Vlaamse inburgeringsexamen wordt strenger voor deel rond "fundamentele waarden": "Daar mag de lat echt wel wat hoger"

De inburgeringstoets Maatschappelijke Oriëntatie (ook wel inburgeringsexamen genoemd) is een onderdeel van het nieuwe Vlaamse inburgeringstraject dat vorig jaar is ingevoerd voor nieuwkomers. Het examen bestaat uit twee delen. Zo zijn er 30 vragen over praktische zaken rond onder meer onderwijs, wonen en werken. Om daarop te slagen, moet een deelnemer 16 vragen juist hebben.

Daarnaast zijn er 11 vragen over "fundamentele normen en waarden". Bijvoorbeeld: mogen twee mannen trouwen met elkaar in België? Of: heeft iemand die ongeneeslijk ziek is recht op euthanasie? Hier lag de grens om te slagen op 6 juiste antwoorden. Dat wordt nu strenger: een cursist heeft 9 juiste antwoorden nodig, of 82 procent.

"Mensen moeten daar een goed inzicht in hebben, want ze komen vaak van een heel andere culturele achtergrond en men moet weten in wat voor samenleving men terechtkomt", zegt Vlaams minister van Inburgering Bart Somers in "De ochtend". "Die grondwaarden zijn fundamenteel om de cohesie in onze samenleving te garanderen en mensen een echt perspectief te bieden op een toekomst in Vlaanderen. De lat mag daar echt wel wat hoger liggen."

Somers wijst er ook op dat het gaat om "tamelijk eenvoudige vragen" en dat deelnemers eerst een cursus van 60 uur volgen voor het examen.

Het inburgeringstraject is verplicht voor niet-EU-burgers die in Vlaanderen aankomen. EU-burgers en Oekraïense vluchtelingen kunnen op vrijwillige basis deelnemen. Wie niet slaagt, kan opnieuw deelnemen, maar de cursus en het examen zijn wel betalend.

Het inburgeringstraject houdt voorts in dat deelnemers lessen Nederlands moeten volgen en een examen daarover moeten afleggen. Ze moeten ook via de VDAB op zoek gaan naar werk. Tot slot moeten ze 40 uur op pad gaan met een buddy om hun Nederlands te oefenen en onze samenleving nog beter te leren kennen.