vrijdag 29 januari 2021
29 januari 2021

Jan Hautekiet: "Een taal heeft voelsprieten"

23 oktober 2020 — De publieke omroep viert dit academiejaar zijn 90ste verjaardag. Een aantal oudgedienden vertellen hoe belangrijke omroepthema’s in de loop der jaren werden ingevuld. Vandaag in de tweede aflevering radiomaker en muzikant Jan Hautekiet over de evolutie van taal.

Marcel Van Thilt op de Taaldag

Taal wekt  vaak emoties op, ook bij de publieke omroep.  

Radiomaker Jan Hautekiet was jarenlang lid van de VRT-commissie die aan taalbewaking doet en stemmen screent. Maar hij gaat vooral de geschiedenis in als de man die luisteraars in Hallo Hautekiet op Studio Brussel attent maakte op krommunicatie. Later lag hij aan de basis van de Heerlijk Helder-campagne van Radio 1 voor duidelijke communicatie in alle maatschappelijke domeinen. Dat label wordt nu ook door de Vlaamse overheid gebruikt voor doelstellingen over klare communicatie. 

Met De LageLandenLijst, De Taalstaat, Grensgevallen en De LageLandenSlag ging Hautekiet onlangs op Radio 1 nog op zoek naar wat Vlaanderen en Nederland scheidt en bindt.

© Geert Van Hoeymissen

In gesprek met Jan Hautekiet

Dag Jan. In 2018 hebben we je uitgezwaaid aan de Reyerslaan. Hoe kijk je terug op je 40-jarige doortocht op de VRT?

“Als een fantastische speeltijd, in de goede zin van het woord. Ik heb bij BRT 1, later Radio 1, Studio Brussel en Klara de kans gekregen om in heel verschillende functies te werken: producer, redacteur, presentator en nethoofd. Nadien heb ik vijf jaar gewerkt als beleidsadviseur voor de VRT. Dat ik zo’n traject in één huis heb kunnen afleggen, vind ik een enorme rijkdom.”

Welke functie heeft jou het meeste geleerd?

“Je kan natuurlijk maar één keer voor het eerst in je carrière een zender oprichten en uitbouwen. Dat hebben we in 1983 met Studio Brussel mogen doen. We hebben toen wel tegen twijfels en vooroordelen moeten opboksen, zowel binnen de BRT als daarbuiten. Maar what doesn’t kill you makes you stronger. Intussen bestaat Studio Brussel al 37 jaar, terwijl we bij de oprichting nog lang niet aan de eeuwigheid dachten. We waren al blij dat we de volgende dag konden uitzenden en beluisterd worden. We hadden de opdracht gekregen om een nieuwe, strakke muziek- en nieuwszender op te starten, met een originele toon en stijl en een voor die tijd ongebruikelijke dosering tussen nieuws, duiding, muziek, entertainment en vormgeving. We waren toen volop aan het experimenteren met de kracht van radio.”

Je hebt op de VRT ook heel wat tijd doorgebracht als radiopresentator. Hoe heb je als presentator het verschil kunnen maken?

“Of ik een verschil heb gemaakt, weet ik niet. Je kunt hoogstens hopen dat je jezelf bent gebleven in die rol. Ik kijk wel tevreden terug naar Hautekiet, het programma dat ik zes jaar lang heb mogen maken voor Radio 1. Met dat programma hebben we als openbare omroep ten volle onze rol kunnen spelen, omdat we oppikten wat er in de samenleving onder burgers leefde, de individuele verhalen van luisteraars door experts konden laten kaderen en in het beste geval aan het beleid voorleggen. Zo heeft het medium radio – en zeker publieke radio – absoluut z’n missie kunnen vervullen.”

Waarom ben je altijd trouw gebleven aan de publieke omroep?

“Een publieke omroep staat midden in het hier en nu, met een maatschappelijke opdracht en waarden. De VRT is er voor iedereen en moet dus een weerspiegeling zijn van de samenleving, mensen verbinden, hen laten nadenken over het heden en hen inspireren voor de toekomst. Tegelijkertijd is de publieke omroep een instituut met een heel rijke geschiedenis. Ik ben toch een beetje trots dat ik een stukje van die geschiedenis mee heb mogen schrijven.”

Een taal heeft voelsprieten. Je moet contact en affiniteit houden met het taalgebruik zoals het vandaag is” 

Jan Hautekiet

lees verder onder het filmpje.

Videospeler inladen...

Mag de VRT zich een voortrekker noemen op het vlak van Nederlands taalgebruik?

“De VRT moet tenminste die ambitie blijven hebben. Perfectie bestaat niet, maar het is nog altijd de plicht van de publieke omroep om te streven naar kwaliteit. Je kan tegelijk een verzorgde taal hanteren en er toch creatief en speels mee omgaan in verschillende registers voor verschillende doelgroepen. Een taal heeft ook voelsprieten. Je moet contact en affiniteit houden met het taalgebruik zoals het vandaag is.”

Sommige Vlamingen merken op dat er steeds meer slordigheden in het Standaardnederlands sluipen. Hoe kijk jij naar die evolutie?

“Ik ben zeker niet blind voor de slordigheden in onze taal. Maar ik merk op dat alle Vlamingen een stuk mondiger zijn geworden en creatiever zijn beginnen om te springen met taal. Mensen dùrven zich uit te drukken. Allicht ook omdat interactie almaar makkelijker kan."

Heb je dat zelf mogen ervaren? Bij de radio bijvoorbeeld?

Jan Hautekiet  en Nelly van de Mess

“Al in de jaren ‘90 dreef Hallo Hautekiet op de interactie met luisteraars. Het was een geïmproviseerd programma. Het was toen nog heel uitzonderlijk om een rechtstreekse en niet-gescripte dialoog aan te gaan met je luisteraars. Intussen is dat de normaalste zaak ter wereld.”

Deed de VRT het vroeger beter op taalvlak?

“Vroeger was zeker niet àlles beter. Ik daag iedereen uit om oude radio- of tv-fragmenten op te sporen. Er werd misschien wel een poging gedaan tot correcter en op de letter spreken, maar dat was niet noodzakelijk beter of aantrekkelijker. Een taal moet enerzijds helder en verzorgd zijn, maar ook zin geven en uitnodigend en warm zijn. Het is dus een werk dat nooit af is. Anderzijds moet taal mee zijn met de tijd, sprankelen en inspireren. Dat lijkt me een groot deel van de opdracht van de VRT.”

Het kost niet zoveel meer moeite om je goed en helder uit te drukken dan om je slordig en slecht uit te drukken.”

Jan Hautekiet

Heb jij die taak in het verleden ook op jou genomen?

“Ik heb dat nooit met voorbedachten rade gedaan, maar het is wel de aard van het beestje. Ik ben graag met taal bezig. Ik schep er plezier in om met taal te spelen. Ik ben er nog altijd van overtuigd dat het niet zoveel meer moeite kost om je goed en helder uit te drukken dan om je slordig en slecht uit te drukken.”

We moeten bewust blijven omgaan met taal.

“Het is niet alleen een permanente opdracht om ervoor te zorgen dat je zelf een aantrekkelijke en frisse taal hanteert. We moeten anderen er ook op durven wijzen wanneer ze zich niet helder uitdrukken. Dat is iets wat ik altijd heb gedaan, in Hallo Hautekiet bijvoorbeeld. Ik deinsde er niet voor terug om luisteraars te wijzen op kromtaal of omslachtige uitdrukkingen. Ik pleit er dus voor om allemaal het lef te hebben om elkaar vrijuit te zeggen wanneer iets niet helder of begrijpelijk genoeg is. Wat bedoel je hiermee? Wat moet ik hieruit begrijpen? Dat is een stap die we samen moeten zetten.”

Word je dan niet snel bestempeld als hardnekkige taalpurist?

“Iemand die veel en graag bezig is met taal wordt al snel weggezet als een purist, soms zelfs als een taalnazi. Dat heb ik altijd onheus gevonden. Ik vind dat we allemaal vooral veel plezier kunnen beleven aan taal. Aan verzorgde taal, maar af en toe ook met opzet aan kromtaal. Niets is prettiger. Zo heb ik onlangs een politiechef op de radio horen zeggen dat ‘de coronamaatregelen volledig met de voeten werden geveegd’, een verhaspeling van ‘ergens je voeten aan vegen’ en ‘ iets met de voeten treden’. Een eminent politicus had het destijds in De Laatste Show over ‘iemand een poepje van eigen deeg laten ruiken'. Zulke contaminaties vind ik altijd heel interessant.”

Het is dus één groot spel.

“Taal moet vooral een feest zijn. Op een feest wil je dat er lekkere gerechten worden opgediend. Maar zoals gerechten eens kunnen mislukken, kan ook taal soms krom zijn. Dat is niet erg, zolang het elke dag weer feest is.”

Ik was heel blij toen ik vernam dat de Vlaamse overheid de naam en de doelstelling van Heerlijk Helder wilde voortzetten en in praktijk omzetten.” 

Jan Hautekiet

Heb je met de Heerlijk Helder-campagne bepaalde doelen bereikt?

“De Heerlijk Helder-campagne was een bescheiden stapje in de juiste richting. Naar aanleiding van een congres over klare taal bezorgden luisteraars ons tientallen voorbeelden van onhelder taalgebruik. Op een natuurlijke manier was er een soort campagne op gang gekomen waarbij veel mensen zich engageerden om helderder te communiceren. Ik was heel blij toen ik vernam dat de Vlaamse overheid de naam en de doelstelling van Heerlijk Helder wilde voortzetten en in praktijk omzetten. Ze wil dat alle ambtenaren heerlijk helder communiceren met de burger. Onder de noemer Heerlijk Helder worden dus nog steeds acties en campagnes opgezet. Het is een levenslang engagement waar ik best trots op ben.”

Zeggen de blauwe brieven van Eugène Berode je nog iets?

“Ik heb er gelukkig nooit één gekregen. (lacht) De opmerkingen van taaladviseur Eugène Berode waren in eerste instantie bestemd voor radio- en tv-journalisten, of voor presentatoren met een ankerfunctie. Zo’n functie had ik in de tijd van Eugène nog niet. Ik heb af en toe wel op m’n donder gekregen van Jan Schoukens, de initiatiefnemer en eerste manager van Studio Brussel. En terecht: hij heeft me veel geleerd.”

Jan Hautekiet met Jan Schoukens

Denk je dat sociale druk helpt om taalfouten te vermijden?

“Ik ben geen voorstander van té veel sociale druk. In de tijd van taaladviseur Eugène Berode vond men het zinvol om een blauwe brief te versturen, die in een postvakje belandde en door alle collega’s werd gezien. De bestemmeling van die blauwe brief moest dan met rode wangen bekennen dat hij of zij een taalopmerking had gekregen. Sociaal gezien moet dat niet altijd even makkelijk zijn geweest. Vandaag worden taalopmerkingen iets discreter gedeeld. Met de Taalmail bereikt de taaladviseur overigens een breed publiek. We moeten ons wel bewust blijven van het feit dat we dagelijks zondigen tegen onze eigen principes of tegen de huidige taalnorm. Gelukkig vind ik ‘noemen’ en ‘heten’ nog steeds verschillende dingen. ‘Plaatsvinden’ en ‘doorgaan’ ook. Maar de dag zal misschien aanbreken waarop dat onderscheid niet meer wordt gemaakt. Zo worden ‘hij’ en ‘zij’ allang niet meer strikt geïnterpreteerd.”

Biedt muziek meer uitdrukkingsmogelijkheden dan het gesproken of het geschreven woord?

“Met instrumentale muziek kan je in theorie elke wereldburger bereiken. Muziek is dus letterlijk een universele taal. Natuurlijk heeft iedereen zijn rugzakje met favoriete genres en stijlen. Maar je bent vrij van alle mogelijke connotaties, waar taal onvermijdelijk mee beladen wordt. In muziek gelden er minder regels dan in taal. Er zijn wel harmonische regels voor bepaalde muziekgenres, maar het staat iedereen gelukkig vrij om die regels aan de laars te lappen. In muziek speelt het moment, het hier en nu, een grotere rol dan in taal. De afzender, het tijdstip en de context kunnen van dag tot dag verschillen, waardoor een muziekstuk nooit twee keer hetzelfde is. Een gedicht of een nieuwsbericht moet wel altijd exact zijn.” 

Wat hoop je nog te horen of te zien op de VRT?

“Lang geleden bestond er nog de televisiequiz Tien voor taal, die we samen met de Nederlandse collega’s hebben gemaakt. Het was een redelijk eenvoudig maar spits format waarin de taalkennis van Nederlanders tegenover Vlamingen werd getest. In mijn herinnering is dat een heel fris programma. Als ik zie hoe graag mensen cryptogrammen en kruiswoordraadsels oplossen, dan ben ik ervan overtuigd dat zo'n programma ook vandaag nog populair zou zijn. Ik hou niet noodzakelijk van comebacks, maar naar een terugkeer van Tien voor taal zou ik met plezier kijken.”

Tien voor taal met radiopresentatoren Guy De Pre, Jan Hautekiet en Marc Lefever

Reactie van VRT-taaladviseur Ruud Hendrickx

Ruud Hendrickx Geert Van Hoeymissen

Ook voormalig VRT-taaladviseur Ruud Hendrickx vindt dat de openbare omroep affiniteit moet hebben met het taalgebruik van vandaag: “We hebben in 2012, onder impuls van Jan Hautekiet, het taalcharter herzien. Het oude taalcharter was eigenlijk eendimensionaal: we moesten met z’n allen streven naar het grote ideaal van het Nieuwsnederlands. Maar Nieuwsnederlands is uiteraard vooral geschikt voor het nieuws. Er moet ook ruimte zijn voor informele varianten, bijvoorbeeld voor muziekprogramma’s op MNM en Studio Brussel. Dat is de affiniteit waar Jan het over heeft. Je moet er als omroep die er voor iedereen wil zijn voor zorgen dat je ook in het taalgebruik iedereen bereikt. Om dezelfde reden laat de BBC allerlei Engelse accenten horen, omdat iedereen zich in de BBC moet kunnen herkennen.”

Hendrickx is ook blij dat de Vlaming zich eindelijk durft uit te drukken: “In de jaren zestig en zeventig zijn mensen groot geworden met allerlei taalzuiveringsacties, waardoor het leek alsof de Vlaming alleen maar fouten uitsprak en schreef. Een hele generatie was daardoor bang om nog iets te zeggen of te schrijven. Het is prima dat we elke Vlaming op onze netten aan het woord laten. Dat moeten we zelfs doen, ook al is het taalgebruik niet perfect. In onze eigen uitingen moeten we natuurlijk wel correct Nederlands gebruiken, maar het moet vooral duidelijk en aantrekkelijk zijn. Veel Vlamingen zijn veel te veel bezig met taalfouten.”

Fragmenten uit de geschiedenis van de taal bij de publieke omroep

Vooroorlogse taal

In de gedigitaliseerde versie van het NIR-jaarverslag 1930-1931 dat je elders op deze website kan vinden, staat een merkwaardige met de hand geschreven aantekening: “Doch de Vlaamsche [sic] redacteurs moeten alles uit het Fransch [sic] vertalen!” Het is een duidelijk bewijs dat taal en taalpolitiek de Vlaamse publieke omroep nooit hebben verlaten.

Voetnoot uit het jaarverslag 1930-1931

In thesissen werd het taalgebruik bij de publieke omroep meermaals onderzocht. Toch is er niet echt een eenheidstaal, hoewel de gelijkheidswet van 1898 het Nederlands in bestuurszaken gelijk heeft gesteld met het Frans en de universiteit van Gent in 1930 werd vernederlandst. De gewone man sprak in de jaren 30 immers enkel het dialect van de eigen streek.

Men keek voor het taalgebruik dan ook naar Nederland. Al in 1934 had het NIR een veilige leidraad voor de correcte uitspraak in de "Praktische Uitspraakleer" van Blancquaert.

Terwijl de Franstalige afdeling (INR) veel aandacht besteedde aan luisterspelen in Waalse dialecten, streefde de Vlaamse afdeling naar een standaardtaal. Met het radiocabaretprogramma De Blinkende Zonnekloppers was er vanaf 1935 ook aandacht voor het Brussels dialect. Zo speelde Renaat Grassin het populaire typetje Het Ketje.

Dat neemt niet weg dat al snel duidelijk was dat er een soort taalgrens liep door het NIR. Dat resulteerde in 1937 in een verre voorloper van de opeenvolgende staatshervormingen, door de start van een autonome directie-generaal voor de Vlaamse uitzendingen.

De jaren 50 en 60: het ABN

Het actieve taalbeleid is pas eind jaren zestig ontstaan. In die tijd werd in Vlaamse scholen door de ABN-kernen actie gevoerd voor het Algemeen Beschaafd Nederlands. De actie werd aangevoerd door onder meer de jonge studenten Wilfried Martens en Geert Van Istendael.

Alles stond toen in het teken van taalzuivering: "Zeg niet, maar zeg …" Ook bij de omroep.

In 1961 start Tele-taalles met Leo Somers. Karel Hemmerechts (vader van auteur Kristien) pleitte voor een dergelijk programma, omdat hij het het uitgelezen moment vond om de dominantie van het medium televisie in de moderniteit aan te wenden om de Vlaming taalbewuster te maken. Hemmerechts zelf behandelde in het tweede kwartier het Zuid-Nederlands, onder de veelzeggende titel Onze arme rijke taal

Er was wel al ruimte om spelend om te gaan met taal. 't Is maar een woord was een Vlaams spelprogramma dat van 1962 tot 1969 op televisie liep. Een vast panel moest de betekenis van moeilijke of ongewone Nederlandse woorden raden. Maar het ABN bleef in die dagen de norm. Een uitzondering was de fictiereeks Schipper naast Mathildewaarin een soort tussentaal werd gesproken.

Videospeler inladen...

Hier spreekt men Nederlands (1962-1973) zorgde voor 973 afleveringen educatieve televisie met een knipoog. En met een sprekende hond. De generiek maakte de missie perfect duidelijk: een leeuwtje dat een kaart met de taalgrens openrolt. Elke aflevering duurde 4 minuten en werd vlak voor het nieuws van 8 uur uitgezonden. Professor Joos Florquin van de KU Leuven en zijn assistenten Annie en Fons werden al snel vertrouwde gezichten in de Vlaamse huiskamers. De nadruk lag op “zeg niet … maar wel” en op de uitspraak, maar door de ironische ondertoon scoorde het programma goed, en hield het 10 jaar stand.

Fons Fraeters, Professor Hoos Florquin, Annie Van Avermaet en de sprekende honden

Voor wie haar soms geweld aandoet (1965 -1977) was een radioprogramma dat elke ochtend door de latere politicus Marc Galle werd gepresenteerd. Eugène Berode zei bij zijn pensionering daarover het volgende: “Op de radio zeggen: ‘Luisteraars, zeg niet zus, maar zo’, ’s morgens bij het ontbijt, verdorie, ik vind dat afschuwelijk. Ik heb daar geen goed woord voor over.”

Marc Galle presentator van "Voor wie haar soms geweld aandoet!" met Paula Semer

Wachtwoord was een harde taalquiz. De quiz werd door de BRT uitgezonden van 1969 tot 1975. Twee bekende Vlamingen moesten twee onbekende Vlamingen via trefwoorden naar het juiste woord laten raden. De presentator was Nand Baert.

Wachtwoord met Nand Baert

De jaren '70: meer invloed van het Noord-Nederlands

Met de intrede van de kleurentelevisie brak ook de kabeltelevisie door in Vlaanderen. Daardoor kreeg de Vlaming steeds vaker contact met de Noord-Nederlandse tongval. Het was de tijd waarin er verschillende Nederlanders programma’s op de Vlaamse televisie presenteerden.

Henk Van Montfoort presenteerde o.a. Hallo met Henk (1975-1977). In de Wies Andersen Show ( 1976-1977) werden vragen voorgelegd aan een panel dat uit bekende Vlamingen bestond. Het publiek in de zaal kon stemmen wie volgens hen het antwoord zou weten. Ook de in Nederland 'wereldberoemde' Berend Boudewijn Kwis werd in 1974 en 1975 gelijktijdig met de KRO door de BRT uitgezonden. 

In 1978 en 1979 was er het praatprogramma Noord-Zuid dat gepresenteerd werd door de Nederlandse Mies Bouwman en de Vlaming Johan Anthierens. De uitzending waarin Vader Abraham werd aangevallen voor het niet betalen van auteursrechten is nu nog een archiefklassieker. In 1981 en 1982 kreeg de show een nieuwe kans als Zuid-Noord met Regine Clauwaert en Koos Postema.

De taalraadsman

Taalraadsman Eugène Berode

In 1971 werd Eugène Berode taaladviseur van de VRT. Hij zette de traditie van de gevreesde blauwe brieven, die geïntroduceerd was door Karel Hemmerechts, voort tot 1985. Zo’n blauwe brief startte meestal met "u hebt op die dag in die uitzending dat gezegd ...".  Daarop volgde het fameuze zinnetje: "Mensen die het kunnen weten, menen dat het dit moet zijn: ... " Berode is ook de auteur van eerste stijlboek van de BRT.

Vanaf de jaren 80: meer ontspannen omgang met taal

In 1986 verscheen op Radio 1 het spelprogramma De taalstrijd, dat zichzelf beschreef als 'een vrolijk gevecht met het Nederlands'. Uit dat programma ontstond o.a. De drie wijzen dat vanaf 1989 gedurende 11 seizoenen zal lopen, het weze in een ander concept vanaf seizoen 2. Maar ook andere programma’s zoals De perschefs, De tekstbaronnen en De rechtvaardige rechters groeiden uit het taalstrijd-concept.

1989: komst van de commerciële omroep

Bij de commerciële omroep was er meer ruimte voor informele taal. Die taal werd toen het 'Verkavelingsvlaams' genoemd.

Van 1990 tot 2006 liep de televisiequiz Tien voor taal, een coproductie met de Nederlandse KRO. In 1993 zond de toenmalige BRTN een vierdelige serie over de geschiedenis van het Nederlands uit Het verhaal van een taal. De presentator was de Nederlandse zanger Robert Long, die eerder al een van de quizmasters van Tien voor taal was.

Vanaf 2000: structurele aanpak met taalcharters

In 1997 gaf de Vlaamse overheid de toenmalige BRTN in de eerste beheersovereenkomst expliciet de opdracht haar taal te verzorgen.  Daaruit ontstond in 1998 het eerste taalcharter.

 

Jan Hautekiet met Jan Wauters

Sinds 2008 organiseert de VRT jaarlijks de VRT Taaldag. De Grote Prijs Jan Wauters bekroont sinds 2011 een Nederlandstalige mediapersoonlijkheid "die excelleert in het gebruik van het Nederlands, en van wie het taalgebruik getuigt van een uitstekende taalbeheersing en een grote creativiteit". Met deze prijs wil de VRT de nagedachtenis aan een van haar grootste taalvirtuozen, sportverslaggever Jan Wauters, levend houden.

In 2011 is het opnieuw tijd voor een educatief maar speels programma rond taal: Man over woord bracht verschillende informatieve en luchtige rubrieken over de Nederlandse taal.
De reeks is te bekijken op VRT MAX. 

Samen met De Standaard en het Instituut voor Levende Talen van de KU Leuven introduceert de VRT in 2018 de schrijfassistent   https://schrijfassistent.be . Een handig hulpmiddel om teksten te verbeteren.

Taaldag 2019  in DeSingel © Geert Van Hoeymissen

Tijdlijn

  • 1931 (1 februari): start radio-uitzendingen. Vanaf dag één uitzendingen in het Nederlands.
  • 1938: binnen het NIR komt er een volledig autonome Nederlandstalige afdeling.
  • 1953 (31 oktober): start televisie, met vanaf dag één Nederlandstalige uitzendingen.
  • 1960: splitsing van de onderneming in BRT, RTB en Instituut gemeenschappelijke diensten
  • Jaren 60: taaluitzendingen 'Hier spreekt men Nederlands' en 'Voor wie haar soms geweld aandoet'
  • 1971: eerste taalraadsman Eugène Berode gaat aan de slag
  • 1998: start VRT-taaladviseur Ruud Hendrickx
  • 1998: eerste taalcharter
  • 1999: Taalmail en vrttaal.net
  • 2007: tweede taalcharter
  • 2008: jaarlijkse Taaldag
  • 2011: De Grote Prijs Jan Wauters
  • 2012: derde taalcharter

Meer lezen?

Meer over Bedrijfsinformatie

Reactie van VRT-directie na overleg met de vakbonden: externe bruggenbouwer moet vertrouwen herstellen

Succesverhalen uit 2023 bekeken door de lens van VRT-partners

VRT zendt docu 'Het proces dat niemand wou' dan toch uit en biedt excuses aan

Chloë van de Klantendienst: ‘Soms wou ik wat vroeger geboren zijn. Dan kon ik me inschrijven voor Hotel Romantiek’

Samenwerken met VRT: de strafste verhalen schrijven we niet alleen

CIM-cijfers: verdere groei voor Studio Brussel, sterke cijfers voor Radio 1

Chloë van de Klantendienst: ‘Zo klinkt het net of de beer van ‘De droomfabriek’ Maurice van de Kampioenen heeft aangerand’

Chloë van de Klantendienst: ‘Als roepen en tieren slecht zou zijn voor je hart, dan had de farmaceutische industrie Kamp Waes gesponsord’