Waarom we roepen en druk gesticuleren als Zoom onscherpe beelden toont
Als je vaststelt dat je zit te roepen en wild zit te gesticuleren als anderen je niet kunnen horen tijdens een Zoom-gesprek, dan ben je niet alleen. Naarmate de beeldkwaliteit slechter wordt tijdens een onlinegesprek, gaan we steeds harder praten, zo blijkt uit een studie van onderzoekers van de Nederlandse Radboud Universiteit en het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek in Nijmegen. Ook hebben mensen de neiging meer gebaren te gaan gebruiken.
Wanneer we praten via Zoom of Skype, dan gebruiken we een aantal van dezelfde technieken om onszelf verstaanbaar te maken als in een echt gesprek, aldus James Trujillo, eerste auteur van de studie en cognitiewetenschapper aan de Radboud Universiteit.
"Wanneer je met iemand praat in een drukke omgeving met veel achtergrondgeluiden, dan gebruik je meestal gebaren om je gesproken woorden te ondersteunen. Ook ga je harder praten. Bij het videobellen worden eventuele problemen die het lastiger maken elkaar te begrijpen, meestal veroorzaakt door technische problemen. We hebben dan echter nog steeds de neiging om dezelfde technieken te gebruiken om te compenseren voor deze problemen."
Slechter wordende videogesprekken geanalyseerd
Voor het onderzoek analyseerden Trujillo en zijn collega's beeldgesprekken tussen twintig deelnemende duo's.
De deelnemers zaten in aparte ruimtes en kregen de opdracht om gedurende 40 minuten een informeel gesprek te voeren. Naarmate het gesprek vorderde werd het beeld steeds slechter: de beeldkwaliteit ging in tien stappen van zeer goed naar extreem wazig. De onderzoekers hielden bij hoe de deelnemers hun spraak en gebaren in de loop van het gesprek aanpasten.
Ze merkten op dat wanneer de beeldkwaliteit voor het eerst minder werd, de arm- en lichaamsbewegingen van de deelnemers afnamen.
Naarmate de kwaliteit van het beeld verder afnam, namen de bewegingen echter toe. De mate, snelheid en omvang van de gebaren namen in eerste instantie snel toe en bereikten daarna een bepaald plateau. De deelnemers die tijdens het videobellen gebaren gebruikten, gingen ook tot wel 5 decibel harder praten toen de beeldkwaliteit minder werd. Zelfs toen de beeldkwaliteit zodanig slecht werd dat de deelnemers elkaar nog nauwelijks konden zien, bleven ze gebaren gebruiken en harder praten.
"Dit toont aan dat spraak en gebaren zijn geïntegreerd. Mensen compenseren het gebrek aan beeld door harder te praten en grotere gebaren te gebruiken. Zelfs wanneer er bijna geen beeld meer is, stoppen de mensen niet ineens met het gebruik van gebaren. Dat is vergelijkbaar met hoe mensen aan de telefoon met elkaar praten: we zien elkaar dan niet, maar tijdens een geanimeerd gesprek maken we toch gebaren en bewegingen", zei Trujillo.
Eerste onderzoek naar invloed van beeld op gedrag
"Eerder onderzoek heeft aangetoond dat spraak en gebaren aan elkaar zijn gekoppeld, maar ons onderzoek is het eerste waarbij is gekeken naar de invloed van beeld op ons gedrag op dat vlak," zo merkte Trujillo op. "Dit geeft aan dat spraak en gebaren op dynamische wijze zijn aangepast aan onze behoeften. Onze bevindingen doen vermoeden dat spraak en gebaren twee communicatiekanalen zijn die nauw zijn verbonden met elkaar."
"Dit onderzoek toont aan dat je bij het bestuderen van communicatief gedrag naar alle aspecten moet kijken. Sommige onderzoekers beweren dat gebaren alleen maar een toevoeging zijn bij de spraak en dat ze er geen wezenlijk onderdeel van uitmaken. Als dat het geval was, dan zouden mensen niet harder gaan praten om het gebrek aan gebaren te compenseren, of andersom. Uit dit onderzoek blijkt dat dit verband twee kanten op werkt. Bij verder onderzoek naar spraak moet niet alleen worden gekeken naar factoren zoals volume en toon, maar ook naar deze gebaren, om zo een goed beeld te krijgen van het gedrag van mensen."
De studie van Trujillo en zijn collega's Stephen C. Levinson en Judith Holleris gepubliceerd in Royal Society Open Science. Dit artikel is gebaseerd op een persmededeling van de Radboud Universiteit.