Waar mag CD&V nog op hopen? De Stemming schetst een somber beeld
Er is nog maar weinig volk te vinden voor de partij “van en voor het volk”. Dat volgens de onderzoeksresultaten van De Stemming zelfs de PVDA groter is geworden dan CD&V: het is als een schok binnengekomen in de kantoren van partijvoorzitter Joachim Coens. Wetstraatwatcher Ivan De Vadder analyseert de vrije val van wat ooit Vlaanderens grootste partij was.
Beluister de analyse van Ivan De Vadder in "De ochtend":

Ivan De Vadder: "De kiezer bevindt zich in een paradox"
In 1999 wordt de politieke wereld in Vlaanderen grondig door elkaar geschud. Na de dioxinecrisis is de CVP niet langer de grootste partij in Vlaanderen (op het federale niveau), ze wordt nipt (één zetel) kleiner dan de VLD, die daardoor het initiatiefrecht opeist om regeringen te vormen, zowel op het federale niveau als in Vlaanderen. Guy Verhofstadt wordt eerste minister, Patrick Dewael Vlaamse minister-president. De CVP verhuist voor de eerste keer in veertig jaar van de regeringsbanken naar de oppositie.
Na die verkiezingen van 1999 spreekt politicoloog Kris Deschouwer over een “smeltende ijsschots”. Die “smeltende ijsschots” staat symbool voor het electoraat van de christendemocraten, omdat door de ontkerkelijking de traditionele, bijna automatische rekruteringsbasis van de partij zo goed als volledig is weggevallen. De krimpende omvang van die groep kerkse katholieken (in 1999 is ze al geërodeerd tot 17 procent van de bevolking) brengt de CVP in een moeilijk parket. Bij de kiezers jonger dan 35 jaar zegt nog maar 3 procent kerks katholiek te zijn.
De ontkerkelijking zette wellicht de neergang van de christendemocraten in. In 1999 is de partij nog 22,1 procent groot (bij de Vlaamse verkiezingen). De jaren daarop zal de partij de val - net als de andere traditionele partijen – eventjes kunnen maskeren door de ‘electorale doping’ van de kartels. Het kartel CD&V/N-VA wint zelfs de verkiezingen van 2004 en 2007, maar na de breuk van het kartel, in 2008, zet de neergang zich gestaag verder. In 2019 haalt de partij nog 15,4 procent, en bij de peilingen in de daaropvolgende jaren lijkt de afdaling helemaal ingezet.
In De Stemming van 2020 scoort de CD&V nog 11,9 procent, in 2021 10,0 procent en nu klokt ze af op 8,7 procent. “De trend lijkt constant en onomkeerbaar”, schrijven de politicologen Stefaan Walgrave (UA) en Jonas Lefevere (VUB), die het onderzoek van De Stemming elk jaar uitvoeren. “Het lijkt bij CD&V om een structurele trend te gaan, die wellicht wordt versterkt door tijdelijke accidenten van een beleidsvoerder (minister Wouter Beke) en de voorzitter (Joachim Coens)”, voegen ze er nog aan toe.
De partij blijft natuurlijk hopen dat de neergang van voorbijgaande aard is, en dat een nieuwe slogan “van en voor het volk”, een nieuw kleurtje, een opfrissing van het programma met scherpere standpunten, en ja, zelfs een nieuwe voorzitter dit allemaal kan rechtzetten. En liefst vóór de verkiezingen van 2024, natuurlijk.
Maar het ‘rapport’ van de CD&V in De Stemming 2022 toont aan hoe moeilijk die terugkeer wordt. In de eerste plaats slaagt de partij er niet in haar kiezers te behouden, de eerste voorwaarde voor een goede verkiezingsuitslag.
De partijtrouw is gemiddeld 77 procent, bij CD&V zakt die tot 63 procent, en de partij trekt ook maar 12 procent nieuwe kiezers aan. Om een idee te geven: Vooruit behoudt 82 procent van haar kiezers in vergelijking met de vorige verkiezingen, en trekt 43 procent nieuwe kiezers aan. Vlaams Belang behoudt 92 procent van haar kiezers en trekt er ook nog eens 23 procent nieuwe aan.
Bekijk hier de opvallendste resultaten uit De Stemming:

De kiezers die de partij wel behoudt, stemmen voor de christendemocraten omwille van een gewoonte of omdat het hen aanbevolen wordt. Dat zijn geen sterke motivaties om voor een partij te kiezen. De twee motiveringen worden meestal in één adem genoemd: “Ik heb altijd op ze gestemd zoals mijn familie het ook altijd heeft gedaan”.
Ook de aanwezigheid van “politici” – doorslaggevend bij de N-VA en de Open VLD – is niet echt een factor om voor de CD&V te stemmen: enkelingen verwijzen naar een specifiek figuur (één vermelding voor Hilde Crevits, één voor Vincent Van Peteghem, één voor Sammy Mahdi), het merendeel verwijst naar het algemene imago van de beleidspartij uit het verleden: “Het is een partij… met degelijke bestuurders”.
De ontkerkelijking zette wellicht de neergang van de christendemocraten in
Zelfs het grote aandeel CD&V-kiezers dat naar “de ideologie en de waarden” verwijst als motivatie, denkt in dezelfde richting. Die kiezers verwijzen diverse keren naar het christelijke gedachtegoed van de partij (“omwille van de christelijke waarden waarvoor ze staan”, “traditioneel en geloofsmatig”, “CD&V sluit het best aan bij mijn waarden en normen”). Maar de kiezers koppelen de CD&V niet aan een specifiek politiek thema, en daarmee is de CD&V (naast de PVDA) de enige partij die niet echt de eigenaar van een politiek thema is.
Het zou natuurlijk kunnen dat de CD&V wel de eigenaar is van thema’s die niet voorkomen in de peiling, zoals welzijn of onderwijs, maar dat zijn hoe dan ook niet de politieke thema’s die de Vlaamse kiezers beroeren. Energie, de economie en de internationale veiligheid zijn vandaag van tel.
De Vlaamse kiezer voelt zich ook niet in de eerste plaats vertegenwoordigd door de CD&V-boegbeelden. De eerste naam die opduikt in de rij namen (die de ondervraagde Vlamingen spontaan mogen geven) is Annelies Verlinden. Ze staat op de 11de plaats, vlak voor Hilde Crevits. De “hoop in bange dagen”, zoals sommige christendemocraten de staatssecretaris voor Asiel en Migratie Sammy Mahdi noemen, staat pas op de 18e plaats.
De CD&V haalt een potentieel van 31,4 procent: dat zijn de kiezers die voor de CD&V stemmen (8,7 procent) en de kiezers die het waarschijnlijk vinden dat ze op CD&V zouden kunnen stemmen (22,7 procent). Maar ook dat cijfer biedt weinig hoop.
Op Vlaams Belang na hebben álle partijen een groeimarge van ongeveer 20 procent, maar veel belangrijker is dat de eigen kiezers naar andere partijen lonken. 37 procent van de CD&V-kiezers zou ook voor Groen kunnen stemmen, 34 procent zou ook voor de Open VLD kunnen stemmen, 30 procent voor Vooruit, en nog eens 30 procent voor de N-VA. De CD&V dreigt kiezers aan de twee kanten (links en rechts) van het politieke spectrum te verliezen, en zou daardoor verscheurd kunnen raken tussen twee blokken.
CD&V dreigt als een weerloze prooi verscheurd te worden tussen een links en een rechts blok
Dat heeft te maken met de evolutie bij de Open VLD, die sinds de verkiezingen van 2019, vooral kiezers aan de rechterzijde heeft verloren. De huidige Open VLD-kiezer is een linkse kiezer geworden. Die vaststelling zou het partijpolitieke landschap wel eens helemaal kunnen hertekenen. Het succes van Vooruit en de PVDA aan de linkerzijde, en de verschuiving van de Open VLD-kiezer naar links, doen een tweestromenland ontstaan, met een links blok tot aan de Open VLD, en een rechts blok van de N-VA en Vlaams Belang. Het is tussen die twee blokken dat CD&V als een weerloze prooi dreigt verscheurd te worden.
Is de smeltende ijsschots waar politicoloog Kris Deschouwer na de verkiezingen van 1999 over sprak niet stilaan weggesmolten? “Omdat het gaat om structurele problemen, is het voor de huidige generatie politici bij de CD&V heel lastig om de neergang om te buigen”, zegt Stefaan Walgrave. Het betekent dat een voorzitterswissel wellicht ook niet meteen soelaas zal brengen. De CD&V is een partij die stilaan moet vechten voor haar overleven.