25 tot 31 maart 1945: eindoffensief in het westen begonnen
In deze reeks geven we elke week een overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen in het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog. De geallieerden steken vanuit het westen massaal de Rijn over en dringen verder Duitsland binnen. Na enkele dagen zijn al steden als Darmstadt, Giessen en Frankfurt veroverd.
Nu de Rijn als laatste barrière overwonnen is, zijn de geallieerde legers begonnen Duitsland verder binnen te dringen.
Op een breedte van meer dan 300 km, tussen Worms en Emmerich (bij de Nederlandse grens), is de Rijn op verscheidene plaatsen overgestoken. Eenmaal de Rijn over zijn er nauwelijks nog natuurlijke hinderpalen en de Duitse Wehrmacht is duidelijk zeer zwak geworden.
De drie Duitse legergroepen aan de overzijde bundelen op papier 60 divisies, maar die zijn zodanig uitgedund dat ze in de praktijk maar half zo sterk zijn. Sommige eenheden, vooral dan van de Waffen SS, vechten nog hevig, maar ze zijn gehinderd door een gebrekkige bevoorrading.
Duitse vliegtuigen zijn er nauwelijks meer te zien, door brandstofgebrek en omdat de vliegvelden massaal gebombardeerd worden.
De geallieerden rukken daarentegen op met 90 volledig bemande en goed uitgeruste divisies, samen meer dan 4 miljoen man. Deze enorme strijdmacht is verdeeld in drie legergroepen die tegelijk aanvallen.
Het noorden: 21ste Legergroep (Montgomery)
In het noorden heeft de 21ste Legergroep vrij spel op een 30 km bruggenhoofd rond Wesel. “We hebben de slag om de Rijn gewonnen”, zei veldmaarschalk Montgomery, die meteen liet weten dat hij gaat doorstoten tot aan de Elbe.
Het Eerste Canadese Leger, dat over de Rijn naar Nederland oprukt, ontmoet nog hevige weerstand voor Emmerich. Het Tweede Britse Leger (onder generaal Dempsey) is intussen aan een opmars naar het noorden van Duitsland begonnen terwijl het Negende Amerikaanse Leger (onder generaal Simpson) doordringt ten noorden van het Ruhrgebied.
Het midden: 12de Legergroep (Bradley)
Het Eerste Amerikaanse Leger (onder generaal Hodges) is op 25 maart een uitbraak begonnen uit het bruggenhoofd bij Remagen. Niet naar het noorden (het Ruhrgebied), zoals de Duitsers verwacht hadden, maar naar het oosten, naar de rivier de Lahn. In enkele dagen tijd is het bijna 100 km opgerukt en heeft het de steden Limburg aan de Lahn, Giessen en Marburg veroverd.
Daarop wendde het leger van Hodges de steven noordwaarts, naar Paderborn. Daar kreeg de voorhoede onverwacht hevige weerstand van een zestigtal tanks, want de Waffen SS heeft bij Paderborn een trainingscentrum. Maar op 31 maart is die overwonnen.
Het Derde Amerikaanse Leger (onder generaal Patton) heeft naast het eerdere bruggenhoofd bij Oppenheim de Rijn nog op een paar plaatsen overgestoken.
Bij Mainz bereikten de bootjes vol GI's (Amerikaanse soldaten) zonder moeite de overzijde bij Wiesbaden, een stad die ze veroverden ten koste van vijf gewonden.
Ook meer naar het noorden, langs de "Romantische Rijn", heeft een divisie van Patton de stroom overgestoken bij St. Goar. Hier was de Duitse weerstand wel fel, maar toch lukte het.
Op 26 maart heeft Pattons leger vanuit Oppenheim Darmstadt veroverd , de eerste grote stad aan de overkant van de Rijn in geallieerde handen. De dag daarop volgde de verovering van Aschaffenburg.
Op 29 maart maakte Patton zich meester van een van de belangrijkste en meest bekende Duitse steden: Frankfurt aan de Main. Nog eens twee dagen later was het de beurt aan Siegen.
De Duitse troepen trekken zich meestal terug, wat niet belet dat ze ongenadig worden aangevallen vanuit de lucht.
Het zuiden: 6de Legergoep (Devers)
Nog meer naar het zuiden is een nieuw bruggenhoofd gevestigd bij Worms. Het Zevende Amerikaanse Leger (onder Patch) voerde op 26 maart een zware aanval uit. In minder dan een uur werden 10.000 granaten afgeschoten, waarna troepen in snelboten de rivier in een halve minuut overstaken.
Die avond hadden de veroveraars al contact met het Derde Leger in het noorden. Daarop kon de verovering van de belangrijke stad Mannheim beginnen.
Nog zuidelijker is ook het Franse Eerste Leger (de Lattre de Tassigny) met een oversteek begonnen op 31 maart. De eerste poging gebeurde in het holst van de nacht. Een divisie Algerijnse soldaten met bootjes waagde als eerste de oversteek bij Speyer. Ze werden niet opgemerkt en waren al stevig aan de overzijde toen er alarm werd geslagen.
Later op de dag stak ook een Marokkaanse divisie over, enkele kilometers stroomopwaarts. Hier openden de Duitsers eerder het vuur, waarbij 17 van de 20 boten getroffen werden. Ondanks het bloedbad onder de Marokkanen wisten ook zij vaste voet op de andere oever te krijgen.
Generaal de Lattre stond daarvoor onder druk van zijn politieke chef, generaal de Gaulle. Die vindt het van nationaal belang dat ook Frankrijk troepen over de Rijn stuurt. Devers had daarvoor na een gesprek met de Lattre zijn toestemming gegeven.
Ruhrgebied raakt ingesloten
Bij de geallieerde opmars valt op dat het Ruhrgebied, het belangrijkste industriegebied van Duitsland, niet rechtstreeks wordt aangevallen
Dit dichtbevolkte gebied aan de overkant van de Rijn – rond Dortmund, Essen, Duisburg… - wordt verdedigd door het gros van de Duitse Legergroep B onder veldmaarschalk Model. Maar het wordt langs het noorden gepasseerd door het leger van Simpson en langs het zuiden door dat van Hodges.
Model beseft dat hij langzaam omsingeld raakt. Hij heeft op 29 maart aan zijn opperbevelhebber, veldmaarschalk Kesselring, gevraagd of het niet beter is dat hij zijn troepen uit de dichtbevolkte streek terugtrekt om hieraan te ontkomen.
Kesselring wil echter dat de legers in de Ruhr standhouden. Hij heeft Hitler om versterkingen gevraagd om de omsingeling te doorbreken.
Het Ruhrgebied is met zijn gigantische fabrieken essentieel voor nazi-Duitsland. Het is het enige grote industriegebied waarover het nog beschikt na het verlies van Opper-Silezië en het Saarbekken.
Japanse weerstand op Iwo Jima uitgeroeid
Na 34 dagen lijkt de strijd op het Japanse eiland Iwo Jima nu toch voorbij.
Op 14 maart verklaarde admiraal Chester Nimitz, de Amerikaanse opperbevelhebber in de Stille Oceaan, Iwo Jima voor veroverd. Maar enkele honderden Japanse soldaten bleven standhouden in het doolhof van onderaardse gangen.
Nog op 26 maart voeren 300 Japanners een laatste fanatieke zelfmoordaanval uit. Pas daarna kan het eiland “veilig” worden verklaard, hoewel er ongetwijfeld nog Japanners ondergronds zitten. De Amerikanen zijn niet van plan ze daar nog verder aan te vallen, maar bewaken of blokkeren alle uitgangen.
Van de 23.000 Japanners die het amper 10 km lange eiland verdedigden zijn er 22.000 gesneuveld. Hun bevelhebber, de zeer bekwame generaal Tadamichi Kuribayashi, zond een laatste radiobericht op 23 maart en zou rituele zelfmoord hebben gepleegd.
Van de Amerikanen sneuvelden er maar liefst 4900, terwijl er 1900 vermist werden of later aan hun verwondingen overleden. Liefst 2.600 mannen werden "gevechtsmoe" verklaard.
Maar de VS hebben nu een basis van waaruit ze rechtstreeks Japan kunnen bombarderen, nog voor het einde van de strijd is begonnen met de vliegvelden in orde te brengen.
Naschrift: enkele Japanse soldaten zijn zich blijven verstoppen in de onderaardse ruimten, zonder te weten dat de oorlog intussen afgelopen was. De laatste twee hielden het uit tot… 1949.
Argentinië verklaart oorlog
Op 27 maart heeft ook Argentinië – bijna op de valreep – de oorlog verklaard aan Japan en Duitsland. Duitse en Japanse goederen in het land worden geblokkeerd en pro-Duitse organisaties worden verboden.
Het op één na grootste land van Zuid-Amerika heeft zich het grootste deel van de oorlog strikt neutraal gehouden. Niet zozeer omdat een zeer groot deel van de bevolking van Italiaanse origine is of vanwege de grote invloed van de Duitse immigranten. Veel leidende politici waren voorstander van die neutraliteit en de economie profiteerde van die toestand.
Sinds twee jaar heerst er bovendien een militair regime. De Argentijnse officieren zijn traditioneel nationalistisch, anti-Brits en pro-Duits (zij het niet noodzakelijk pro-nazi). Dat zorgde ervoor dat de geallieerde landen al een tijd geen diplomatieke betrekkingen meer met Buenos Aires hadden.
Argentinië heeft wel begin 1944 de betrekkingen met de As-mogendheden verbroken. De linkse groepen en intellectuelen zijn overtuigd pro-geallieerd en laten hun stem steeds meer horen. Sinds de bevrijding van West-Europa vonden er pro-geallieerde betogingen plaats.
Kolonel Juan Domingo Perón, die als minister van Oorlog en vicepresident de sterke man van het regime geworden is, heeft daarom onderhandeld met de Verenigde Staten, onder meer over de deelname aan de Verenigde Naties. Perón ziet in dat de totale ineenstorting van Duitsland nog maar een kwestie van weken is en dat het geen voordeel meer biedt om neutraal te blijven.
Guderian krijgt de bons
Kolonel-generaal Heinz Guderian is “met ziekteverlof” gestuurd als chef van de generale staf van de Duitse landmacht. Dat gebeurde na een nieuwe confrontatie tussen hem en Hitler.
Guderian, die eerder vooral bekend was als de grote expert van het tankwapen, heeft die functie amper acht maanden bekleed. In die tijd toonde hij zich zoals de meeste hoge Duitse officieren zeer onderdanig aan de Führer. Hij aanvaardde dat het leger totaal gedomineerd werd door de nazipartij en hielp mee officieren oneervol te ontslaan als ze bij het complot tegen Hitler waren betrokken.
Maar Hitlers onredelijke beslissingen en de unfaire wijze waarop die de schuld van de Duitse nederlagen op anderen afwentelde, deden Guderian soms hevig reageren.
Toen Hitler tijdens een vergadering raasde over de onbekwaamheid van zijn generaals, werd het Guderian te machtig. Hij begon even hard terug te schreeuwen en verweet Hitler zelf de grootste blunders te hebben gemaakt.
Even leek het alsof Hitler en Guderian elkaar te lijf zouden gaan, maar de omstaanders wisten hen te bedaren. Het was duidelijk dat de stafchef te ver was gegaan.
Hitler verklaarde hem zenuwziek. Hij heeft altijd een groot respect voor de "pantsergeneraal" gehad en hem trouwens rijkelijk beloond.
Guderian moet nu zes weken in een kuuroord verblijven. Niemand kan hem echter zeggen welk kuuroord binnen zes weken nog niet in vijandelijke handen zal zijn.
Hitler heeft generaal Hans Krebs als vervanger van Guderian aangesteld. Krebs is een echte stafofficier. Hij was tot nu toe hoofd van de operationele afdeling van de generale staf. Tijdens het Ardennenoffensief was hij stafchef van veldmaarschalk Models Legergroep B.
Anti-naziburgemeester van Aken vermoord
Op 25 maart is de burgemeester van de Duitse grensstad Aken, Franz Oppenhoff, vermoord. Hij was vijf maanden eerder door de Amerikaanse bezettingsmacht in die functie benoemd.
Oppenhoff (42) was advocaat en een militante katholiek. Hij had onder het Derde Rijk altijd geweigerd lid van de nazipartij te worden en was meermaals opgetreden als verdediger van geestelijken en katholieke instellingen die last hadden met het regime.
In september 1944 was hij naar het net bevrijde België gevlucht. Nadat Aken door de Amerikanen was veroverd, werd Oppenhoff eind oktober als burgemeester aangesteld, op voorspraak van de plaatselijke bisschop. In de nazipropaganda werd hij als een collaborateur en een verrader bestempeld.
Op persoonlijk bevel van SS-leider Himmler werd een moordcommando gevormd van zes mensen (vier SS’ers, een 16-jarig lid van de Hitlerjeugd en een 23-jarige leidster van de nazi-meisjesbeweging). Ze werden op 20 maart geparachuteerd - met een buitgemaakte Amerikaanse bommenwerper - in de bossen aan de Belgische kant van de grens. Op 25 maart belden ze bij Oppenhoff thuis aan in Aken en schoten hem in zijn huis dood.
De zes wisten te ontkomen, maar bij hun vlucht door de Eifel stierf de man die vermoedelijk op Oppenhoff had geschoten door op een mijn te lopen.
Rode Leger aan Oostenrijkse grens
De Sovjet-legers van maarschalk Tolboechin hebben het uiterste westen van Hongarije veroverd. Op 29 maart hebben ze daar de grens met Oostenrijk overschreden (zij het dat Oostenrijk sinds 1938 deel uitmaakt van het Duitse Rijk). Ze staan nu op minder dan 100 km van Wenen.
Nadat het laatste Duitse offensief in Hongarije tot stilstand was gekomen, heeft het Rode Leger in een week tijd alle terrein heroverd dat het tijdens het offensief had moeten prijsgeven. Daarop is de Duitse barrière bij het Balatonmeer doorbroken.
Zoals gewoonlijk verbood Hitler terugtrekkingen, zodat hele SS-divisies ingesloten raakten. Sommige konden uitbreken, maar liepen grote verliezen op.
Het resultaat was een ongeordende Duitse terugtrekking naar Oostenrijk. Daarbij hebben de gevreesde SS-pantserdivisies het grootste deel van hun tanks moeten achterlaten. Er waren zo’n 700 Duitse tanks, bijna een derde van het totaal, in Hongarije ingezet. De meeste zijn onbeschadigd in Russische handen gevallen. SS-generaal Sepp Dietrich grapte dat zijn Zesde Pantserleger maar zes pantsers meer telt.
Hitler is teleurgesteld over de ooit zo geduchte Waffen SS en dan vooral over de SS-pantserdivisie "Leibstandarte SS Adolf Hitler", die ontstaan is uit zijn eigen veiligheidstroepen. Hij heeft bevolen dat de SS’ers niet langer de armbanden mogen dragen met de naam van hun divisie.
De Hongaarse olievelden van Nagykanizsa, in het zuidwesten, worden nog altijd verdedigd door het Derde Pantserleger, al zijn de olie-installaties zelf onbruikbaar. Maar ook die positie lijkt onhoudbaar. Nazi-Duitsland beschikt dus in de praktijk over geen enkele oliebron meer.
Poolse vlag wappert boven Danzig
Op 30 maart hebben het Rode Leger en de daarmee samenwerkende Poolse troepen de belangrijke havenstad Danzig (Pools: Gdańsk) aan de Oostzee veroverd.
Dat gebeurde na enkele dagen van hevige gevechten. Grote delen van de binnenstad zijn verwoest door de gevechten. De huizen die nog rechtstaan worden door Sovjetmilitairen geplunderd en in brand gestoken. Overal hangen lijken van "verraders" die door de SS zijn opgeknoopt omdat ze niet hevig genoeg weerstand zouden hebben geboden.
Zoals bij andere kuststeden is een groot deel van de Duitse troepen en de inwoners van de stad geëvacueerd over zee. Nog 10.000 Duitse soldaten blijven over en gaan in krijgsgevangenschap. In de haven zijn liefst 45 Duitse onderzeeërs buitgemaakt.
De Poolse troepen hebben de Poolse vlag boven Gdańsk gehesen. Een teken dat ze de stad opeisen.
Danzig was ooit Pools en werd later Duits. Na de Eerste Wereldoorlog eiste de nieuwe Poolse staat de haven op als deel van de “Poolse corridor naar zee”. Omdat de bevolking voor 95 % Duitstalig was, kreeg de stad een bijzondere, internationale status. De Pools-Duitse ruzie daarover vormde de aanleiding voor deze oorlog.
Vier dagen eerder heeft het Rode leger Gdynia veroverd, een havenstad op een twintigtal kilometers van Danzig. Gdynia (door de Duitsers omgedoopt in “Gotenhafen”) was al eerder Pools en had een oorlogshaven. Die is nu door de Duitsers totaal onbruikbaar gemaakt.
V-aanvallen op Antwerpen voorbij
Er lijkt een einde te zijn gekomen aan de voortdurende terreur van V1’s en V2’s op Belgisch grondgebied.
Begin dit jaar waren de beschietingen op Antwerpen nog opgevoerd. Er vielen soms tot honderd bommen op één dag.
De laatste week verminderden de aanvallen. Op 2 maart vielen er voor het eerst sinds maanden geen doden te betreuren.
Op 27 maart maakte een V2-inslag nog tientallen doden en gewonden in Mortsel, maar het lijkt de laatste te zijn geweest. Er vielen nog een paar V1’s neer, maar sindsdien is het stil. Vrijwel tegelijk is er een einde gekomen aan de V-aanvallen op Engeland. Op 30 maart werd nog een V1 neergeschoten boven de kust.
De laatste maanden werden de vliegende bommen en raketten vooral vanuit het bezette deel van Nederland afgevuurd. Die lanceerinstallaties zijn nog altijd operationeel, maar er raken geen vertrekkensklare tuigen meer ter plaatse. Door de geallieerde oversteek van de Rijn zijn de Duitse transporten heel moeilijk geworden.
Zie hierover ook het eerder gepubliceerde artikel Bommen op de stad.