Bekaertfabriek eerste concreet voorstel voor nooddorp in West-Vlaanderen: “Ik hoop dat we het als gemeente niet moeten organiseren”

Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers (Open VLD) verzamelt de voorstellen van mogelijke locaties voor die nooddorpen. Elke referentieregio moest een voorstel indienen. In West-Vlaanderen gaat dat om: de Westhoek, Oostende, Kortrijk, Brugge en de regio Midwest. Van die laatste regio ligt als enige een concreet voorstel op tafel: de leegstaande vestiging van staaldraadproducent Bekaert in Ingelmunster.

“Het is een site van 8,1 hectare, bestaande uit een fabriekshal van 3 hectare en veel bureauruimtes die gecompartimenteerd zijn”, zegt burgemeester van Ingelmunster, Kurt Windels (De Brug). “Daarnaast is er een sanitair gedeelde en een refter. Dus elektriciteit, verwarming en water zijn er al, dat is een groot pluspunt, maar er is natuurlijk nog werk om er een nooddorp van te maken.”

“Ik hoop dat wij het als gemeente niet moeten organiseren”, zegt Windels. Vlaanderen zal de organisatie in handen nemen. "Wij kunnen dat niet. We zullen helpen waar nodig, maar dat zelf allemaal in handen nemen is onmogelijk.”

Windels hoopt dus hulp te krijgen van Vlaanderen, maar ook van de buurgemeenten. "Ik heb de vraag gesteld op het burgemeestersoverleg. Toen Bekaert het voorstel deed, hebben de andere Midwestgemeenten hun bereidheid getoond om te helpen met administratie en op psychosociaal vlak. Ik denk dat we er een regionaal verhaal van moeten maken, met de hulp van Vlaanderen.”

“Ik heb gehoord dat het de bedoeling is om een soort mini-maatschappij op te richten, met onder meer onderwijs binnen het nooddorp. Maar er zal altijd uitstroom zijn naar het gewoon onderwijs. In het onderwijsveld is bereidheid om ook mensen op te vangen. Maar daarin moeten we realistisch zijn. Er kunnen geen 200 à 300 kinderen opgevangen worden in het gewoon onderwijs. Want wij hebben maar 1000 plaatsen in de scholen in Ingelmunster. Daar kunnen niet zomaar eventjes 200 tot 300 kinderen bijkomen die de taal niet kennen.”

De kinderen zullen onderwijs krijgen, maar ook de ouders kunnen aan de slag. “Een deel zal in het nooddorp zelf aan de slag kunnen. Maar ik heb al bedrijfsleiders aan de lijn gehad die bereid zijn om mensen werk te geven. Denk daarbij vooral aan land- en tuinbouwactiviteiten.”