Indiase airhostess van wie foto de wereld rondging, getuigt op terreurproces: "Het is belangrijk om dit af te sluiten"
Het moet een van de meest iconische foto's van de aanslagen van 22 maart 2016 zijn: een gewonde vrouw staart voor zich uit op een bankje in de vertrekhal van de luchthaven. Het gaat om de Indiase stewardess Nidhi Chaphekar, die zwaar gewond raakte bij de tweede explosie in Zaventem. Vandaag kwam ze haar verhaal doen op het assisenproces in Brussel, speciaal overgevlogen vanuit India.
"De slachtoffers zijn niet enkel diegenen die gewond raakten bij de aanslagen, maar ook hun familieleden. Zij zien nog het meeste af. Wat mijn familie, mijn kinderen, mijn echtgenoot hebben meegemaakt...", gaf Nidhi Chaphekar mee bij het begin van haar getuigenis.
Die 22e maart was Chaphekar de hoofdstewardess van haar vlucht. "Vliegen was mijn passie. Ik hield ervan om naar Brussel te komen." In de vertrekhal zag ze de eerste explosie gebeuren, kort erna ging de tweede bom af. "Het voelde alsof er een vuurbal naar mij werd gegooid. De knal was zo hard, dat mijn beide oren leken te scheuren. Mijn ogen voelden alsof er bliksemschichten naar werden gegooid."
De vrouw verloor even het bewustzijn. "Maar toen dacht ik aan mijn kinderen, die een examen hadden. En toen zei ik bij mezelf dat ik hier absoluut moest uit komen en mijn familie moest zeggen dat ik leefde. Dat is het moment dat ik mijn ogen weer opendeed. Ik probeerde op te staan, maar het lukte me niet. Het voelde alsof mijn benen er niet waren. Ik was bang dat ik ze verloren had. Toen ik ze zag, dacht ik Godzijdank, ik ben nog heel."
Uiteindelijk werd Chaphekar op het bankje geholpen waar de foto werd genomen die nadien de wereld rond ging. Dat beeld was ook een teken van leven voor haar familie in India, die intussen vernomen had dat er een aanslag was geweest op Brussels Airport. Maar tien uur lang hadden ze geen updates over naar waar Nidhi was overgebracht en hoe ze er effectief aan toe was.
"Mijn huid kwam los, dat was het moment dat ze beseften dat ik geen zwarte vrouw was"
Chaphekar beschreef hoe ze naar een ziekenhuis in Antwerpen werd gebracht. "Mensen uit India dragen veel juwelen. Die werden van mijn lichaam afgeknipt. Ze vroegen of ik mijn armband er nog zelf zou afkrijgen. Ik weet niet waar ik de kracht vandaan heb gehaald, maar ik trok de armband los over mijn gezwollen hand. En heel mijn huid kwam mee. Dat was het moment dat de dokters zich realiseerden dat ik geen zwarte vrouw was, maar zwaar verbrand."
Chaphekar werd een tijdlang in een coma gehouden. "Na 23 dagen opende ik mijn ogen. Mijn man mocht de ziekenhuiskamer binnen, maar hij ging meteen terug naar buiten. Hij had iemand gezien zonder haar, onder de littekens. Hij zocht bevestiging bij een verpleegster dat het wel degelijk ik was."
Zelf herkende ze dagenlang haar naasten niet. "Uiteindelijk kwamen de dingen terug, maar tot op vandaag maak ik soms fouten bij datums of in communicatie", klonk het. Na enige tijd mocht Chaphekar terug naar haar thuisland India, waar ze nog 100 dagen in het ziekenhuis moest verblijven.
BEKIJK - "Ik had de moed om te blijven vechten", zegt Chaphekar:

"Mijn kinderen hebben het meeste afgezien"
Nidhi Chaphekar heeft een zoon en een dochter, destijds 13,5 en 10 jaar oud. "Ik denk dat zij het meeste hebben afgezien. Mijn zoon stopte met sport. Hij ging in een depressie en kon enkel overdag slapen. Hij moest slaappillen nemen. Mijn dochter huilde in de toiletten op school en schreeuwde thuis haar woede uit in een hoofdkussen."
Tot op vandaag wordt Nidhi Chaphekar geconfronteerd met de gevolgen van de aanslagen. Ze draagt bijvoorbeeld speciale handschoenen omdat haar handen zwaar verbrand raakten. "De wonden zijn geheeld, maar ik heb overal littekens en ik krijg uitslag bij verandering van weer. Er zitten ook nog stukjes metaal in mijn lichaam. En dan is er ook het financiële verlies. Als je als airhostess wil vliegen, moet je er in India mooi uitzien."
"De problemen komen elke dag boven. Mijn echtgenoot weet hoe erg ik heb afgezien, maar ik spreek er nooit over met anderen. Ik hou het altijd voor mezelf. We willen dit hoofdstuk nu afsluiten. Het is belangrijk het hier te vertellen. Bedankt om naar me te luisteren."
"Welke god heeft jullie verplicht om zulke horror te veroorzaken?"
In de namiddag was er een opvallend moment tijdens het getuigenis van Loubna Selassi, wier man een been verloor bij de aanslag op Zaventem. Zijn vrouw kreeg die bewuste dag om 8.45 uur, ongeveer een uur na de eerste ontploffing op Zaventem, een telefoon van haar man. "Ik hoorde geroep, en hoorde mijn man zeggen: "Mijn been, mijn been", en toen was er niets meer", aldus de vrouw.
Haar man werd overgebracht naar een ziekenhuis in Antwerpen. "Ik kreeg aan de telefoon te horen dat zijn been geamputeerd werd. Enkele dagen later hoorden we dat de chirurg eerst twijfelde om hem te helpen omdat hij dacht dat hij een van de terroristen was. Dat was heel hard om te horen en we vragen ons tot vandaag af of zijn been gered kon worden."
Zij sprak de beschuldigden ook rechtstreeks aan. "Ik vraag me af welke god jullie heeft verplicht om zo veel pijn en horror te veroorzaken. Ik wil eraan herinneren dat mijn geloof, de islam, niet verward mag worden met de verwerpelijke daden die gepleegd werden."
BEKIJK - Loubna Selassi getuigde in de rechtszaal ook over de harde verzekeringsprocedures. De collega's van de RTBF maakten daar eerder al een reportage over:
