Tijdelijk opvangcentrum voor niet-begeleide minderjarige vluchtelingen in Spanje.
Copyright 2021 The Associated Press. All rights reserved.

"In de woestijn schoten ze voor onze ogen mensen dood": minderjarige vluchtelingen door de hel op hun tocht naar een veilig land

Minderjarige vluchtelingen die alleen reizen, lopen extreem zware trauma's op. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van de Universiteit Gent. De onderzoekers volgden bijna 300 jongeren tussen 14 en 18 jaar gedurende twee jaar op hun tocht. Ze interviewden hen in Libië, Griekenland, Italië en België. Velen gaan door een regelrechte hel. 

Kashif was elf of twaalf toen hij op een nacht, helemaal alleen, Afghanistan verliet, zegt hij. Zijn gezin was toen hij heel klein was al eens naar Pakistan gevlucht. Maar daar keerde de plaatselijke bevolking zich steeds meer tegen de Afghaanse vluchtelingen. Het gezin kwam terug naar Afghanistan. En daar stonden op een dag de taliban voor de deur.

"Ze eisten geld van mijn vader", vertelt Kashif. "Als hij geen geld gaf, zouden ze mij meenemen, zijn oudste zoon. Ze wilden mij gebruiken om met een bomgordel een aanslag te plegen tegen een Amerikaanse basis." Kashifs vader zag geen andere mogelijkheid dan een smokkelaar in te schakelen, om hem in veiligheid te brengen. Als een dief in de nacht vertrok Kashif in een auto, met een man die hij nooit eerder gezien had.

"Kinderen kiezen vaak niet zelf om te vertrekken", zegt professor Ilse Derluyn van de Universiteit Gent. "Ze komen door allerlei toevalligheden in die situatie terecht. En daarna blijft hun hele traject bepaald worden door toevalligheden, door wat er onderweg gebeurt, wie ze tegenkomen. Hun reis is vaak uiterst chaotisch en grillig."

Kashif baat met zijn vader een carwash uit in België en droomt van een eigen restaurant.

Gruwel in Libië

Maar altijd komen ze in extreme omstandigheden terecht. Het gruwelijkst is de situatie in Libië. De onderzoekers konden daar spreken met 99 jongeren in verschillende officiële detentiecentra van de internationaal erkende regering. 89 van hen hebben zelf fysiek geweld ervaren of zien gebeuren. Bijna iedereen ziet wel iemand sterven in Libië of op de weg daar naartoe.

"Toen ik Libië binnenkwam via de woestijn pakten dieven ons geld af. Soms schoten ze voor onze ogen mensen dood", vertelt een jongen aan de onderzoekers. "Ik heb het verschillende keren met mijn eigen ogen gezien."

Kinderen maken extreem geweld mee bij smokkelaars, zegt Ilse Derluyn. Ze worden doorverkocht van de ene aan de andere smokkelaar, moeten gedwongen arbeid verrichten of seksuele diensten leveren, worden geslagen en gevangen gehouden.

De bewakers slaan ons elke dag. Het enige wat hen interesseert, is geld. Het lijkt wel alsof ik nog altijd bij smokkelaars zit, in plaats van bij de VN.

Minderjarige vluchteling

Maar politie of andere autoriteiten behandelen hen vaak niet beter. Die sluiten hen op in detentiecentra en spelen vaak onder één hoedje met smokkelbendes. "Toen we in de gevangenis zaten kwam een politieman met smokkelaars aan", vertelt een jongen. "Wij waren met vijf. Drie van ons waren vrouwen, twee van hen waren zwanger. Ze sloegen en verkrachtten hen. De vrouwen gingen allemaal dood, alleen ik en een andere man overleefden."

De officiële detentiecentra in Libië staan onder toezicht van de Verenigde Naties, maar dat toezicht schiet schromelijk tekort. De veiligheid en de dagelijkse leefomstandigheden blijven abominabel. Vaak zijn er ook tekorten aan voedsel of water. "De bewakers slaan ons elke dag", zegt een jongen. "Het enige wat hen interesseert, is geld. Het lijkt wel alsof ik nog altijd bij smokkelaars zit, in plaats van bij de VN."

Wat jongeren daar meemaken tekent hen voor het leven, zegt Ilse Derluyn. "Vaak vinden ze het geweld dat ze bij anderen zien gebeuren nog erger dan wat hen zelf wordt aangedaan. Door het schuldgevoel, het gevoel van onmacht. Dat blijft hangen."

Minderjarige vluchtelingen kunnen heel wat trauma's oplopen. Bijvoorbeeld: gewapende bendes in de Libische woestijn. Tekening uit "The childmove project", het onderzoek van de Universiteit Gent.
Universiteit Gent

Trauma's aan de grens

Kashif probeerde op een nacht met een groepje een riviertje over te steken op de grens tussen Iran en Turkije. Plots zagen ze politie. Uit schrik om ontdekt te worden, bleven ze stilstaan, tot hun knieën in het ijskoude water, twaalf uur lang.

Maar daarna werden ze toch ontdekt door de Iraanse politie. "Ze schoten op ons", zegt Kashif. "Mijn vriend werd geraakt in zijn voet. Hij kon niet meer lopen, zijn voet bloedde verschrikkelijk. Ik heb alles geprobeerd om hem mee te krijgen, ik wilde hem niet achterlaten. Maar hij zei dat ik door moest lopen. Dat spookt nog altijd door mijn hoofd. Wat zou er met hem gebeurd zijn? Is hij dood? Leeft hij nog? Ik weet het niet."

"Na Libië zijn grensgebieden de plekken waar jongeren de meeste trauma's oplopen", zegt Ilse Derluyn. "En dan gaat het over alle grenzen. Voor ze Europa bereiken, de buitengrenzen van Europa, maar ook de binnengrenzen, zoals de grens tussen Italië en Frankrijk."

Jongeren nemen enorme risico's om die grenzen over te steken en worden vaak even slecht behandeld als volwassenen. Veelal worden ze niet geloofd als ze zeggen dat ze minderjarig zijn. Soms worden ze zelfs gedwongen om een verklaring te ondertekenen dat ze meerderjarig zijn.

De Bulgaarse grenswachters pakten mijn gsm af, waardoor ik het nummer van mijn vader kwijtraakte. Mijn ouders dachten dat ik dood was.

Kashif, Afghaanse vluchteling

Kashif heeft de vreselijkste herinneringen aan de grens tussen Turkije en Bulgarije. Twaalf keer probeerde hij die over te steken. Eén keer pakte de Turkse politie hem op en is hij drie maanden opgesloten in een gevangenis, zegt hij. De Bulgaarse grenswachters waren bijzonder wreed, vertelt hij ook.

"Ze slaan je echt heel hard. Ze pakken je kleren en schoenen af, je bent naakt, met alleen je onderbroek nog aan. Ze duwen je hoofd verschillende keren onder water, ze geven je elektrische shocks. Ze pakten ook mijn gsm af. Daardoor raakte ik het nummer van mijn vader kwijt, ik kende het niet vanbuiten. Pas jaren later hebben we elkaar teruggevonden. Mijn ouders dachten dat ik dood was."

Maar ook op de Balkan was het leven van Kashif ongemeen hard. Anderhalf jaar bleef hij in Servië, zegt hij. "Daar moest ik in leegstaande gebouwen kamperen, het was verschrikkelijk koud, er waren geen douches of toiletten." Na twintig pogingen raakte hij uiteindelijk de grens met Kroatië over.

"We hadden geen geld meer voor eten of drinken. Vier dagen hebben we gelopen, we werden gek van de honger en dorst. De derde dag begon het eindelijk te regenen. We probeerden het water op te vangen om het te drinken. Maar er was niet genoeg. We waren met een groepje jongens, en we begonnen te vechten om het water. Ik kan dat niet vergeten."

Bulgaarse grenswachters patrouilleren aan de Bulgaars-Turkse grens.
AFP or licensors

Seksueel geweld

Ongeveer een derde van de minderjarigen in het onderzoek van de Universiteit Gent gaf aan dat ze ook seksueel geweld meemaakten. Een deel van het onderzoek gaat over mensenhandel van vooral Nigeriaanse vrouwen en meisjes, die in prostitutienetwerken terechtkomen.

Maar ook veel jongens maken seksueel geweld mee. "Dat gebeurt vaak in een migratiecontext", zegt Ilse Derluyn, "zeker bij Afghaanse jongens". "Maar voor jongens is het nog moeilijker om daarover te praten dan voor meisjes. Ook volwassenen op de vlucht krijgen veel te maken met seksueel geweld. Maar voor minderjarigen die alleen reizen, is het risico extreem."

Veilig, maar onzeker

Als de jongeren een veilig land bereiken, betekent dat nog niet het einde van hun traumatiserende ervaringen. Al te vaak worden ze opgesloten - "verboden volgens internationale verdragen", zegt Ilse Derluyn. En ze krijgen te maken met andere stressoren.

"Lawaaierige opvangcentra zonder veel privacy waar soms conflicten uitbreken tussen bewoners. Een gebrek aan een stabiel sociaal netwerk: contact met ouders, vrienden, vertrouwenspersonen. Ze moeten verhuizen van het ene naar het andere centrum, soms zelfs als straf, en telkens opnieuw een netwerk opbouwen. Ze moeten lange en onzekere procedures door om papieren te krijgen en herenigd te worden met hun gezin. Maar soms gaat het ook goed."

Professor Ilse Derluyn, Universiteit Gent

Eindpunt België

Kashif ontmoet in Slovenië een Afghaanse familie, die hem onder zijn vleugels neemt. Met hun hulp komt hij uiteindelijk via Italië (waar de politie hem oppakt, interviewt, zijn vingerafdrukken neemt en weer laat gaan) en Frankrijk in België terecht.

Op 7 december 2017, de ochtend na zijn aankomst, gaat hij naar de Dienst Vreemdelingenzaken. Een jaar later krijgt hij zijn eerste papieren. Hij kan naar school, probeert zijn ouders eerst op te sporen, dan over te laten komen, maar moet een jaar school overslaan om alle papierwerk geregeld te krijgen.

Op 23 januari 2020 landen zijn ouders, zijn broer en zijn zus op de luchthaven van Zaventem. "Dat moment zal ik nooit vergeten", zegt Kashif. "Iedereen huilde. Van blijdschap, van ontroering, alles door elkaar. Zij hadden mij al opgegeven, ze dachten dat ik dood was. We hadden elkaar vier of vijf jaar niet gezien."

Ik weet dat de bootovertocht heel gevaarlijk is. Maar ik heb al zoveel meegemaakt: Libië, de milities, de politie, het leven op straat… Niets maakt mij nog bang.

Jonge vluchteling

Geweld ontraadt niet

Kashif zegt dat hij niet zou zijn vertrokken als hij had geweten wat hem te wachten stond. "Ik wilde niet dood, niemand wil dood", zegt hij. Toch heeft al het geweld dat jonge vluchtelingen meemaken niet echt een ontradend effect, blijkt uit het onderzoek van de Universiteit Gent.

"Vaak worden ze zelfs nog vastberadener om hun doel te bereiken", zegt Ilse Derluyn. Een jonge vluchteling uit Ethiopië die vanuit Brussel naar Engeland wil, zegt tegen de onderzoekers: "Ik weet dat de bootovertocht heel gevaarlijk is. Maar ik heb al zoveel meegemaakt: Libië, de milities, de politie, het leven op straat… Niets maakt mij nog bang."

Tekening uit "The childmove project", het onderzoek van de Universiteit Gent.

Minderjarige vluchtelingen hebben veel meer zorg en bescherming nodig, op hun hele traject, besluiten de onderzoekers. Dat Europa steun geeft aan Libië blijft enorm problematisch, zegt Ilse Derluyn. "De situatie daar voor migranten en vluchtelingen, ook in de officiële centra, wordt alleen maar slechter."

Maar ook het veelvuldig gebruik van geweld onderweg, tekent minderjarigen zwaar en kan niet door de beugel, besluiten de onderzoekers. Vooral bij de grensovergangen is de situatie erg problematisch. Minderjarigen worden bovendien nog te vaak opgesloten, terwijl dat eigenlijk helemaal niet zou mogen, zegt Derluyn.

Maar zelfs de reguliere opvang binnen de Europese Unie kan vaak beter: kleinere en betere leefruimtes, meer ondersteuning om een sociaal netwerk uit te bouwen, langdurige psychologische begeleiding.

Frietjes en een boek

Met Kashif gaat het vandaag al bij al heel goed. Hij is nu 19 en baat met zijn vader een eigen carwash uit. Hij heeft Nederlands geleerd en heeft een diploma medewerker grootkeuken. Hij droomt van een eigen restaurant. "In het opvangcentrum kregen we elke woensdag kip met frietjes. Frietjes zijn nog altijd mijn lievelingsgerecht", lacht hij. Hij wil ook heel graag een boek schrijven over zijn ervaringen, om andere vluchtelingen te waarschuwen voor wat hen allemaal kan overkomen.

Dankzij veel therapie kan Kashif vandaag praten over wat hij heeft meegemaakt. Maar niet met zijn ouders. "Ik kan het niet vertellen, ik wil hen geen verdriet aandoen", zegt hij. "Het zou ondraaglijk zijn voor hen. Mijn ouders vragen er wel vaak naar, maar ik wimpel die vragen af. Mijn vader zegt dat ik echt wel heel erg sterk moet zijn."

Beluister een gesprek met Ilse Derluyn (Universiteit Gent) in "De ochtend" op Radio 1:

Meest gelezen