Ook "Belgisch" erfgoed gebombardeerd in Donbas: regio werd eind 19e eeuw "tiende provincie van België" genoemd
In het oosten van Oekraïne is het voorbije weekend een middelbare school in Lisitsjansk gebombardeerd door het Russische leger. De school werd in de negentiende eeuw gebouwd door... Belgen. De Donbas, waar nu fel wordt gevochten tussen Oekraïense en Russische troepen, heeft dan ook een stevige link met ons land. Die gaat terug tot het einde van de negentiende eeuw, toen de Donbas ook wel eens "de tiende provincie van België" werd genoemd.
De school die het voorbije weekend onder vuur werd genomen, het gymnasium van Lisitsjansk, stond niet alleen bekend als een van de meest gerenommeerde middelbare scholen van Oekraïne. Ze was ook gevestigd in een beschermd monument, daterend van het einde van de negentiende eeuw en opgetrokken door Belgen.
Bekijk hier de beelden van het vernielde "Belgische" gebouw in Oost-Oekraïne.

In dit gebouw, dat qua stijl net zo goed in Luik of La Louvière had kunnen staan, verbleven 200 Belgische arbeiders die zo'n 140 jaar geleden goed geld hoopten te verdienen in het industrieel opkomende oosten van Oekraïne.
Belgische investeerders, maar ook geschoolde arbeiders en vaklui, roken kansen in het oosten. Vanaf 1860 begon in het Russische tsarenrijk immers een nieuwe industrialiseringsgolf, gericht op mijnbouw, zware industrie en de uitbreiding van het spoornetwerk.
Stuk voor stuk sectoren waarin het nog jonge België een pioniersrol vervulde.
De tsaren zagen op hun beurt dus wel wat in Belgische knowhow en kapitaal. Temeer omdat België sinds 1839 neutraal was en dus gold als een partner die meer vertrouwen wekte dan de toenmalige industriereus Groot-Brittannië, waarmee Rusland halfweg de negentiende eeuw nog de Krimoorlog had uitgevochten. Historicus en docent aan de UGent Bruno De Cordier onderzocht de wat vergeten gedeelde geschiedenis van België en de Donbas en schreef er een artikel over.
Terwijl de Belgische investeerders en ondernemers aanvankelijk vooral naar Sint-Petersburg en de Baltische provincies trokken, verschoof het zwaartepunt vanaf 1880 naar het zuidoosten van het huidige Oekraïne, meer bepaald naar de toenmalige provincie Jekaterinoslav. In de gelijknamige provinciehoofdstad (later omgedoopt tot Dnjepropetrovsk, en sinds 2016 Dnipro) legde een Belgisch bedrijf de tramlijn aan.
Naar de Donbas
Een landstreek in het oosten van de provincie, een regio die Donbas ging heten (een mengwoord dat verwijst naar het steenkoolbekken op het Donetsplateau), was het meest in trek bij de Belgen. Van de 227 (geheel of gedeeltelijk) Belgische bedrijven in het tsarenrijk, waren er 133 actief in de Donbas.
De reden was -niet verwonderlijk- steenkool. Maar de Belgen waren niet enkel actief in de mijnbouw. Ook in de staal- en glasindustrie en in de chemie. Zo richtte Ernest Solvay in 1892 een sodafabriek op in Lisitsjansk. Het is de stad waar het meeste erfgoed bewaard is gebleven dat verwijst naar de Belgische aanwezigheid in de Donbas.
Zo liet Solvay huizen bouwen voor de Belgische arbeiders die in Oekraïne kwamen werken. De woonwijken deden denken aan soortgelijke arbeidersdorpen in de Waalse steenkoolbekkens, met bescheiden citéhuisjes voor de arbeiders, iets grotere woningen voor de opzichters en riante villa's voor de ingenieurs en directeurs. In 2016 organiseerde het Ukraine Crisis Media Center een tentoonstelling over de Belgische aanwezigheid in het oosten van Oekraïne. Enkele foto's van erfgoed kunt u op hun website bekijken.
In totaal zouden tussen 1896 en 1900 meer dan tienduizend Belgen naar het tsarenrijk zijn getrokken. Er woonden méér Belgen in de Donbas dan in Kongo-Vrijstaat, waardoor de regio wel eens "de tiende Belgische provincie" (België had er destijds negen) werd genoemd. Velen van hen waren geschoolde arbeiders, die wel tot vijf keer zoveel konden verdienen als thuis.
Toch was het nooit de bedoeling om definitief te blijven. Nadat aan het begin van de twintigste eeuw het eerste verzet tegen de aanwezigheid van de Belgen de kop opsteekt, luiden de Eerste Wereldoorlog in 1914 en de Russische Revolutie het echte einde in van de Belgische aanwezigheid in de Donbas.
Maar hier en daar, en dus vooral in de stad Lisitsjansk, is dus nog erfgoed bewaard gebleven. Huizen, vaak in de voor ons land typische baksteen. Zo was in een directeurswoning van de voormalige sodafabriek van Solvay jarenlang een sanatorium gevestigd. En waar vroeger arbeiders werden gehuisvest, zaten tot voor kort dus de leerlingen van het gymnasium. Maar de oorlog in Oekraïne dreigt nu ook het schaarse Belgische erfgoed daar te vernielen.