AFP or licensors

Eerste - kleine - konvooi met hulpgoederen is aangekomen in Syrië, reddingsteams zijn teleurgesteld

Drie dagen na de verwoestende aardbeving is een eerste VN-konvooi met hulpgoederen aangekomen in het noordwesten van Syrië. Het is een klein konvooi - zes vrachtwagens - dat via Turkije de grens is overgereden in Bab al-Hawa. "De Witte Helmen hadden gehoopt op reddingsmaterieel, maar dat is er helaas niet bij."

Het is een klein konvooi dat vandaag de grens tussen Turkije en Syrië is overgereden aan de grenspost van Bab al-Hawa: zes vrachtwagens met aan boord tenten, matrassen, dekens, medicijnen en reddingsmateriaal.  

BEKIJK - Drie dagen na de aardbeving zijn vrachtwagens grens met Syrië overgestoken:

Videospeler inladen...

Maar het gaat om hulp die al vóór de aardbeving in het gebied werd verwacht. Alleen konden de vrachtwagens niet vertrekken omdat de aardbeving zware schade had aangebracht aan wegen en andere infrastructuur. 

De Witte Helmen, de vrijwilligersorganisatie die de reddingsoperaties uitvoert in het rebellengebied, zijn teleurgesteld over de inhoud van de trucks. "Zij hadden gehoopt op materiaal om mensen vanonder het puin te halen, want veel tijd is er niet meer om nog mensen levend te vinden. Maar dat materiaal is er helaas niet bij", zegt Inge Vrancken, die Turkije en Syrië volgt voor VRT NWS, in "De wereld vandaag".

BELUISTER - "De Witte Helmen doen operaties met blote handen":

Van hulp verstoken

De VN heeft beloofd dat grotere konvooien met hulpmiddelen zullen volgen. Maar intussen blijft Syrië, zeker het gebied in het noordwesten dat gecontroleerd wordt door tegenstanders van het regime van Bashar al-Assad, aan zijn lot overgelaten.

Dat de hulp aan Syrië zo moeilijk verloopt, komt natuurlijk doordat het een land in oorlog is. 

Zo'n 90 procent (het grijze gebied op de kaart) van het Syrische grondgebied is in handen van het regime van president Bashar al-Assad. Het noordwesten, met vooral de provincie Idlib en delen van de provincie Aleppo, wordt gecontroleerd door tegenstanders van Assad. Het roze gebied, in het oosten, wordt bestuurd door de Koerden, die op hun beurt bedreigd worden door het Turkse leger, dat het oranje gekleurde gebied in het noorden controleert. 

Zeker het noordwesten, juist het gebied dat erg getroffen is door de aardbeving, is dus versnipperd. Maar terwijl er in het door het regime gecontroleerde gebied wel wat hulp op gang is gekomen, van bondgenoten Iran, Irak en vooral Rusland, moet de burgerbevolking in het door radicale rebellen gecontroleerde gebied het alleen zien te rooien met de hulp van enkele ngo's en de reddingsoperaties van de Witte Helmen. Zij doorzoeken het puin met weinig toereikend klein materieel. En met de blote handen.

Humanitaire hulp gaat moeizaam, ook al vóór de aardbeving

Humanitaire hulp aan Syrië verliep al vóór de aardbeving erg moeizaam. In de  gebieden die niet onder controle staan van het regime, wordt ze voorzien door particuliere hulporganisaties: de Witte Helmen en enkele ngo's, zoals Artsen Zonder Grenzen, op kleine schaal. 

Grootschalige hulp via de VN verloopt sinds 2014 moeilijk omdat daarvoor de toestemming nodig is van het regime in Damascus. Dat wil humanitaire hulp volledig laten gaan door gebied dat het controleert, om de tegenstanders in het noorden van hulp verstoken te laten blijven. Bovendien kan het zo zelf een deel van de hulpverlening "afromen" en beslissen naar welk gebied of doel de middelen gaan. 

Aanvankelijk mocht humanitaire hulp naar rebellengebied nog verlopen via vier grensposten, met Turkije en Irak. Maar dankzij steun van bondgenoot Rusland in de VN-Veiligheidsraad zijn drie van die vier grensovergangen al enkele jaren dicht. 

De hulp voor het rebellengebied komt nu langs één enkele grensovergang het gebied binnen: die van Bab al-Hawa, op de grens van Turkije en Syrië. Dat is geregeld via een VN-resolutie, waarvoor de VN-Veiligheidsraad elke zes maanden zijn toestemming moet geven. 

Meest gelezen