Het politieke gevecht om 1 mei: hoe de Dag van de Arbeid de feestdag van élke partij werd
Het was ooit hét symbool van de rode partijen, vandaag claimt zowat elke politieke kleur de Dag van de Arbeid. Waarom is dat zo? Wetstraatwatcher Ivan De Vadder duikt het verleden in.
De politiek leeft van de symbolen. Neem bijvoorbeeld de kleuren waarmee de politieke partijen zich tooien. Rood is eigendom van de socialisten, en groen van de ecologisten. Maar dat was niet altijd zo, want ooit was groen de kleur van de christendemocraten. Dat merk je nog altijd aan de christelijke vakbond die dat groen hoog in het vaandel draagt.
Het was Paul Vanden Boeynants, die in de jaren 60 naar de Verenigde Staten trok om te kijken hoe daar verkiezingscampagnes werden georganiseerd, die de kleur oranje introduceerde. Blauw is de kleur van de liberalen, maar ook niet overal, want de Britse en de Duitse liberalen gebruiken het geel om zich te identificeren.
Feestdag
Zo hebben sommige partijen -en de verwante vereniging die tot dezelfde zuil behoren – ook hun eigen feestdag. Op Hemelvaartsdag wordt steevast het feest gevierd van de christelijke arbeidersbeweging. De Vlaamse nationalisten vieren hun feestdag op de 11e juli, de Vlaamse feestdag, die wel nog altijd niet het statuut heeft van een officiële feestdag.
Dat is wel het geval van het Feest van de Arbeid, op de 1e mei, dé feestdag van de socialisten en de communisten. In 1947 wordt die tot een officiële feestdag uitgeroepen. Sindsdien heeft zo goed als iedereen begin mei een vrije dag in onze samenleving. Het maakt van de 1e mei een krachtig symbool van de socialistische beweging.
Louis Michel
Na de ontzuiling, die zich op het einde van de twintigste eeuw in onze samenleving doorzet, durven ook andere partijen stilaan te raken aan dat krachtige socialistische symbool. De eerste die dat doet, is de Franstalige liberaal Louis Michel die in 1982 verkozen wordt tot de nieuwe voorzitter van zijn partij. Michel staat op dat moment nog in de schaduw van de grote Jean Gol, en zoekt een manier om zijn stempel op de partij te drukken. Hij introduceert in 1985 de 1e mei ook als liberale feestdag omdat hij van mening is dat de socialisten geen monopolie hebben op "arbeid". In zijn toespraak zegt Michel: "De 1e mei is de feestdag van alle arbeiders. (…) Werknemers zijn leidinggevenden, zelfstandigen, arbeiders, ambtenaren, leraren, enz. Dit zijn al diegenen die in een samenleving, werken of willen werken, al diegenen die verantwoordelijkheid nemen en al diegenen die uiteindelijk de rijkdom van een samenleving en"een land" in stand houden of opbouwen."
"Rode burcht"
Het liberale Feest van de Arbeid wordt sindsdien traditioneel gevierd in Geldenaken, de woonplaats van Michel, al trekt de MR dit jaar doelbewust naar een "rode burcht", de gemeente Herstal waar de PS en de PTB electoraal heel sterk staan.
De huidige voorzitter van de MR, Georges-Louis Bouchez, verklaart in De Morgen: "Ik wou vooral een symbolische locatie. PS en PTB staan enorm sterk in Herstal, terwijl er veel inwoners zonder job zitten. Dat bewijst dat de linkse recepten niet werken. MR zet arbeid opnieuw centraal." Het blauwe Feest van de Arbeid in het hol van de rode leeuw als het ware.
Vlaams Belang
Tien jaar na de Franstalige liberalen, en nu in Vlaanderen, gaat nog een andere partij aan de haal met de 1e. mei. In 1996 verzamelt de partij Vlaams Blok in Aalst (nu Vlaams Belang), de stad van wijlen Priester Daens, met als slogan "Werk voor eigen volk eerst". "De sociale strijd is immers brandend actueel”, zo luidt het. De partij wil de sociale strijd koppelen aan de nationale strijd. In 1997 verzamelt het VB aan de failliete Boelwerf in Temse, in 1998 bij de gesloten Renaultfabriek in Vilvoorde. Daar voert Vlaams Blok campagne onder het motto “Werk, Identiteit, Veiligheid”. Met de recuperatie van het socialistische symbool van het Feest van de Arbeid profileert Vlaams Blok zich als een arbeiderspartij. Op het einde van de vorige eeuw lopen veel kiezers van de socialistische partij over naar Vlaams Blok. De Franstalige liberalen proberen de PS kiezers af te snoepen; Vlaams Blok doet hetzelfde met de Vlaamse socialistische partij. Het bewijst dat het overnemen van elkaars symbolen de electorale strategie van de partijen weerspiegelt.
Kapers op de kust
Het resultaat is dat het Feest van de Arbeid tegenwoordig door verschillende partijen wordt opgeëist. In de eerste plaats nog altijd de twee socialistische partijen, PS en Vooruit, maar evengoed de PVDA/PTB natuurlijk. Zij argumenteren dat ze de enige echte erfgenamen zijn van het Feest van de Arbeid, en ontzeggen de andere partijen dat symbool.
De kapers op de kust zijn de Franstalige liberalen (opvallend genoeg niet de Vlaamse) en Vlaams Belang die allebei argumenteren dat ze ook een "arbeiderspartij" zijn, die opkomt voor de belangen van de werkende mens. Zo symboliseert de strijd om de symbolen ook de strijd om de kiezers.
Door de energiecrisis lijkt het er vandaag op dat zowat alle partijen, in de aanloop naar het Feest van de Arbeid, zich als "een partij voor de werkenden" willen profileren. Door de galopperende inflatie, eerst als gevolg van de fel stijgende energieprijzen maar intussen ook door de stijging van andere producten, staat de koopkracht van heel wat gezinnen zwaar onder druk.
Dus worden we deze week, vlak voor 1 mei, om de oren geslagen met ideeën om de "rijken de crisis te laten betalen". Een rijkentaks, een overwinstentaks, een oorlogstaks, een crisisbijdrage of een taxshift, het zijn allemaal namen voor het idee dat de rijksten in de samenleving meer zouden bijdragen dan ze nu al doen. Het zijn traditionele linkse voorstellen, zeker in de aanloop naar de 1e mei, maar in de media-samenleving van 2022 heb je geen 1 mei-stoet of optocht meer nodig om ze te lanceren.