Massagraf met verbrande restanten van 8.000 nazislachtoffers gevonden in Polen
Poolse onderzoekers hebben in de buurt van het nazi-concentratiekamp Soldau, in het noorden van Polen, een massagraf ontdekt met de verbrande restanten van naar schatting 8.000 mensen. Vermoedelijk gaat het om leden van de Poolse elite die bij het begin van de Tweede Wereldoorlog omgebracht zijn.
Soldau was een concentratiekamp dat door nazi-Duitsland opgericht werd in het noorden van bezet Polen, in het plaatsje Dzialdowo ("Soldau" in het Duits). Het naziregime opende het kamp in 1939, meteen na de Duitse inval in Polen. Soldau werd gebruikt als doorgangs- en vernietigingskamp voor Joden, politieke tegenstanders en leden van de Poolse elite. In januari 1945 werd het kamp bevrijd. Tussen de 10.000 en 30.000 mensen kwamen er om het leven.
BEKIJK - "Hopelijk zijn er ook nog tanden aanwezig, waarbij er in de wortels voldoende DNA aanwezig is", zegt Maarten Larmuseau, genetisch genealoog KUL-UA:

Onderzoekers van het Poolse Instituut voor Nationale Herinnering hebben nu de restanten ontdekt in Ilowo Osada, in het bos van Bialucki, vlak bij het concentratiekamp. Ze vermoeden dat de slachtoffers al in 1939 werden vermoord. Toen de Russische troepen in 1944 oprukten in Polen, zou de leiding van het kamp Joodse gevangenen hebben opgedragen om de lichamen op te graven en te verbranden. De assen werd nadien opnieuw begraven.
BEKIJK - Beelden van het terrein waar de restanten gevonden zijn:

De onderzoekers zeggen dat ze ongeveer 16.000 kilogram menselijke assen hebben gevonden. Volgens hen komt dat neer op ongeveer 8.000 lichamen. "We hebben monsters van de assen genomen, die zullen in het laboratorium worden onderzocht", zegt Andrzej Ossowski, geneticus aan Pomeranian Medical University in Szczecin. "We gaan ook DNA analyseren om meer te weten te komen over de identiteit van de slachtoffers."
Maar of dat effectief zal lukken, is nog maar de vraag. "Genetische informatie halen uit verbrande resten is bijzonder moeilijk", zegt Maarten Larmuseau, geneticus aan het departement Menselijke Erfelijkheid van de KU Leuven. "Verbranding aan zeer hoge temperatuur maakt DNA-moleculen kapot en onleesbaar. Als er stoffelijke resten mét genetisch materiaal gevonden worden, dan kan het identificatieproces starten door dat materiaal te vergelijken met DNA van verre verwanten."
Eerder werd al gelijkaardig onderzoek verricht bij de nazi-concentratiekampen Sobibór en Treblinka in Polen.