Alexander Dumarey

De verloren geschiedenis van de fabriek waarvoor de autoruiten op de Brusselse Ring werden dichtgedraaid: Cokeries de Marly

Dertig jaar geleden kwamen de laatste cokes uit de Cokeries de Marly na zestig jaar te hebben gebrand. De schoorstenen van de fabriek braakten geen stinkende rook meer uit. Brussel en omgeving herademden. Tien jaar later zou de fabriek op een onwaarschijnlijke manier nog één keer van zich laten horen.

Het nieuwe postsorteercentrum van Bpost, bij de kruising van het Kanaal van Willebroek en het Viaduct van Vilvoorde, is een kleurloos bedrijfscomplex. Het zal nooit zoveel spektakel maken als Cokeries de Marly, het bedrijf dat op dezelfde plaats in 2005 werd gesloopt. Maar goed ook, het cokesbedrijf was een van de beruchtste fabrieken uit de Belgische industriegeschiedenis. Voor wie in de omgeving woonde en voor al die benauwde autobestuurders die op het Viaduct van Vilvoorde snel hun autoruiten manueel dichtdraaiden.

Cokeries de Marly, later Carcoke nv, stond voor meer dan zestig jaar cokesproductie aan de rand van een alsmaar uitbreidend Brussel. Jarenlang werd de skyline van Brussel getekend door de schoorstenen en destillatiegebouwen, met stoomwolken en een zuur geurende uitstoot. De fabriek ging failliet in 1993. Ze was niet meer rendabel en was een bedreiging voor de leefbaarheid van Brussel geworden. 

Alexander Dumarey

De brandstof van onze industrie

Cokes waren tussen de twee wereldoorlogen de brandstof van de nieuwe zware industrie. Vuile vermalen steenkool werd dankzij hoge verhitting omgevormd tot zuivere en verrijkte brandstof. Kachels in woningen en vooral de hoogovens van de industrie werden gestookt met cokes.

Talloze cokesfabrieken rezen op langs kanalen en spoorwegen, waarlangs de enorme vrachten steenkool konden worden aangevoerd. Cokes werd een cruciale industrietak en daar moest veel voor wijken. Zo verdween het kleine gehucht Ransbeek, deel van Neder-Over-Heembeek en gelegen aan het Brusselse Zeekanaal, en kwam een verkavelde industriesite in de plaats.

De cokesfabriek in 1974

Al eerder was het oude kasteel van Mariensart met de grond gelijkgemaakt. Van de kasteelhoeve Crayenhoven bleef niets meer overeind en de al even oude kapel van Sint-Lendrik werd in allerijl afgebroken om enkele kilometers verder steen voor steen weer opgebouwd te worden. Zelfs het aanroepen van Lendrik had niet geholpen. Het was nochtans op deze plek dat deze lokale heilige ooit was verdwaald. Dat volstond om de man die in de 7e eeuw het noorden van Brabant had gekerstend, eeuwenlang te vereren.

24 uur per dag

Cokeries de Marly werd op het kaalgeslagen terrein in 1932 opgestart door drie bedrijven actief in de gas- en staalproductie. Tegelijk werd het Zeekanaal – de naam Kanaal van Willebroek is niet uit de volksmond te krijgen – uitgediept. Een private spoorwegmaatschappij bouwde naast de fabriek de Budabrug, een unieke metalen en beweegbare basculebrug. Tot het einde van de jaren 60 zou Cokeries de Marly floreren. Cokesovens draaiden 24 uur per dag om steenkool te verwerken, niet alleen tot cokes, maar ook tot teer, gassen, ammoniak en benzeen.

Alexander Dumarey

De cokesfabriek had inmiddels een reputatie opgebouwd. De werkomstandigheden rond de gloeiendhete cokesovens waren soms erbarmelijk en het aantal arbeidsongevallen was hoog. Maar de fabriek betaalde goed en was belangrijk voor de Brusselse haven. Tot het alsmaar uitbreidende Brussel in de jaren 70 de vervuilende fabriek had opgeslokt. De druk vanuit het groeiende aantal woonwijken in de buurt nam toe.

De fabriek vocht voor een uitbreiding en kreeg die na jaren strijd van de Brusselse overheid in 1972. Maar op dat moment waren de economische omstandigheden al gekeerd. Steenkoolgas had afgedaan, cokes verdwenen als huisbrandstof en de Belgische staalfabrieken kregen te kampen met goedkope buitenlandse concurrentie.

Alexander Dumarey

De laatste zucht van Cokeries de Marly

Op 27 januari 1993, precies om twintig over vier kwamen de laatste cokes uit de ovens van Cokeries de Marly. Na meer dan 60 jaar dag en nacht te hebben gebrand, werd het vuur gedoofd. Eigenaar Carcoke nv gaf als reden de veel te strenge milieunormen. Bleven achter: de nutteloze vul- en blustoren, het grauwe betonnen geraamte van de fabriek en een tot meters diep vervuild terrein van twaalf hectaren. Ruim tien jaar lag de site er verlaten en verloederd bij. De afbraak en sanering zou het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 22,5 miljoen euro gaan kosten.

Maar niet zonder dat de vergane fabriek nog een laatste keer van zich liet horen. Eind 2003 beheerste ze dagenlang het nieuws. Tijdens de afbraak van een destillatietoren onstond brand in het kolenteer. Tien dagen bleef het teer smeulen. De zwarte rookpluim was tientallen kilometers verder te zien.

Videospeler inladen...

Omwonenden kloegen over stank, hoofdpijn en misselijkheid. Geur- en rookhinder werden tot in Maaseik gesignaleerd, later zelfs tot in Duitsland. Het was de diepste, maar ook de allerlaatste zucht van Cokeries de Marly. In 2005 volgde de definitieve sloop.

New Brussel X heet het postsorteercentrum dat Bpost in 2017 op dezelfde plek opende. De economie draait er opnieuw 24 uur per dag. Van het zware industrieverleden is geen spoor meer. Op een immense betonvlakte staat nu een gebouw van 103.000 vierkante meter. Heilige Sint-Lendrik zou er nooit zijn weg vinden. 

Dit is een ingekort verhaal uit het boek "De verloren geschiedenis van Vlaanderen" waarin auteur Jos Vandervelden en fotograaf Alexander Dumarey 50 plekken bezoeken waar geschiedenis is gemaakt, maar waar de tijd het verleden heeft toegedekt. Ze trekken kriskras door Vlaanderen, én door het verleden. 

Van de zuiveringen door de hertog van Alva tot de veroordeling van collaborateurs na de Tweede Wereldoorlog. Hoe werd koning Boudewijn de regenmantel uitgeveegd in Ruisbroek en wat had Pink Floyd met Leuven Vlaams vandoen, of Dr Jekyll and Mr Hyde met de steenbakkerijen van Boom? Het boek is uitgegeven bij Standaard Uitgeverij en is het vervolg op "De verborgen geschiedenis van Vlaanderen", een reeks die destijds bij VRT NWS begon. 

Meest gelezen