw van het gezicht is vrij standaard. We weten hoeveel spierweefsel er in een gezicht zit, dat varieert maar een heel klein beetje. Natuurlijk heeft iemand die zwaarlijvig is ook wat meer vet in het gezicht dan iemand die vrij mager is. Maar daarvoor doen we dan een beroep op onderzoek naar de levenswijze van die jager-verzamelaars uit die periode. Daaruit zullen we kunnen afleiden wat het dieet was van die mensen en hoe actief ze waren. Als ze heel actief waren bijvoorbeeld, verwacht je geen zwaarlijvige maar eerder gespierde mensen."

Was de jager-verzamelaarster blond of zwart?

Eens de bouw van het gezicht bepaald is, is het tijd om de huid, ogen en haar aan te brengen. Maar was de vrouw in kwestie, blond of zwart, had ze bruine of blauwe ogen en had ze een lichte of donkere huid? Om een antwoord te vinden op die vragen zal het team een beroep doen op het DNA dat ze uit de schedel hopen te halen. 

Isabelle De Groote, UGent

Isabelle De Groote: "Daarvoor gebruiken we DNA dat we gaan afnemen uit de schedel. We nemen een stukje bot weg dat we vermalen en waar we DNA uithalen. Hopelijk krijgen we genoeg DNA om een antwoord te krijgen op de vragen over haarkleur en dergelijke. Dan gaan de artiesten de huid creëren, de ogen namaken en haar voor haar inplanten in het model."

België is een superplaats voor vondsten uit die periode

De periode waarin de laatste jager-verzamelaars in onze contreien leefden, beslaat grofweg de periode tussen 15.000 en 7.500 jaar geleden. En België blijkt voor die periode uitzonderlijke veel archeologische vondsten te herbergen die ook nog eens heel goed bewaard zijn. 

Professor de Groote: "We zijn eigenlijk heel gelukkig met België. Het patrimonium aan vondsten uit die periode is onevenaarbaar rijk in vergelijking met onze buurlanden. Er zijn heel veel sites in de valleien en grotten in Wallonië en de bewaring van het DNA is daar fantastisch. Dus we hebben goede hoop dat we ook hier goed DNA uit de schedel zullen kunnen halen. Maar het risico op mislukking is er steeds."

Isabelle De Groote, UGent

Meest gelezen